1983 bezuinigingen, stakingen en kruisraketten
![]() ![]() |
1983 was in velerlei opzichten een somber jaar, met hoge werkloosheid, de aankondiging van bezuinigingen, stakingen en dreigende nieuwe kernbewapening. Geen wonder dat het uit 1980 door de bekende tv-makers Van Kooten en De Bie bedachte woord 'doemdenken' regelmatig was te horen.
Nederland zat midden in een economische crisis en er waren grote tekorten op de begroting. Thema's uit de buitenlandse politiek speelden eveneens een belangrijke rol. Met name Zuid-Afrika en de mogelijke plaatsing van kruisraketten stonden volop in de belangstelling.
Het hoog opgelopen financieringstekort (ruim 11 procent) brachten het in november 1982 aangetreden kabinet-Lubbers1 ertoe met ingrijpende bezuinigingen te komen, met name op de uitkeringen, de ambtenarensalarissen en op zaken als subsidies voor cultuur en welzijnswerk. Het maatschappelijk verzet groeide en werd zelfs grimmig. Minister De Koning2 werd in oktober 1983 tegen zijn schenen geschopt door een boze burger en premier Lubbers3 werd bij zijn jas vastgepakt.
Het gehele najaar van 1983 stond bol van de vakbondsacties. Zo zetten brandweerlieden het gehele Binnenhof onder het schuim. Het kabinet zette niettemin zijn plannen voort, al werd een korting op de ambtenarensalarissen met een half procent verminderd.
Contents
In november 1982 trad het eerste kabinet-Lubbers1 aan. Het na de verkiezingen van 1981 geformeerde kabinet-Van Agt II4 van CDA, PvdA en D66 was spoedig ingestort, zonder ooit echt aan regeren te zijn toegekomen. In dat kabinet waren er voortdurende spanningen tussen enerzijds de PvdA en anderzijds CDA en D66. CDA-leider Van Agt5 en PvdA-voorman Den Uyl6 zaten noodgedwongen in hetzelfde kabinet.
Den Uyl wilde als minister van Sociale Zaken een actief werkgelegenheidsbeleid voeren, waarbij de overheid banen zou scheppen. Van Agt en de ministers Terlouw7 (Economische Zaken) en Van der Stee8 (Financiën) wilde juist ombuigingen om via lastenverlichting het bedrijfsleven meer ruimte te geven. Door voortdurende financiële tegenvallers bleef er geen geld over voor Den Uyls banenplan.
In mei 1982 leidde onenigheid over het financieel-economisch beleid tot de val van het kabinet. Er kwam een overgangskabinet van CDA en D66 (kabinet-Van Agt III9), dat verkiezingen uitschreef. Uit die verkiezingen kwam de PvdA als grootste uit de bus, maar CDA en VVD hadden samen een meerderheid en vormden een kabinet. Van Agt was, hoewel hij lijsttrekker was geweest, niet meer beschikbaar als premier. CDA-fractievoorzitter Lubbers volgde hem op.
In de Kamer hadden CDA en VVD met 81 zetels (45 CDA en 36 VVD) een ruime meerderheid. In de Tweede Kamer10 zaten verder nog tien partijen, waarvan de PvdA met 47 zetels de grootste was. D66, in 1981 nog goed voor zeventien zetels, was teruggevallen naar zes zetels. De voorlopers van GroenLinks hadden tien zetels (CPN11, PPR12 en PSP13 ieder drie en de EVP één). De voorgangers van de ChristenUnie hadden drie zetels (2 RPF14 en 1 GPV15). De SGP-fractie telde drie leden. Nieuwkomer in de Kamer was in 1982 de Centrumpartij16 van Janmaat17.
Belangrijkste politicus in de Tweede Kamer werd CDA-fractievoorzitter Bert de Vries18, een Groningse econoom, met een aanvankelijk nogal kleurloos imago. Hij was pas in 1978 Kamerlid geworden, maar leidde vanaf november 1982 regeringsfractie CDA. De VVD-fractie werd geleid door de 33-jarige Ed Nijpels19, die in mei 1982 Hans Wiegel was opgevolgd. Hij overtrof het succes van Wiegel en behaalde met zijn partij het tot dan beste resultaat.
Om naleving van het gedetailleerde regeerakkoord veilig te stellen, koos de fractie voor strategisch monisme. Dreigende problemen in de coalitie werden in het torentje gladgestreken door de fractieleiders en kabinet.
Leider van de oppositie was de 63-jarige PvdA-leider Joop den Uyl. In de PvdA-fractie zaten nog bekende politici als Marcel van Dam20, Ien Dales21, Jos van Kemenade22, Klaas de Vries23 en Kamervoorzitter Dick Dolman24. De D66-fractie werd geleid door Maarten Engwirda25. De linkse oppositiepartijen werden aangevoerd door Ria Beckers26, Fred van der Spek27 en Ina Brouwer28. Bas van der Vlies29 (SGP) was in 1983 ook al Kamerlid.
![]() ![]() |
Het (eerste) kabinet-Lubbers trad in november 1982 aan. Premier Ruud Lubbers was in 1983 44 jaar. Na zijn ministerschap in het kabinet-Den Uyl was hij in 1978 fractievoorzitter van het CDA geworden. Hij kondigde als premier een 'no nonsense-beleid' aan, waarin sanering van de overheidsfinanciën en economisch herstel centraal stonden.
In het kabinet had de voormalige bankier Onno Ruding30 als minister van Financiën een centrale functie. Hij zou zich ontpoppen als een strikte handhaver van het begrotingsbeleid.
![]() ![]() |
Aanvoerder van de VVD-ministers was vicepremier Gijs van Aardenne31. Als minister van Economische Zaken had hij te maken met de ingrijpende herstructurering van de Nederlandse economie. Sommige bedrijfstakken (scheepsbouw, auto-industrie) zaten in zwaar weer. De ontmanteling van scheepsbouwconcern RSV was nog in volle gang. De overheid zag meer en meer af van overheidssteun voor noodlijdende bedrijven.
Belangrijke posities in het kabinet werden ook vervuld door de ministers Korthals Altes32 (Justitie), Rietkerk33 (Binnenlandse Zaken) en De Koning2 (Sociale Zaken). Als minister van Verkeer en Waterstaat was minister Smit-Kroes34 verantwoordelijk voor de gedeeltelijke overplaatsing van de PTT (toen nog staatsbedrijf) naar Groningen. Op VROM zat de jonge minister Winsemius35. Hans van den Broek36 had als minister van Buitenlandse Zaken te maken met belangrijke dossiers als de kruisraketten en de EU. De CDA-ministers Deetman37 (Onderwijs) en Brinkman38 (Welzijn) moesten omvangrijke bezuinigingen doorvoeren.
Het kabinet had - de term 'no nonsense' wees daar al op - een zakelijke instelling. Lubbers, Ruding en Winsemius kwamen uit het bedrijfsleven en Brinkman gold als jonge ex-topambtenaar ook als een managerstype. Alleen staatssecretaris De Graaf39 had als ex-CNV-bestuurder banden met de vakbond, maar zijn beleid werd door die vakbonden fel bestreden. De staatssecretaris van volksgezondheid, Van der Reijden40, kwam uit de kring van de werkgeversorganisatie.
![]() ![]() |
Bij het aantreden van het kabinet-Lubbers I bevond de conjunctuur zich op een dieptepunt. Wel zou er anders dan in 1982 weer enige economische groei zijn (2 procent). De werkloosheid bereikte in 1983 een dieptepunt van 9,6 procent. Een toenemend aantal mensen deed daarom een beroep op een uitkering. Het begrotingstekort moest worden teruggebracht van ruim 11 procent naar 7 procent van het BBP.
Om het tij te keren sloten op 24 november 1982 de werkgers- en werknemerscentrale in de Stichting van de Arbeid een akkoord. Afgesproken werd dat de lonen gematigd zouden worden in ruil voor arbeidstijdverkorting. In het regeerakkoord werden verder strakke afspraken gemaakt over het financieel-economisch beleid. Het kabinet besluit tot forse bezuinigingen. Daartoe zou er gekort worden op sociale uitkeringen en salarissen van ambtenaren, onderwijzers en trendvolgers. Sectoren als volksgezondheid, welzijn en onderwijs moesten fors inleveren. Vanaf 1983 zouden de collectieve lasten dalen van 43,9 procent naar 42,9 procent in 1986.
Concrete maatregelen waren onder meer verhoging per 1 juli van de benzineaccijns met 11,8 cent, verlaging van het wettelijk minimumloon, korting op de jeugdhulpverlening van 15,9 miljoen gulden en een korting van 3,5 procent op de bruto lonen van ambtenaren en trendvolgers.
In juni 1983 kondigde minister Deetman aan dat het onderwijspersoneel minder moest werken, maar daar netto meer voor moest inleveren. Dat kwam bovenop eerdere kortingen op de onderwijssalarissen
![]() ![]() |
De (aangekondigde) maatregelen leidden in de tweede helft van 1983 tot ongekende sociale onrust. Er werd gestaakt bij de posterijen en bij de politie, er werd geen vuilnis opgehaald, treinen en bussen reden enkele dagen niet en er werd veel en massaal betoogd. Vooral de ministers Rietkerk ('Boos op Koos') en Deetman lagen zwaar onder vuur.
Uiteindelijk besloot het kabinet de korting van de ambtenarensalarissen terug te brengen van 3,5 naar 3 procent.
Het financieel-economische beleid stond centraal en had ook gevolgen voor vrijwel alle andere beleidsterreinen. De bezuinigingen op onderwijs, ambtenarensalarissen, sociale zekerheid, welzijn, cultuur, openbaar vervoer en huursubsidies vloeiden uit dat beleid voort.
Het buitenlands beleid stond in 1983 volop in de belangstelling. Een deel van regeringspartij o.l.v. Kamerlid Jan Nico Scholten41 vond dat Nederland het voortouw moest nemen bij sancties tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. Minister Van den Broek was daar tegen en wilde alleen een kritische dialoog met Zuid-Afrika.
De mogelijke plaatsing van kruisraketten beheerste ook de politieke agenda. Nederland stemde eind 1979 in met het NAVO-besluit in West-Europa nieuwe kernwapens (lange-afstandsraketten, de zgn. kruisraketten) op te stellen. Dat was een reactie op de plaatsing van SS20-raketten door de Sovjet Unie in Midden-Europa. Nederland zou echter afzien van plaatsing als het Oostblok alsnog bereid was tot wapenvermindering. Buiten de linkse oppositie waren er vooral in de CDA-fractie tegenstanders van de plaatsing te vinden.
Minister-president Lubbers en minister Van den Broek trachtte via overleg met de NAVO-bondgenoten en met de Sovjet-Unie beweging te krijgen in de standpunten over de bewapening. Gehoopt werd dat plaatsing zo alsnog kon worden afgewend.
Er was verder de nodige aandacht voor de situatie in Midden-Amerika waar in El Salvador en Nicaragua bloedige burgeroorlogen plaatsvonden. Nederland was kritisch over de rol die de VS daarin speelde en sommigen spraken openlijk steun uit voor de opstandelingen.
De tegenstellingen in de CDA-fractie over met name Zuid-Afrika en de kernbewapening, en in mindere mate over het inkomensbeleid, zorgden voor de nodige onrust. Vooral Stef Dijkman42 en Jan Nico Scholten waren kritisch over het kabinetsbeleid en keerden zich daar soms openlijk tegen. Dijkman werd gemaand geen standpunten naar buiten te brengen die tegen de lijn van de fractie ingingen.
![]() ![]() |
In oktober 1983 kwam het tot een confrontatie toen Dijkman en Scholten het woordvoerderschap werd ontnomen voor de volkshuisvesting en buitenlandse zaken. Het partijbestuur steunde de fractie en drong er bij Dijkman en Scholten op aan, dat zij dan wel loyaal zouden zijn, dan wel hun zetel zouden opgeven. De twee dissidenten besloten hierop begin december uit de fractie te stappen en als tweemansfractie door te gaan. De regeringsmeerderheid liep daardoor terug van 81 naar 79.
1983 was in sommige opzichten een keerpunt. Vanaf dit jaar zette het economisch herstel en de gezondmaking van de overheidsfinanciën zich geleidelijk in. De werkloosheid liep terug van 533.000 naar 475.000 in 1986. Het aantal bijstandsuitkeringen, dat in 1983 nog met 17 procent steeg, kende in de jaren 1984 en 1985 nog slechts een groei van 6,8 en 1 procent. In 1986 daalde het aantal bijstandsuitkeringen met 3,2 procent.
Vanaf 1983 werd wel een begin gemaakt met herziening van het stelsel van sociale zekerheid. Die zou echter pas onder Lubbers II (1986-1989) worden doorgevoerd. Zo kwam er in 1986 een nieuwe Werkloosheidswet, die veel strengere eisen stelde aan het recht op uitkering, het uitkeringspercentage verlaagde naar 70 procent, een sollicitatieplicht instelde en met een plicht tot het aanvaarden van passende arbeid.
![]() ![]() |
De discussie over plaatsing van de kruisraketten bereikte in november 1983 een hoogtepunt met een massademonstratie in Den Haag (circa 500.000 betogers). Op die betoging sprak ook prinses Irene. In juni 1984 wees het kabinet niettemin Woensdrecht aan als plaats voor mogelijke plaatsing van kruisraketten en op 1 november 1985 werd een definitief besluit over plaatsing genomen.
Doordat, vooral na het aantreden van Gorbatsjov in de Sovjet-Unie, de bereidheid tot wederzijdse vermindering van kernbewapening toenam, kon uiteindelijk toch worden afgezien van plaatsing van kruisraketten.
Het kabinet-Lubbers I dat in de maatschappij zo zwaar onder vuur lag, zat de rit uit. Vooral voor premier Lubbers en het CDA werd de regeringsdeelname een groot succes. De partij kwam bij de verkiezingen van mei 198643 met de leuze 'Laat Lubbers zijn karwei afmaken') als winnaar uit de bus. Met 54 zetels (winst negen) bleef het CDA de PvdA twee zetels voor. De VVD verloor echter negen zetels.
Meer over
- 1.Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
- 2.Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II. Onder Lubbers als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba. Politicus die geen 'vijanden' had.
- 3.Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
- 4.Dit kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd gevormd na de verkiezingen 1981. CDA-leider Dries van Agt werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I. PvdA-leider Joop den Uyl werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.
- 5.CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
- 6.Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
- 7.Natuurkundige, jeugdboekenschrijver en D66-voorman; na Van Mierlo hét gezicht van D66. In 1971 Tweede Kamerlid en in 1973 fractievoorzitter. Wist in 1976 zijn partij te redden en vervolgens naar electoraal succes te leiden. Vicepremier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Van Agt. Botste toen vaak met zijn collega-minister Den Uyl en kwam zowel binnen als buiten zijn partij onder vuur te liggen. Werd in 1982 met tegenzin weer lijsttrekker, maar verdween na de voor D66 teleurstellende verkiezingen enige jaren van het politieke toneel. In 1991 de eerste D66-Commissaris van de Koningin en later nog vier jaar senator. Kalme, vriendelijke domineeszoon, die als de verpersoonlijking van 'het redelijke alternatief' (de slogan van zijn partij) bekendstond en door velen werd getypeerd als 'de ideale schoonzoon'.
- 8.Goedgemutste, bourgondische Brabantse boerenzoon, die diverse belangrijke politieke functies bekleedde. Van huis uit belastingadviseur en in 1969 Eerste Kamerlid. Was een jaar eerder Aalberse opgevolgd als KVP-voorzitter, in welke functie hij in 1971 minister-president De Jong weinig elegant afdankte als politicus. Staatssecretaris van belastingen in het kabinet-Biesheuvel en daarna, vanaf november 1973, minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-Den Uyl. Kreeg veel kritiek van de boeren van wie de inkomenspositie steeds meer onder druk kwam te staan. Volgde in 1980 Andriessen op als minister van Financiën in het eerste kabinet-Van Agt. Kon in dat en in de twee opvolgende kabinetten als tamelijk zwakke minister niet verhinderen dat het begrotingstekort sterk toenam. Kreeg in die jaren de bijnaam 'soepele Fons'.
- 9.Na de val van het kabinet-Van Agt II werd dit minderheidskabinet van CDA en D'66 gevormd. CDA-leider Van Agt bleef premier. De posten die waren opengevallen na het vertrek van de PvdA-bewindslieden, werden opgevuld vanuit de gelederen van de overgebleven coalitiepartners.
- 10.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 11.De Communistische Partij van Nederland (CPN) was een communistische partij die na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang (tot 1986) met een Eerste Kamerfractie en Tweede Kamerfractie vertegenwoordigd was in de Staten-Generaal. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in de periode 1946-1986 schommelde het zetelaantal van de CPN tussen de 2 en 10. De partij maakte altijd deel uit van de oppositie. Hoewel de CPN geen eigen jongerenorganisatie kende, was het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (ANJV) politiek gezien nauw verbonden aan de CPN.
- 12.De Politieke Partij Radikalen (PPR) was een radicaal-christelijke partij. De partij werd op 27 april 1968 opgericht door christenradicalen die zich hadden afgesplitst van vooral de Katholieke Volkspartij (KVP) en in mindere mate de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1991 fuseerde de PPR met CPN, EVP en PSP tot GroenLinks.
- 13.De Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), opgericht in 1957, was een pacifistische partij, die tevens streefde naar hervorming van de maatschappij in socialistische zin. In 1990 fuseerde de partij met PPR, CPN en EVP tot GroenLinks.
- 14.De RPF was een protestants-christelijke partij die in 1975 ontstond en sinds januari 2000 samenwerkte met het GPV onder de naam ChristenUnie. Op 15 mei 2002 heeft de RPF ook niet meer zelfstandig aan de Tweede Kamerverkiezingen deelgenomen.
- 15.Het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) was een in 1948 gevormde protestants-christelijke partij, die zich baseerde op bijbelse normen. De partij was sterk verbonden met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).
- 16.De CP, later CP'86 genoemd, was een extreemrechtse partij. De partij werd opgericht in 1980 als afsplitsing van de Nederlandse Volksunie (NVU).
- 17.Extreem-rechts politicus, die met leuzen als 'Eigen Volk Eerst' en 'Vol=Vol' enkele keren Kamerzetels veroverde. Leider van de Centrumpartij en de Centrum-Democraten. Was voor hij in de politiek kwam onder meer leraar maatschappijleer aan een katholieke school. Door zijn weinig charismatische uitstraling bleef hij een onbetekenende factor in de Nederlandse politiek en in de Tweede Kamer stond hij volstrekt geïsoleerd. Kwam diverse malen in aanraking met justitie vanwege discriminerende uitspraken.
- 18.Groningse antirevolutionair die al na vier jaar Tweede Kamerlidmaatschap voorzitter werd van de toen grootste regeringsfractie, het CDA. Werkte voor hij in 1978 sociaal-economisch fractiewoordvoerder werd bij Philips en de Erasmus Universiteit. Wist als fractieleider tijdens de kabinetten-Lubbers I en II zijn grote fractie bijeen te houden onder meer door dissidenten geen ruimte te geven. Speelde in het derde kabinet-Lubbers als minister van Sociale Zaken een belangrijke rol bij het voorkomen van conflicten over onder andere de WAO-problematiek. Nadien parttime hoogleraar en voorzitter van de Sociale Verzekeringsbank en het ABP. Ook enige tijd waarnemend partijvoorzitter. In zijn partij typisch een man van het midden. Had vanwege zijn saaie imago als bijnaam 'de Stofjas'.
- 19.VVD-politicus uit Bergen op Zoom, die een turbulente politieke loopbaan kende. Werd in 1982 door Wiegel als 32-jarige naar voren geschoven als zijn opvolger na nog slechts vijf jaar Kamerlid te zijn geweest. Behaalde vervolgens in 1982 een uitstekend verkiezingsresultaat, hetgeen resulteerde in de vorming van het kabinet-Lubbers/Van Aardenne. Bedenker van het strategisch monisme, waarbij de band tussen fractie en ministers heel hecht was. Kreeg tijdens die kabinetsperiode te maken met diverse affaires en werd na de nederlaag van 1986 als leider vervangen. Werd in het tweede kabinet-Lubbers wel minister van VROM en kreeg in die functie waardering voor zijn milieubeleid. Nadien bleef hij bestuurlijk actief onder meer als burgemeester van Breda, Commissaris van de Koningin in Friesland en bestuursvoorzitter van het ABP. Is als SER-lid hoofd uitvoering energieakkoord.
- 20.Sociaaldemocraat die bekendheid kreeg als VARA-ombudsman en daarna vooraanstaand PvdA-politicus en omroepbestuurder werd. In het kabinet-Den Uyl bevorderde hij als staatssecretaris de bouw van woningen voor jongeren en alleenstaanden (Van Dameenheden). Daarna voerde hij fel oppositie tegen het huurbeleid van zijn opvolger Brokx en het woningbeleid van minister Beelaerts. Was een jaar minister in het kabinet-Van Agt II. Speelde, opnieuw Kamerlid zijnde, een prominente rol als vicevoorzitter van de enquêtecommissie RSV. Sloot zijn loopbaan af als voorzitter van de VARA. Gewiekst debater, sofistisch ondervrager in het programma 'De achterkant van het gelijk' en kritisch Volkskrant-columnist, die steeds meer afstand nam van de PvdA en daarmee later brak.
- 21.Kordate, sociaal bewogen en onconventionele PvdA-politica. Begon haar loopbaan bij het christelijke vormingsinstituut 'Kerk en Wereld' en was later directeur van de sociale dienst in Rotterdam. Als staatssecretaris onder Den Uyl in het kabinet-Van Agt II medeverantwoordelijk voor fel bekritiseerde plannen om de Ziektewet te versoberen. Na vijf jaar Tweede Kamerlidmaatschap werd zij burgemeester van Nijmegen. Dat ambt verruilde zij in 1994 voor het ministerschap van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Lubbers III. Zette in op een beleid van 'sociale vernieuwing' en bracht samen met Hirsch Ballin een nieuwe Politiewet en antidiscriminatiewetgeving tot stand. Bestuurder op hoofdlijnen, die goed leiding kon geven. Had soms een wat moeizame relatie met het parlement, omdat zij niet altijd wenste in te gaan op detailkritiek. Werd door volkomen zichzelf te blijven een populair politica.
- 22.Invloedrijke katholieke socialist met grote werkkracht. Uiteenlopende wetenschappelijke, bestuurlijke en maatschappelijke activiteiten. Kwam als Nijmeegse hoogleraar onderwijs-sociologie als minister van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl. Was daarin een creatieve maar ook veel bekritiseerde bewindsman. Ontvouwde plannen voor de zgn. Middenschool en stimuleerde als tweedekansonderwijs de moedermavo en de Open Universiteit. In de periode 1978-1981 Tweede Kamerlid en fractiesecretaris. In 1981 weer minister in het kabinet-Van Agt II. Bracht later als Kamerlid een omvangrijke initiatiefwet tot stand over volwasseneneducatie. Was tot 1984 dé 'kroonprins' van Joop den Uyl. Na zijn 'Haagse' loopbaan universiteitsbestuurder, burgemeester van Eindhoven en Commissaris van de Koningin in Noord-Holland. Werd in 2002 minister van staat.
- 23.Dominante PvdA-politicus met een grote staat van dienst. Zoon van een protestantse Limburgse leraar. Studeerde staatsrecht na eerst in de VS een opleiding voor acteur te hebben gevolgd. Onderscheidde zich in de Tweede Kamer al jong als defensiewoordvoerder en was daarna onder meer fractiesecretaris en voorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies. Na hoofddirecteur van de VNG en voorzitter van de SER te zijn geweest, keerde hij in 1998 terug in de Haagse politiek als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Kok II. In 1999 stapte hij over naar Binnenlandse Zaken. Kwam in 2002 als één van de weinige paarse ministers terug in de Kamer en dong mee naar het leiderschap van de PvdA. Kruiste vaak de degens met minister Verdonk over het asielbeleid. Na 2007 acht jaar een prominent Eerste Kamerlid. Scherp debater, die met een nuchtere zakelijkheid zijn tegenstanders nooit spaarde.
- 24.PvdA-politicus, die tien jaar een alom gewaardeerde Tweede Kamervoorzitter was. Na een ambtelijke loopbaan in 1970 PvdA-Tweede Kamerlid. Aanvankelijk volksgezondheidsspecialist, maar vanaf 1973 financieel woordvoerder. Volgde in 1979 Vondeling op als Kamervoorzitter. Werd geprezen vanwege de strenge maar rechtvaardige wijze waarop hij voorzat. Enkele malen herkozen, hoewel zijn partij niet steeds de grootste fractie was. Zette zich in voor verbetering van de werkwijze van de Kamer en voor versterking van haar positie. Taalpurist en liefhebber van dichtkunst, die over verfijnde humor beschikte. Was na zijn Kamervoorzitterschap vijftien jaar lid van de Raad van State.
- 25.Sympathieke en bescheiden parlementarier van D66 die in 1982 zijns ondanks de voorman werd van de partij die toen op sterven na dood leek. Zoon van een huisarts. In 1971 op 28-jarige leeftijd Tweede Kamerlid en, na gedwongen vertrek in 1972, in 1977 opnieuw gekozen. Was vooral deskundig op financieel-economisch gebied. Leek niet in de wieg gelegd voor het leiderschap, maar slaagde er wonderwel in de fractie te bevrijden van de frustraties, opgelopen tijdens het mislukte avontuur van het kabinet-Van Agt/Den Uyl. Was lid van de parlementaire enquêtecommissies RSV en paspoort. Bij zijn collega's gewaardeerd voorzitter van de Kamercommissie voor de rijksuitgaven. Was zes jaar lid van de Rekenkamer en vijftien jaar lid van de Europese Rekenkamer.
- 26.Politiek leider van de PPR en later GroenLinks. Was voor zij in de politiek kwam twaalf jaar lerares klassieke talen in Haarlem en Leiden. In 1974 partijvoorzitter en in 1977 eerste vrouwelijke lijsttrekker in de Nederlandse politiek. Onder haar leiding verbrak de PPR het bondgenootschap met de PvdA en koerste de partij aan op samenwerking met PSP, CPN en EVP. Debatteerde als fractievoorzitter vaak op indringende wijze over onderwerpen als vrede en veiligheid, sociale zaken, mensenrechten en bescherming van het milieu. Na haar vertrek uit de politiek actief in besturen van milieuorganisaties. Gedreven, idealistisch en gerespecteerd politica.
- 27.Erudiet, spreekvaardig en principieel PSP-Kamerlid. Was door zijn belezenheid een geducht opponent van diverse ministers van Buitenlandse Zaken (met name van Luns en Van der Klaauw). Fel bestrijder van onder meer de Amerikaanse strijd in Zuid-Oost-Azië, het Portugese kolonialisme, de Indonesische bezetting van Oost-Timor en de NAVO. Zag het Kamerlidmaatschap vooral als een mogelijkheid om buitenparlementaire actie te ondersteunen, maar nam ook veel deel aan Kamerdebatten. Vanaf 1978 fractievoorzitter. Kwam in 1986 in conflict met Andree van Es over de koers van de PSP en richtte een nieuwe partij op, die echter niet wist door te dringen tot de Tweede Kamer. Voor zijn Kamerlidmaatschap werkte hij in het onderwijs als scheikundeleraar.
- 28.Communiste die na Marcus Bakker voor de moeilijke taak stond een minder door het verleden belaste en een moderner denkende CPN neer te zetten. Werd toch vaak met dat verleden geconfronteerd. Dochter van een politiecommissaris en opgegroeid in een VVD-milieu. Werd zelf echter in Groningen, waar zij rechten studeerde, actief in het buurtwerk en de rechtshulp. In 1982 Kamerlid en in 1986 lijsttrekker van de CPN. Haar partij leed toen een nederlaag en verdween uit de Kamer. Voorstander van samenwerking met PSP en PPR. Keerde in 1989 terug als Kamerlid voor GroenLinks en was in 1994 samen met Mohamed Rabbae lijsttrekker. Verliet na de verkiezingsnederlaag de politiek en werd ambtenaar op Sociale Zaken. 'Machtspolitica' die wel werd gewaardeerd om haar persoon.
- 29.Politiek voorman van de SGP, die als nestor van de Tweede Kamer gezag verwierf. Studeerde weg- en waterbouw en was werkzaam in het onderwijs. Kwam in 1981, na ruim acht jaar Statenlid in Utrecht te zijn geweest, in de Kamer. Vanaf 1986 fractievoorzitter en partijleider. Voerde in de Kamer het woord over uiteenlopende onderwerpen. Minzame, hardwerkende volksvertegenwoordiger die zich dienstbaar opstelde en geen eerzucht kende. Als nestor ontwikkelde hij zich, ondanks het tamelijk politieke isolement van zijn partij, tot het staatsrechtelijk en 'zedelijk' geweten van de Kamer. Waarschuwde geregeld tegen verruwing van de parlementaire mores.
- 30.Katholieke bankdirecteur, die als minister van Financiën in de eerste twee kabinetten-Lubbers een strak bezuinigingsbeleid voerde. Door zijn beleid werd de staatsschuld belangrijk teruggebracht. Uiterst beschaafd sprekende bewindspersoon, die er van hield onbewimpeld zijn mening te geven en die als 'kille' financier te boek stond. Zijn stringente beleid en sommige van zijn uitspraken ('werklozen wonen liever in de buurt van Tante Truus dan te verhuizen') maakten hem dan ook impopulair bij kiezers ter linkerzijde. Was voor hij minister werd werkzaam in het bankwezen en bij het IMF. Keerde na zijn ministerschap terug naar de (internationale) bankwereld.
- 31.Liberaal wis- en natuurkundige met een brede maatschappelijke en culturele belangstelling. Speelde in de VVD dertig jaar een belangrijke rol. Voor hij in de landelijke politiek kwam directeur van een ijzergieterij. In de Tweede Kamer tijdens het kabinet-Den Uyl financieel woordvoerder van de oppositie. Minister van Economische Zaken in de kabinetten-Van Agt I en -Lubbers I (in dat kabinet tevens viceminister-president). Kreeg onder meer te maken met de teloorgang van de Nederlandse scheepsindustrie. 'Aangeschoten wild' door de RSV-enquête, vanwege het onjuist informeren van de Tweede Kamer. Was in 1994 als informateur 'wegbereider' van het paarse kabinet en zag die benoeming als een rehabilitatie. Gedegen stabiele figuur.
- 32.Vooraanstaand Rotterdams advocaat, die achtereenvolgens partijvoorzitter, Kamerlid, minister, Eerste Kamervoorzitter en minister van staat was en die een grote staat van dienst in de VVD had. Was onder meer geruime tijd secretaris en voorzitter van zijn partij. Drong er als partijvoorzitter, met anderen, bij vicepremier Wiegel op aan steun te geven aan de lijn dat verdergaande bezuinigingen nodig waren, onder meer bij het aftreden van minister Andriessen. Minister van Justitie in eerste kabinet-Lubbers en tweede kabinet-Lubbers. Vond bij zijn aantreden, dat "oerstaatszaken" niet in gevaar mochten komen. Vergde daarom het uiterste van de rechterlijke macht en de politie, maar verwierf brede steun in het parlement. In 1997 de eerste liberale voorzitter van de Eerste Kamer sinds 1900. Kleine welsprekende heer; volbloed jurist. Toegewijd en krachtdadig bestuurder, die van zijn medewerkers een zelfde houding en loyaliteit verlangde. Was sinds 2001 minister van staat.
- 33.Hardwerkende, sociaal voelende VVD-politicus van gereformeerden huize. Na functies bij de VNG en een werkgeversorganisatie Tweede Kamerlid en vervolgens staatssecretaris van Sociale Zaken in het kabinet-Biesheuvel. Was als Kamerlid de voornaamste pleitbezorger van invoering van een Nationale Ombudsman. Werd in december 1977 fractieleider van de VVD toen Wiegel vicepremier was geworden. Als minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Lubbers I voerde hij een beleid waarbij werd gekort op ambtenarensalarissen. Werd daarom mikpunt van ambtenarenprotesten ('Boos op Koos'). Keerde zich tegen een aparte provincie Rijnmond en maakte een einde aan het Openbaar Lichaam Rijnmond. Overleed als minister op zijn werkkamer. Integer formeel optredend politicus met weinig flair en humor, maar die wel algemeen respect verwierf.
- 34.Neelie Kroes, dochter van een Rotterdamse vervoersondernemer, was tussen 1971 en 2014 als VVD-politica in vele functies actief. Zij werd in 1971 Tweede Kamerlid en was toen woordvoerster vervoer en onderwijs. In het eerste kabinet-Van Agt (1977-1981) was zij staatssecretaris van vervoerszaken en PTT-zaken. Daarna was mevrouw Kroes minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Lubbers I (1982-1986) en kabinet-Lubbers II (1986-1989). In die functie was zij onder meer verantwoordelijk voor de spreiding van de PTT (hoofddirectie naar Groningen) en voor de verzelfstandiging van de PTT. Na haar ministerschap werd zij onder meer president van Universiteit Nijenrode en had zij vele functies in het bedrijfsleven. In 2004-2010 was mevrouw Kroes als Europees commissaris belast met mededinging. In de Commissie-Barroso II (2010-2014) had zij de portefeuille digitale agenda en was zij tevens vicevoorzitter van de Europese Commissie.
- 35.Natuurkundige die afkomstig was uit het bedrijfsleven (McKinsey). Dwong als betrekkelijk jonge VVD-minister in het eerste kabinet-Lubbers alom respect af door belangrijke milieuwetgeving tot stand te brengen, waaronder een regeling voor de milieu-effectrapportage. Gaf verder een wettelijke basis aan de planologische kernbeslissing. Toen hij in 1986 niet in aanmerking bleek te komen voor het ministerschap op Economische Zaken, omdat zijn partijgenoot De Korte die post zou gaan bezetten, keerde hij terug naar McKinsey. Was tevens voorzitter van een grote natuurorganisatie en lid van de WRR. In het najaar van 2006 werd hij onverwacht opnieuw minister in het derde kabinet-Balkenende. Beschouwende man, die een goede relatie had met zowel het parlement als maatschappelijke organisaties.
- 36.Juridisch geschoolde CDA-politicus, die lange tijd minister van Buitenlandse Zaken was. Begon zijn loopbaan als advocaat in Rotterdam en was later werkzaam bij Enka in Arnhem. Justitie-woordvoerder van de KVP en het CDA in de Tweede Kamer. Werd in 1982, na één jaar staatssecretaris te zijn geweest, minister. Gold als een overtuigd aanhanger van de Atlantische samenwerking en verdedigde van harte het NAVO-besluit om kruisraketten te plaatsen in Nederland. Dreigde met name op Europees gebied soms overvleugeld te worden door de premier. Was enige tijd 'kroonprins' bij het CDA. Na zijn ministerschap Europees Commissaris voor buitenlandse betrekkingen. Geen voorstander van een moraliserende buitenlandse politiek. Kwam vaak nogal zelfstandig tot zijn beleidskeuzes. Kreeg in 2005 de titel minister van staat.
- 37.Vooraanstaande in Den Haag geboren politicus van CHU-huize. Begon zijn loopbaan bij een protestants-christelijke onderwijsorganisatie. Werd, na vier jaar de CDA-onderwijswoordvoerder in de Tweede Kamer te zijn geweest, staatssecretaris van voortgezet onderwijs. Minister van Onderwijs en Wetenschappen in de kabinetten-Lubbers. Had daar de lastige taak omvangrijke bezuinigingen door te voeren en kwam zwaar onder vuur te liggen van studenten en leerkrachten. Bracht de Wet op de studiefinanciering tot stand, waarvan de uitvoering aanvankelijk veel problemen kende. Werd na dit ministerschap 'beloond' met het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Van 1996 tot 2008 burgemeester van Den Haag. Krachtige, pragmatische bestuurder en taai onderhandelaar, die uitstekend zijn stad wist te promoten. Was daarna zeven jaar staatsraad.
- 38.Vooraanstaand en ambitieus CDA-politicus en partijleider. Zoon van een antirevolutionaire burgemeester. Maakte als ambtenaar snel carrière en werd op jeugdige leeftijd minister in het kabinet-Lubbers I. Voerde op nogal zakelijke wijze een bezuinigingsbeleid op het gebied van welzijn, jeugdwerk en cultuur. Bedacht de term 'zorgzame samenleving'. Bracht een nieuwe Mediawet tot stand. Werd in 1989 fractieleider van het CDA en was een kritisch volger van het kabinet-Lubbers/Kok. In 1993 aangewezen als opvolger van Lubbers en voorbestemd om premier te worden. Lubbers nam tijdens de verkiezingscampagne echter afstand van hem, er kwam kritiek op zijn manier van campagnevoeren en het CDA verloor. Verliet toen de politiek. Na 1995 een invloedrijk bestuurder, onder meer als voorzitter van de belangenorganisaties van bouwondernemingen. Was in 2011-2019 CDA-fractievoorzitter in de Eerste Kamer.
- 39.Christendemocratisch politicus, die 'opgroeide' in de ARJOS en het CNV. Behoorde in de jaren zeventig tot de christen-radikalen. Trad op verzoek van minister Albeda als vakbondsman toe tot het centrumrechtse eerste kabinet-Van Agt. Herzag als staatssecretaris van Sociale Zaken onder meer de kinderbijslagregelingen en verdedigde diverse kortingswetjes. In de kabinetten-Lubbers voerde hij, in weerwil van zijn vakbondsverleden, een strak bezuinigingsbeleid, waardoor de sociale zekerheid drastisch werd versoberd. Bracht samen met minister De Koning in 1987 de stelselherziening sociale zekerheid tot stand. Was twee korte periodes minister. Na zijn aftreden in 1989 voorzitter van de Ziekenfondsraad en van het College van Zorgverzekeraars. Sprak met een opvallend Fries accent.
- 40.CDA-politicus van CHU-huize, die in het eerste kabinet-Lubbers als staatssecretaris de zware portefeuille volksgezondheid had. Nam om de kosten te beheersen impopulaire maatregelen, zoals de invoering van de medicijnenknaak. Was afkomstig uit de organisatie van de werkgevers. Voor en na zijn politieke loopbaan vervulde hij diverse bestuursfuncties in de sport, het bedrijfsleven en de volksgezondheid en (later) bij de publieke en commerciële omroep. Was zelf een actief sporter en waterpolocoach geweest. Op latere leeftijd werd hij wethouder en waarnemend burgemeester. Pragmatische rasbestuurder met een openhartige en soms flamoyante bestuursstijl.
- 41.Gedreven christendemocratisch politicus, die uiteindelijk bij de PvdA terecht kwam. Schoonzoon van ARP-voorman Bruins Slot. Na zijn rechtenstudie negen jaar burgemeester in het land van Heusden en Altena. Kwam in 1970 in de Tweede Kamer en werd daar woordvoerder volkshuisvesting en mediabeleid. Was als student al sterk betrokken bij internationale problemen en werd later een bekend strijder tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. Koos als buitenlandwoordvoerder van de ARP- en CDA-fractie vaak de zijde van de linkse oppositie. Kwam begin jaren tachtig steeds meer in conflict met zijn eigen fractie en steunde in 1980 een motie van afkeuring na afwijzing van een olieboycot van Zuid-Afrika. Verliet nadat hem in 1983 het fractiewoordvoerderschap was ontnomen de CDA-fractie en vormde met Dijkman een fractie (het duo 'Stef en ik'). In 1986 werd hij PvdA-lid en later senator voor die partij.
- 42.Uit de KVP afkomstige volkshuisvestingsspecialist in de CDA-fractie. Trok al direct bij zijn aantreden in 1977 aandacht door zich als enige voormalige KVP'er te voegen bij de zes uit de ARP afkomstige loyalisten die het kabinet-Van Agt slechts gedoogden. Nam met de oppositie en een minderheid uit de CDA-fractie principieel stelling tegen kernwapens en tegen de apartheid in Zuid-Afrika. Een dissident zonder veel vertoon. Dat in tegenstelling tot zijn collega Jan Nico Scholten met wie hij veel optrok. Het duo 'Stef en ik', zoals zij werden aangeduid, werd in december 1983 wegens verregaande deloyaliteit uit de fractie gezet. Ze vormden een eigen fractie, maar begin 1985 stapte hij over naar de PPR-fractie.
- 43.De Tweede Kamerverkiezingen van 1986 waren dat jaar op 21 mei. Het waren reguliere verkiezingen, nadat de zittingstermijn van de Kamer erop zat. Er lagen ook enkele Grondwetsvoorstellen voor. Grote winnaar was het CDA, dat de leuze had: 'Laat Lubbers zijn karwei afmaken'. Opmerkelijk was het verdwijnen van de CPN.