Ministerschap en verdere politieke loopbaan

Source: Parlement.com.

In dit overzicht is te zien hoeveel ministers1 in verschillende jaren na hun ministerschap op een verkiesbare plaats voor de Tweede Kamer2 kwamen, hoeveel daarvan vervolgens weer minister werden, hoeveel er in de Tweede Kamer bleven en hoeveel daarvan vervolgens binnen vier jaar uit de Tweede Kamer vertrokken.

Soms vertrokken oud-ministers al snel uit de Tweede Kamer. Voorbeelden waren in 1952 Joekes3 (naar de Raad van State), in 1959 Witte4 (burgemeester van Eindhoven), in 1971 Luns (secretaris-generaal van de NAVO), in 1978 Duisenberg5 (naar de Rabobank), in 1983 Van Agt6 en in 1994 Ter Beek7 (commissaris van de Koningin), in 2002 Vermeend8 en Hermans9 en in 2017 Dijsselbloem10.

Het komt ook voor dat ministers opnieuw minister worden in een volgend kabinet. In 1986, bij de overgang van Lubbers I11 naar Lubbers II12, waren er maar liefst tien ministers die bleven zitten, terwijl ook nog één staatssecretaris uit het oude kabinet minister werd. In 1956 bleven negen ministers in de overgang van Drees III13 naar Drees IV14. Bij de overgang van Paars II15 naar Balkenende I16 bleef alleen Benk Korthals17 minister in 2002. In 2017 was minister-president Rutte18 de enige 'blijvende' minister in het kabinet-Rutte III19. Zes ministers uit het kabinet-Rutte III zijn in 2022 bij het aantreden van het nieuwe kabinet-Rutte IV20 opnieuw minister geworden.

Bekende oud-ministers die langere tijd in de Tweede Kamer bleven, waren onder anderen Van Thiel21 (1956-1972), Vondeling22 (1967-1979), Roolvink23 (1971-1977), Den Uyl24 (1977-1987) en Klaas de Vries25 (2002-2006). Als fractievoorzitter keerden onder anderen terug Biesheuvel26 (1967), Bolkestein27 (1988), Brinkman28 (1989), Melkert29 (1998), Van Aartsen30 (2003) en Pechtold31 (2006).

Contents

  1. Overzicht
  2. Meer over

1.

Overzicht

In onderstaand overzicht is opgenomen hoeveel ministers na de verkiezingen weer terugkeren in de Tweede Kamer. Neem contact op met de redactie van PDC voor een uitgebreider overzicht.

 

Jaar

Aantal ministers (aftredende kabinet)

Op lijst TK

Weer minister

In TK

Binnen 4 jaar uit TK

2023

20

4

0 1)

3

1

2021

16

9

6

6

2

2017

13

5

1

4 2)

2

2012

12

2

2 3)

0

0

2010

17

6

0

5

1

2006

18

8

2

5

2

2003

11

6

9 4)

0

0

2002

14

11

1

10

5

1998

14

11

6

5

3

 

Toelichting: in 2002 gaat het om de ministers uit de kabinetten-Balkenende II32 en III33.

  • 1) 
    Paul34 werd staatssecretaris
  • 2) 
    Dijkhoff35 werd na de verkiezingen minister en keerde terug in de Kamer
  • 3) 
    Opstelten36, Schultz van Haegen37 en Kamp38 keerden terug als minister, maar waren geen Kamerkandidaat
  • 4) 
    De Hoop Scheffer39, Donner, Veerman40 en De Geus41 keerden terug als minister, maar waren geen Kamerkandidaat
 

2.

Meer over

  • wetenswaardigheden ministers42

  • 1. 
    Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
     
  • 2. 
    De Tweede Kamer is deel van de volksvertegen­woor­di­ging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
     
  • 3. 
    Vooraanstaande VDB- en later PvdA-politicus. Geboren in Nederlands-Indië waar hij bij een spoorwegmaatschappij werkte. Kwam in 1925 in de Kamer en was vanaf 1933 fractievoorzitter tijdens het de kabinetten-Colijn waaraan ook de VDB met Oud op financiën deelnam. Na de oorlog kozen Joekes en Oud wel voor de stap naar de PvdA, maar bedankte Oud daarvoor al spoedig. In de PvdA-fractie steunde Joekes de Indië-politiek hoewel hij altijd gematigd voorstander van zelfstandigheid van Indië was geweest. Als minister van Sociale Zaken in de kabinetten-Drees I en Drees II bracht hij belangrijke wetten tot stand zoals de Wet op de ondernemingsraden en de Werkloosheidswet. Stond bekend als een innemende gentleman, maar kropte gevoelens van onvrede soms te veel op.
     
  • 4. 
    Deskundig KVP-minister van Volkshuisvesting in de jaren vijftig die het nodige gezag had. Was voor zijn ministerschap in de kabinetten-Drees waterstaatkundig ingenieur en directeur van gemeentewerken en burgemeester van Bergen op Zoom. Tijdens zijn ambtsperiode als minister maakte de bouwsector een flinke groei door. Hij nam verder de voorbereiding van de Wet op de ruimtelijke ordening en een omvangrijke herziening van de Woningwet ter hand. Keerde in 1959 terug naar het burgemeestersambt (in Eindhoven) en onderbrak dit kortstondig toen hij minister werd in het kabinet-Zijlstra. Voortvarend en welbespraakt magistraat met een scherp intellect. Had in de Staatscommissie-Cals/Donner een waardevolle inbreng als wijze ervaren bestuurder.
     
  • 5. 
    President of the European Central Bank at time of the introduction of the euro, hence dubbed 'Mister Euro'. Duisenberg was a figure of great authority in international politics and finance. Prior to his appointment at the ECB Duisenberg had served as president of the Dutch National Bank and, in the late seventies, as minister of Finance. Duisenberg also served two short terms in the Dutch parliament and for a few years became vicepresident of one of the largest Dutch banks.
     
  • 6. 
    CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
     
  • 7. 
    Drents PvdA-politicus en -bestuurder en oud-voorzitter van de PvdA-jongeren die zeventien jaar een vooraanstaand buitenland-woordvoerder van de Tweede Kamerfractie was en een belangrijke rol speelde bij de debatten over het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime en kernwapens. Minister van Defensie in het kabinet-Lubbers III. Besloot in zijn Prioriteitennota tot inkrimping van de krijgsmacht en tot opschorting van de dienstplicht. Eerstverantwoordelijke voor de Nederlandse deelname aan de Golf-oorlog en voor uitzending van militairen in VN-verband naar Bosnië. Vanaf 1995 ruim dertien jaar Commissaris van de Koningin in Drenthe. Doortastend en strategisch politicus die echter ook van gezelligheid hield. Quiz- en wielerliefhebber.
     
  • 8. 
    Fiscale 'whizzkid', die na docent aan de Leidse universiteit te zijn geweest een actief Tweede Kamerlid voor de PvdA werd. Tijdens zijn lidmaatschap enkele jaren parttime hoogleraar belastingrecht in Groningen en Maastricht. Ontpopte zich als Kamerlid al als vindingrijk wetgever, onder meer via een fiscale regeling om langdurig werklozen aan werk te helpen. Als staatssecretaris in de kabinetten-Kok was hij met Zalm architect van de ingrijpende belastingherziening, die in 2001 als het belastingplan voor de 21e eeuw van kracht werd. Als minister van Sociale Zaken bracht hij een veelomvattende wijziging van de uitvoering van de werknemersverzekeringen tot stand. Hij is nu hoogleraar in Maastricht en adviseur bij Boer & Croon. Politicus die steeds 'alle cijfers' kende.
     
  • 9. 
    VVD-politicus en bestuurder, die al heel jong besloot dat hij de politiek zou ingaan. Werd actief in de JOVD, lid van de Nijmeegse gemeenteraad en, 26 jaar jong, Tweede Kamerlid. Was woordvoerder binnenlands bestuur, politie en media. Leidde de parlementaire enquête paspoortproject. Verloor de strijd om het fractievoorzitterschap van Joris Voorhoeve. Daarna een opvallende carrière als bestuurder. Drie hoge functies, in geen bleef hij langer dan vier jaar: burgemeester van Zwolle, Commissaris van de Koningin in Friesland, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Werd daarna voorzitter MKB Nederland en fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer. Stapte op vanwege de ondergang van een zorgbedrijf waarvan hij commissaris was.
     
  • 10. 
    Vooraanstaande PvdA-politicus, die in 2000 Tweede Kamerlid werd en in 2012 verrassend minister van Financiën. Wageningse ingenieur en voor hij Kamerlid werd plaatsvervangend hoofd van het stafbureau algemene leiding van het ministerie van LNV. In de Kamer spoedig een gewaardeeerd woordvoerder integratiebeleid en in 2007-2008 voorzitter van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Later woordvoerder asiel en vicefractievoorzitter. Pragmatisch en degelijk. Noemde zichzelf 'niet het meest opgewonden type'. Slaagde er in het oplopende overheidstekort onder het kabinet-Rutte II om te buigen naar een overschot. Kreeg ook in de EU gezag en zag zich in januari 2013 gekozen worden tot voorzitter van de eurogroep. Speelde daardoor een centrale rol bij het bedwingen van de financiële problemen van Griekenland en bij het voorkomen van een bankencrisis op Cyprus. Sinds 13 september 2022 is hij burgemeester van Eindhoven.
     
  • 11. 
    Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
     
  • 12. 
    Dit kabinet was qua politieke samenstelling een voortzetting van het eerste kabinet-Lubbers. De coalitiepartijen CDA en VVD hadden bij de verkiezingen van 1986 hun gezamenlijke meerderheid in de Tweede Kamer behouden.
     
  • 13. 
    Na de verkiezingen van 1952 kwam dit derde kabinet op brede basis tot stand. Het kabinet onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees bestond uit ministers van de PvdA, KVP, ARP en CHU en telde verder een partijloze minister. Het was een van de rooms-rode coalities. De VVD, deel van het voorgaande kabinet-Drees II, werd als regeringspartij vervangen door de ARP.
     
  • 14. 
    Het kabinet-Drees IV was een coalitie van PvdA, KVP, ARP en CHU. Na de verkiezingen van 1956 zetten de partijen uit het kabinet-Drees III hun samenwerking voort. Het was het laatste van de rooms-rode kabinetten. Premier was PvdA-leider Willem Drees. Het kabinet trad aan op 13 oktober 1956.
     
  • 15. 
    Dit kabinet, in de wandelgangen veelal 'Paars II' genoemd, was een voortzetting van het kabinet-Kok I. Hoewel het kabinet het bijna de volle vier jaar uithield, verliep de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 minder soepel dan in de vorige kabinetsperiode. PvdA-leider Wim Kok werd voor de tweede keer premier.
     
  • 16. 
    Na acht jaar 'paars' (de kabinetten Kok I en Kok II) trad in 2002 een centrumrechtse coalitie aan van CDA en VVD samen met nieuwkomer LPF (de Lijst Pim Fortuyn). De enorme winst van deze nieuwe partij (26 zetels) bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 maakte een kabinet zonder deze partij bijna onmogelijk. CDA-leider Jan-Peter Balkenende werd de nieuwe premier.
     
  • 17. 
    Rotterdamse advocaat die in de VVD tot de vooruitstrevende vleugel hoorde. Kwam in 1982 in de Tweede Kamer en maakte deel uit van de enquêtecommissie RSV. Nam in tegenstelling tot Joekes afstand van de negatieve conclusie over zijn partijgenoot Van Aardenne. Woordvoerder justitie en studiefinanciering. Klom later op tot vicefractievoorzitter. Minister van Justitie in het kabinet-Kok II en van Defensie in het kabinet-Balkenende I. Trad af nadat in het rapport van enquêtecommissie bouwfraude was geconcludeerd dat hij de Kamer onvolledig had geïnformeerd. Tegenstander van te grote inperking van de persoonlijke levenssfeer. Hem werd soms verweten tamelijk lui te zijn, maar hij bracht niettemin de nodige wetgeving tot stand. Was in 2011-2014 voorzitter van de VVD.
     
  • 18. 
    Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
     
  • 19. 
    Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidt. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.
     
  • 20. 
    Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog tot stand. Negen maanden na de verkiezingen van 17 maart 2021 en bijna een jaar na de ontslagneming van het kabinet-Rutte III stond er een nieuw kabinet op het bordes. Premier Mark Rutte leidde voor de vierde keer een kabinet.
     
  • 21. 
    Bekende en populaire katholieke Tweede Kamervoorzitter in de jaren zestig. Hij vervulde dat ambt op vaderlijke wijze met veel (Brabantse) humor, tact en soepelheid. Tijdens zijn voorzitterschap vonden de 'Nacht van Schmelzer' en de discussies over de 'Drie van Breda' plaats. Onder zijn voorzitterschap werd bovendien de werkwijze van de Kamer gemoderniseerd en werd het Kamerwerk dichter bij de burgers gebracht (televisie-uitzendingen, hoorzittingen). Was afkomstig uit een Helmondse ondernemersfamilie. Werd in 1952 in het kabinet-Drees III de eerste minister van Maatschappelijk Werk en keerde in 1956 terug in de Tweede Kamer, waarvan hij namens de KVP eerder al vier jaar deel had uitgemaakt.
     
  • 22. 
    Anne Vondeling (1916) was a member of the European Parliament from 17 July 1979 to 22 November 1979 as an independent member, and was aligned with the Progressive Alliance of Socialists and Democrats. He took seat in Parliament on behalf of the Netherlands.
     
  • 23. 
    ARP-politicus. Voormalig metaalarbeider en CNV-bestuurder met een helder verstand, die zich in 1959 door Zijlstra liet overhalen als staatssecretaris toe te treden tot het kabinet-De Quay. Had eerder nog kritiek geuit op de samenstelling van dat kabinet. Ten tijde van het kabinet-Cals/Vondeling fractieleider. Stemde tegen de motie-Schmelzer, hoewel hij er inhoudelijk mee instemde. Helder redenaar met een zware basstem die bij de conservatieve 'mannenbroeders' grote aanhang had. Als minister van Sociale Zaken in het kabinet-De Jong kwam zijn slechte verhouding met de vakbeweging tot een dieptepunt na een conflict over de Loonwet waarmee hij kon ingrijpen in de lonen. Keerde in 1971 terug in de Tweede Kamer en bleef nog zes jaar lid.
     
  • 24. 
    Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
     
  • 25. 
    Dominante PvdA-politicus met een grote staat van dienst. Zoon van een protestantse Limburgse leraar. Studeerde staatsrecht na eerst in de VS een opleiding voor acteur te hebben gevolgd. Onderscheidde zich in de Tweede Kamer al jong als defensiewoordvoerder en was daarna onder meer fractiesecretaris en voorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies. Na hoofddirecteur van de VNG en voorzitter van de SER te zijn geweest, keerde hij in 1998 terug in de Haagse politiek als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Kok II. In 1999 stapte hij over naar Binnenlandse Zaken. Kwam in 2002 als één van de weinige paarse ministers terug in de Kamer en dong mee naar het leiderschap van de PvdA. Kruiste vaak de degens met minister Verdonk over het asielbeleid. Na 2007 acht jaar een prominent Eerste Kamerlid. Scherp debater, die met een nuchtere zakelijkheid zijn tegenstanders nooit spaarde.
     
  • 26. 
    Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.
     
  • 27. 
    Succesvolle en erudiete VVD-politicus, die zijn partij in 1994 en 1998 naar verkiezingsoverwinningen leidde. Afkomstig uit het bedrijfsleven (Shell) en uit hoofde van zijn functies lange tijd in het buitenland verblijvend. Was staatssecretaris van buitenlandse handel in het eerste kabinet-Lubbers en daarna een vooraanstaand VVD-Kamerlid. Volgde in 1988 Van Eekelen op als minister van Defensie en werd in 1990 politiek leider van de VVD, als tussentijdse opvolger van Voorhoeve. Bleef daarna, net als Romme (KVP) in de jaren vijftig, buiten het kabinet. Wist als geen ander het publieke debat te stimuleren door pittige uitspraken en plaatste het thema 'integratie' blijvend op de politieke agenda. In 1999-2004 Europees Commissaris voor de interne markt. Was daarna bijzonder hoogleraar in Delft en Leiden.
     
  • 28. 
    Vooraanstaand en ambitieus CDA-politicus en partijleider. Zoon van een antirevolutionaire burgemeester. Maakte als ambtenaar snel carrière en werd op jeugdige leeftijd minister in het kabinet-Lubbers I. Voerde op nogal zakelijke wijze een bezuinigingsbeleid op het gebied van welzijn, jeugdwerk en cultuur. Bedacht de term 'zorgzame samenleving'. Bracht een nieuwe Mediawet tot stand. Werd in 1989 fractieleider van het CDA en was een kritisch volger van het kabinet-Lubbers/Kok. In 1993 aangewezen als opvolger van Lubbers en voorbestemd om premier te worden. Lubbers nam tijdens de verkiezingscampagne echter afstand van hem, er kwam kritiek op zijn manier van campagnevoeren en het CDA verloor. Verliet toen de politiek. Na 1995 een invloedrijk bestuurder, onder meer als voorzitter van de belangenorganisaties van bouwondernemingen. Was in 2011-2019 CDA-fractievoorzitter in de Eerste Kamer.
     
  • 29. 
    Gewiekste en ambitieuze PvdA-politicus die in 2002 Wim Kok opvolgde als partijleider, maar direct na de verkiezingsnederlaag aftrad. Aanvankelijk actief in de PPR en begin jaren tachtig secretaris van een jeugdforum. Stapte in 1982 over naar de PvdA en kwam voor die partij in 1986 in de Tweede Kamer. Spoedig een vooraanstaand lid en vanaf 1989 financieel woordvoerder. Kruiste in het eerste kabinet-Kok als minister van Sociale Zaken regelmatig de degens met minister van Financiën Zalm. Als fractievoorzitter hield hij strak de hand aan de fractiediscipline. Had het imago van carrièrepoliticus en bond daardoor moeilijk kiezers aan zich. Bète noire voor de aanhangers van Fortuyn. Na zijn vertrek uit de Haagse politiek werkzaam bij de Wereldbank, vicepresident van het Ontwikkelingsprogramma van de VN en in 2009-2011 VN-gezant voor Irak. Maakte in 2016-2022 deel uit van de Afdeling advisering van de Raad van State.
     
  • 30. 
    VVD-politicus, maar zoon van een Haagse ARP-bestuurder en minister. Begon zijn loopbaan bij de VVD-Tweede Kamerfractie, onder meer als ambtelijk secretaris, en was daarna directeur van de Telders-stichting en medewerker van minister Wiegel. Na secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken te zijn geweest, werd hij minister van Landbouw in het kabinet-Kok I. Startte een grootschalige saneringsoperatie in de varkenshouderij. Minister van Buitenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok. Werd in 2002 Kamerlid en in 2003 fractievoorzitter van de VVD. Mocht zich echter niet politieke leider noemen en stapte na de verloren raadsverkiezingen van 2006 op. Stond als burgemeester van Den Haag (2008-2017) goed aangeschreven bij de bevolking. Was in 2017 waarnemend commissaris van de Koning in Drenthe en van december 2017 tot juli 2018 waarnemend burgemeester van Amsterdam.
     
  • 31. 
    Alexander Pechtold (1965) was in 2006-2018 fractievoorzitter en politiek leider van D66. Hij was sinds november 2006 Tweede Kamerlid. De heer Pechtold was verder van 31 maart 2005 tot 3 juli 2006 minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Hij is opgeleid als kunsthistoricus en werkte onder andere bij een veilinghuis. Van 1997 tot 2002 was hij wethouder in Leiden. Vanaf eind 2002 tot 2005 was hij voorzitter van D66. en in de periode 2003-2005 burgemeester van Wageningen. De heer Pechtold was enige jaren woordvoerder Europese zaken en onderwerpen rond het koninklijk huis. Verder was hij voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties. Per 1 november 2019 werd hij algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.
     
  • 32. 
    Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 werd het kabinet-Balkenende II gevormd. In dit kabinet werkten CDA, VVD en D66 samen. De CDA- en VVD-bewindslieden uit het voorgaande kabinet-Balkenende I keerden allen terug. Jan Peter Balkenende (CDA) werd wederom premier. Bijzonder waren het recordaantal van vijf vrouwen in het kabinet en het feit dat D66 voor het eerst aan een centrumrechts kabinet meedeed.
     
  • 33. 
    Dit minderheidskabinet van CDA en VVD werd niet gevormd na verkiezingen, maar direct na de val van het kabinet-Balkenende II. Nadat de D66-bewindslieden uit dat kabinet gestapt waren, werden de twee opengevallen ministersposten opgevuld door andere leden van het kabinet. In plaats van aan het rompkabinet van CDA en VVD een demissionaire status toe te kennen werd missionair overgangskabinet gevormd.
     
  • 34. 
    Mariëlle Paul (1966) is sinds 2 juli 2024 staatssecretaris voor primair en voortgezet onderwijs en emancipatie. Zij was van 23 juli 2023 tot 2 juli 2024 minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs in het demissionaire kabinet-Rutte IV. Van 31 maart 2021 tot 21 juli 2023 en van 6 december 2023 tot 2 juli 2024 was mevrouw Paul Tweede Kamerlid voor de VVD. Daarvoor was zij werkzaam als communicatiedirecteur bij Royal BAM Group NV, was zij vicevoorzitter van de VVD Amsterdam en maakte zij deel uit van het gemeentelijke permanente campagneteam.
     
  • 35. 
    Liberale politicus uit Breda, die als Tweede Kamerlid snel aan gezag won en vervolgens staatssecretaris en minister werd en in 2017-2021 de VVD-Tweede Kamerfractie leidde. Werd in 2010 Tweede Kamerlid, na docent recht aan de Universiteit van Tilburg en Hogeschool InHolland en eigenaar van een adviesbureau te zijn geweest. Was tot 2013 tevens lid van de gemeenteraad en fractievoorzitter van de VVD in Breda. Was van 20 maart 2015 tot 4 oktober 2017 staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in het kabinet-Rutte II en daarna van 4 tot 26 oktober 2017 minister van Defensie. Als Kamerlid aanvankelijk woordvoerder justitie en Europese zaken. Goed debater, die vaak wat relativerend en nuchter zijn betogen opbouwde. Besloot in 2021 de politiek te verlaten en werd toen mede-eigenaar van een adviesbureau op strategisch gebied.
     
  • 36. 
    VVD-bestuurder, minister en partijvoorzitter, die werd gevormd in de gemeenteadministratie en daarna op 28-jarige leeftijd aan een indrukwekkende loopbaan begon als burgemeester. Na een onderbreking van vijf jaar als topambtenaar op Binnenlandse Zaken werd hij in 1992 eerste burger van Utrecht en ruim zes jaar later van het voorheen 'rode bolwerk' Rotterdam. Was een krachtig, maar soepel handhaver van gezag. Daarna nog waarnemer in Tilburg en vanaf 2008 voorzitter van de VVD. Politieke peetvader van Mark Rutte en na de formatie van diens eerste kabinet, waarin hij een groot aandeel had, minister van Veiligheid en Justitie. Voerde voortvarend een nieuwe Politiewet in. Kwam in het kabinet-Rutte II minder uit de verf en moest voortijdig aftreden. Rasbestuurder met een fors postuur en sonore basstem, die amicaal en prettig in de omgang is.
     
  • 37. 
    VVD-politica, die na een succesvol driejarig wethouderschap in Leiden al op jonge leeftijd staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat werd in de kabinetten-Balkenende. Voerde in de Kamers met het gemak het woord zonder al te zeer op haar ambtenaren te hoeven steunen. Maakte verruiming van grote rivieren mogelijk om overstromingen te voorkomen en bracht met minister Zalm een wet om Schiphol te privatiseren tot stand. Werd in 2007 directeur zorginkoop bij Achmea, maar keerde in 2010 in het kabinet-Rutte I terug als minister voor Infrastructuur en Milieu en behield die post in Rutte II. Wist de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/uur door te voeren en bracht de omvangrijke Omgevingswet tot stand. Hoewel zij als politiek talent te boek stond, voerde zij toch vooral op een zakelijke, wat a-politieke wijze beleid.
     
  • 38. 
    Henk Kamp (1952) was van 24 september 2021 t/m tot 10 januari 2022 minister van Defensie in het (demissionaire) kabinet-Rutte III. Eerder was hij in het kabinet-Balkenende I minister van Volkshuisvesting en nam later in dat kabinet ook Defensie op zich; een ministerschap dat hij ook bekleedde in Balkenende II. Had toen intensieve bemoeienis met de missies in Irak en Uruzgan. Na twee jaar Kamerlid en een functie op de Antillen keerde hij in 2010 terug als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Rutte I. Wegbereider van het kabinet-Rutte II en daarin minister van Economische Zaken. De heer Kamp begon zijn loopbaan als fiscaal rechercheur en wethouder van Borculo en werd in 1994 Tweede Kamerlid voor de VVD. Sinds 1 januari 2018 was hij voorzitter van branchevereniging ActiZ (zorg).
     
  • 39. 
    CDA-politicus en diplomaat. Begon zijn loopbaan als ambassadesecretaris in Ghana en werd later secretaris van de minister van Buitenlandse Zaken. Kreeg als Tweede Kamerlid snel een goede naam als woordvoerder asielbeleid en buitenlandse zaken en volgde in 1997 Heerma op als fractievoorzitter. Slaagde er echter niet in de neergang van zijn partij om te buigen en aan zijn politiek leiderschap kwam najaar 2001 een einde na een machtsstrijd met partijvoorzitter Van Rij. Maakte in juli 2002 een comeback als minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Balkenende I. Stond bekend als atlanticus en zijn benoeming in december 2003 tot secretaris-generaal van de NAVO was daar feitelijk een logisch uitvloeisel van. Hij bekleedde aan de Leidse universiteit de Pieter Kooijmans-leerstoel. Is sinds 2018 minister van staat. Sportieve telg van een bekende Amsterdamse familie.
     
  • 40. 
    Boer uit de Hoekse Waard, die vierenhalf jaar minister van Landbouw was. Was aanvankelijk leraar, maar nam later het ouderlijk akkerbouwbedrijf over en werd ook boer in Frankrijk. Actief als gemeenteraadslid en in adviesorganen van het CDA. Was docent en hoogleraar in Delft, Rotterdam en Tilburg en daarna voorzitter van het bestuur van de Landbouwuniversiteit. Vakminister die de agrarische sector goed kende en zich daardoor goed staande kon houden in debatten. Trad krachtig op bij de uitbraak van vogelgriep. Gebrek aan politiek gevoel bracht hem enkele keren in problemen, zonder dat echter zijn integriteit en toewijding ter discussie stonden.
     
  • 41. 
    CDA-bewindsman van christelijk-historischen huize. Was na bij de marine te hebben gewerkt en na een ambtelijke loopbaan kortstondig minister van Defensie in het eerste kabinet-Van Agt. Hij werd als financieel topambtenaar op Defensie het best in staat geacht zonder lange inwerktijd het ministerschap op zich te nemen. Zette het beleid van zijn voorganger Scholten voort en was evenals hij tegenstander van eenzijdige stappen tot wapenvermindering.
     
  • 42. 
    Wie waren de jongste en oudste ministers, hoeveel vrouwelijke ministers waren er en wat waren hun maatschappelijke en bestuurlijke achtergronden? Deze en nog meer wetenswaardigheden over ministers.