Wisseling politieke leiders bij de PvdA

Source: Parlement.com.

Het wisselen van politiek leider1 bij de PvdA ging niet altijd zonder problemen. Per definitie betekent het vertrek van een beeldbepalend politicus onzekerheid. Drees2 en Den Uyl3 hadden een zo sterke positie en waren zo beeldbepalend dat hun opvolging direct gevolgen had voor de positie van de PvdA. De opvolging van Wim Kok4 door Ad Melkert5 verliep in zekere zin rustig, maar partijleden voelden zich ook voor een voldongen feit gesteld.

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in 20176 mochten de leden van de partij wel stemmen over wie zij het liefst als politiek leider zagen. De verkiezing mondde uit in een tweestrijd tussen zittend fractievoorzitter Diederik Samsom7 en toenmalig minister van sociale zaken Lodewijk Asscher8. Laatstgenoemde won deze verkiezing. De teleurgestelde Samsom legde per direct zijn fractievoorzitterschap neer. In 2021 stapte Asscher op, omdat een deel van zijn partij kritisch was over zijn rol in de kinderopvang­toeslagaffaire. Zijn opvolger Lilianne Ploumen9 vertrok na anderhalf jaar en werd opgevolgd als fractievoorzitter door Attje Kuiken10.

Hoe zat het in het verleden met de opvolging van partijleiders bij de PvdA?

Contents

  1. Drees
  2. Burger
  3. Vondeling
  4. Den Uyl
  5. Kok
  6. Melkert
  7. Bos
  8. Cohen en Samsom
  9. Asscher
  10. Ploumen
  11. Kuiken
  12. Overzicht

1.

Drees

Willem Drees werd in 1939 fractievoorzitter van de SDAP11, had een vooraanstaande rol in het politieke verzet en werd na de bevrijding viceminister-president. Zijn partijleiderschap werd echter pas definitief gevestigd (of beter bevestigd) in 1952, nadat hij vier jaar premier was geweest.

Bij de verkiezingen van 1946 en 1948 had de PvdA nog meerdere lijsttrekkers en ook partijvoorzitter Koos Vorrink12 en fractievoorzitter Van der Goes van Naters13 waren 'leiders'. Van der Goes moest begin 1951 opstappen na een interview (!) waarin hij afstand nam van het Nieuw-Guineabeleid van het kabinet.

In 1952 werd Drees de enige lijsttrekker van de PvdA en dat herhaalde zich in 1956. Na de val van het vierde kabinet-Drees14 in december 1958 keerde Drees niet terug. Bij de verkiezingen van 1959 had de PvdA zes lijsttrekkers en na de verkiezingen werd fractievoorzitter Jaap Burger15 de politiek leider.

2.

Burger

Het leiderschap van Burger was niet onomstreden. Jaap Burger was een slim politicus en uitstekend debater, maar schuwde krachtige uitspraken niet. Zijn politieke stijl werd niet door iedereen in eigen gelederen gewaardeerd. Vooral vanuit de gematigde vleugel, waartoe oud-ministers als Vondeling16 en Samkalden17 behoorden, kwam kritiek.

Die kritiek kwam in 1962 volop naar buiten via dagblad Het Parool. Toen het partijbestuur (die ook banden had met de redactie van Het Parool) weigerde het dagblad te verzoeken zich te matigen, stapte Burger op. Hij werd opgevolgd door Anne Vondeling, een voormalige vrijzinnig-democraat.

3.

Vondeling

Vondeling wist als oppositieleider aan populariteit te winnen, ook al leed de PvdA in 1963 een verkiezingsnederlaag. Vooral zijn optreden in een Kamerdebat na de val van het kabinet-Marijnen18 (waarbij premier Marijnen19 zweeg) maakte indruk. Vondeling ontpopte zich ook als een modern politicus, die gebruikmaakte van de media en van wetenschappelijke ondersteuning.

Zijn populariteit nam echter snel af, nadat hij in 1965 zijn partij zonder nieuwe verkiezingen tot samenwerking in het kabinet-Cals20 had gebracht. Vondeling zelf werd minister van Financiën. Zowel enkele voorgestelde verhogingen van de omzetbelasting als een voorstel voor verhoging van het inkomen van de koningin tastten zijn positie aan.

De onrust in de PvdA nam toe, onder meer door perikelen rond het huwelijk van Beatrix en Claus. Fractievoorzitter Nederhorst21 stuurde een vertrouwelijke brief aan 73 partijgenoten, waarin hij uitlegde dat steun aan goedkeuring van het huwelijk het beste was, omdat er anders wellicht een republiek zou komen met Luns22 of De Quay23 als president. De PvdA leed bij de Statenverkiezingen van maart 1966 vrij onverwacht een fikse nederlaag. Jongeren lanceerden de beweging Nieuw Links24, die aanstuurde op een linksere koers.

Kort na de zomer van 1966 besloot Vondeling zich geen kandidaat meer te stellen voor een komend lijsttrekkerschap. Den Uyl werd in augustus 1966 - dus nog voor de val van het kabinet-Cals - aangewezen als opvolger.

4.

Den Uyl

Het partijleiderschap van Den Uyl duurde van 1966 tot 1986. In 1970 was overigens nog overwogen de populaire vakbondsvoorzitter André Kloos25 lijsttrekker te maken en in 1971 stond op de verkiezingsaffiche naast het portret van Den Uyl ook dat van partijvoorzitter André van der Louw26. Geheel omstreden was het leiderschap aanvankelijk dus niet. In 1971, 1972 en 1977 leidde Den Uyl zijn partij naar verkiezingswinst en in 1973 vormde hij het meest linkse kabinet uit de geschiedenis. De winst in 1977 kon als een persoonlijk succes worden beschouwd.

De voor de PvdA mislukte formatie van 1977, een weinig succesvolle kabinetsdeelname in 1981-1982 en een evenmin succesvol ministerschap op Sociale Zaken tastten Den Uyls gezag in eigen kring aan. Dat gold evenwel meer voor zijn gezag bij het partijkader dan bij de achterban.

In mei 1982 drongen de PvdA-ministers Marcel van Dam27, Jos van Kemenade28, André van der Louw en Ed van Thijn29 in een langdurig overleg bij Den Uyl aan plaats te maken voor een opvolger. Alle vier werden als kroonprins beschouwd, maar ook de naam van FNV-voorzitter Wim Kok werd genoemd. Uiteindelijk leek Den Uyl te accepteren dat Van der Louw hem zou opvolgen. Dat gebeurde echter niet. Partijvoorzitter Max van den Berg30 weerhield Den Uyl te vertrekken en Den Uyl wilde zelf eigenlijk ook het liefst blijven.

Hoewel de PvdA in 1982 opnieuw de grootste partij werd, bleef zij buiten het kabinet. Ook na de verkiezingen van 1986, met Den Uyl als lijsttrekker, kon de PvdA niet meeregeren. Den Uyl legde na de formatie van 1986 het leiderschap neer. Wim Kok, die bij de verkiezingen van 1986 al als nummer twee was gepositioneerd, volgde hem op.

5.

Kok

De positie van Wim Kok kwam vooral in het geding toen hij vanaf 1989 zowel minister van Financiën was in het derde kabinet-Lubbers31. In die positie moest hij fors bezuinigen en pijnlijke maatregelen verdedigen. Omdat daarbij onder meer de positie van uitkeringsgerechtigden en in het bijzonder arbeidsongeschikten in het geding was, zorgde dit voor veel onrust bij de achterban. De PvdA daalde sterk in de peilingen. Kok stelde in september 1991 nadrukkelijk zijn positie ter discussie, maar kreeg op een buitengewoon congres in Nijmegen voldoende vertrouwen.

Ondanks een flink verlies in 1994 werd de PvdA wel de grootste partij. Bovendien wist Kok samenwerking met VVD en D66 (Paars I) tot stand te brengen en werd hijzelf premier. Zijn prestige als premier leidde in 1998 tot winst bij de verkiezingen. Kok besloot zelf in 2002 terug te treden. Hij nam dat besluit kort voor 11 september 2001. Kok verklaarde later dat als zijn besluit pas na de aanslagen in New York aan de orde was geweest, hij waarschijnlijk in de politiek was gebleven.

Kok had in 2001 PvdA-fractievoorzitter Ad Melkert5 al naar voren geschoven als zijn opvolger. Hoewel er kritiek was op die procedure en er ook twijfels waren over het leiderschap van Melkert, stemde de partij in met diens benoeming.

6.

Melkert

Ad Melkert stond bekend als een slim politicus en een taai onderhandelaar, zowel als minister van Sociale Zaken als daarna in zijn rol als fractievoorzitter. Hij had echter ook een wat saai, afstandelijk imago. Door de opkomst van Pim Fortuyn32, eerst als leider van Leefbaar Nederland en daarna als aanvoerder van een eigen lijst, kwam Melkert steeds meer in de verdediging. Zijn mediaoptreden was teleurstellend, met name na de nederlaag bij de raadsverkiezingen van maart 2002. Na de moord op Fortuyn werd Melkert bovendien de zondebok voor de Fortuyn-aanhangers.

Het dramatische verkiezingsresultaat van de PvdA in mei 2002 bracht Melkert ertoe nog op de avond van de verkiezingen zijn vertrek bekend te maken. Tweede Kamervoorzitter Jeltje van Nieuwenhoven33 volgde hem op.

7.

Bos

In juni 2002 besloot het partijbestuur van de PvdA dat de partijleden de nieuwe politieke leider zouden kiezen. De nieuwe leider zou tevens fractievoorzitter worden. Door de snelle val van het kabinet-Balkenende en de vervroegde verkiezingen werd de verkiezing van de politiek leider in oktober alsnog omgezet in een lijsttrekkersverkiezing. Wouter Bos versloeg toen Jeltje van Nieuwenhoven, Klaas de Vries34 en prof. Jouke de Vries35.

Na wisselend electoraal succes (winst in 2003, verlies in 2006), een mislukte kabinetsformatie (2003), een weinig succesvol kabinet (Balkenende IV36) en een geslaagd ministerschap, besloot Bos in 2010 de politiek te verlaten. Hij wees Job Cohen37 als zijn opvolger aan. Die keuze vond algemene instemming bij de PvdA-leden, maar er was geen formele verkiezing.

8.

Cohen en Samsom

De met enthousiasme begroette komst van Job Cohen was aanvankelijk succesvol. Onder zijn leiding werd een negatieve trend omgeboden en in 2010 liep de PvdA maar net de positie als grootste mis. Het mislukken van de vorming van Paars-Plus (VVD, PvdA, D66 en GroenLinks) en parlementaire optreden van Cohen leidden echter tot kritiek. Hijzelf erkende in februari 2012 dat hij niet had kunnen brengen, wat hij had gehoopt. Er kwam een leiderschapsverkiezingen, waaraan als kandidaten meededen: Diederik Samsom7, Ronald Plasterk38, Nebahat Albayrak39, Martijn van Dam40 en Lutz Jacobi41. Daarbij kwam Samsom als winnaar uit de bus.

9.

Asscher

Diederik Samsom vroeg in aanloop naar de verkiezingen 2017 om een nieuw mandaat. Als enige tegenkandidaat trad vicepremier Lodewijk Asscher8 met hem in het strijdperk. Tweede Kamerlid Jacques Monasch42 zei zich niet te kunnen vinden in de randvoorwaarden bij partijverkiezing en trok zich terug. Hij verliet ook de PvdA. De ledenstemming leverde een kleine overwinning voor Asscher op. Hij kreeg 54,5 procent tegen 46,5 voor Samsom.

10.

Ploumen

Nadat de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagen43 (POK) in 2020 kritisch was over de wijze waarop Asscher als minister was omgegaan met signalen over misstanden bij het fraudebeleid rond kinderopvangtoeslagen, besloot hij in januari 2021 zich terug te trekken als fractievoorzitter en als lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen van 202144. Ook een deel van zijn eigen achterban wenste dat. In beide functies werd hij opgevolgd door Lilianne Ploumen9. In april 2022 besloot Ploumen om terug te treden als politiek leider, omdat zij vond dat het leiderschap niet goed bij haar pastte.

11.

Kuiken

Na het vertrek van Lilianne Ploumen werd Attje Kuiken10 verkozen tot nieuwe fractievoorzitter. Bij een interne stemming van de fractie kreeg zij meer stemmen dan de enige tegenkandidaat, Henk Nijboer45. Als fractievoorzitter in de Tweede Kamer werd zij, tot de komst van Frans Timmermans46, tevens politiek leider.

12.

Overzicht

fotonaam politiek leideraanvang functieeinde functie
Drs. A.H. (Attje) KuikenA.H. (Attje) Kuiken2022-04-222023-10-01
Drs. E.M.J. (Lilianne) PloumenE.M.J. (Lilianne) Ploumen2021-01-182022-04-12
Photo L.F. (Lodewijk)  AsscherL.F. (Lodewijk) Asscher2016-12-092021-01-14
Samsom, Ir. D.M.D.M. (Diederik) Samsom2012-03-172016-12-09
Job CohenM.J. (Job) Cohen2010-04-252012-02-20
Bos, Drs. W.J.W.J. (Wouter) Bos2002-11-172010-04-25
Photo J. (Jeltje) van NieuwenhovenJ. (Jeltje) van Nieuwenhoven2002-05-162002-11-17
Ad MelkertA.P.W. (Ad) Melkert2001-12-152002-05-16
Kok, W.W. (Wim) Kok1986-07-212001-12-15
Joop den UylJ.M. (Joop) den Uyl1966-09-241986-07-21
Anne VondelingA. (Anne) Vondeling1962-09-251966-09-24
Jaap BurgerJ.A.W. (Jaap) Burger1958-12-221962-09-16
Willem Drees sr,W. (Willem) Drees1946-02-091958-12-22

Meer over

  • leiderschapswisselingen47
  • PvdA48

  • 1. 
    Politiek leiders treden naar buiten toe op als het 'boegbeeld' en het aanspreekpunt van hun partij. Binnen hun partij moeten zij zorgen voor politieke eensgezindheid.
     
  • 2. 
    'Vadertje Drees'. Eén van de grootste twintigste-eeuwse politici, onder wiens leiding na de Bevrijding zowel de dekolonisatie als de wederopbouw plaatsvonden. Overtuigd sociaaldemocraat, maar wel zeer pragmatisch ingesteld ('niet alles kan, en zeker niet alles tegelijk'). Groeide op in Amsterdam en klom op van stenograaf, SDAP-wethouder van Den Haag en Kamerlid, tot minister en minister-president. Had als wethouder van Den Haag al voor 1940 een goede naam als bestuurder. In de oorlog enige tijd gijzelaar en centrale figuur in het politieke verzet. Bracht in 1947 als minister van Sociale Zaken de Noodwet Ouderdomsvoorziening tot stand, de voorloper van de AOW. Werd zowel daardoor, als door zijn leiderschap en soberheid een populair staatsman, ook buiten zijn eigen kring. Tien jaar premier van brede coalities waarvan PvdA en KVP de kern vormden. Had goede contacten met Beel. Brak in de jaren '70 met zijn partij, de PvdA, uit onvrede over de koers. Sober levende en altijd eenvoudig gebleven man, die een zeer hoge leeftijd bereikte.
     
  • 3. 
    Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
     
  • 4. 
    Former social democratic prime minister of The Netherlands between 1994 to 2002. Wim Kok led a coalition of two political opposites: the social democrats of the PvdA and the liberals of the VVD. Prior to becoming prime minister he was minister for Finance. Considered a competent, sincere politician, capable of forging alliances between political and socio-economic adversaries. During his tenure as prime minister unemployment figures dropped and general income levels rose continually, but his governments were unable to stem growing problems in the sectors of healthcare and education. Internationally lauded as proponent of the "Third Way", striking a balance between right-wing economic and left-wing social policies.
     
  • 5. 
    Gewiekste en ambitieuze PvdA-politicus die in 2002 Wim Kok opvolgde als partijleider, maar direct na de verkiezingsnederlaag aftrad. Aanvankelijk actief in de PPR en begin jaren tachtig secretaris van een jeugdforum. Stapte in 1982 over naar de PvdA en kwam voor die partij in 1986 in de Tweede Kamer. Spoedig een vooraanstaand lid en vanaf 1989 financieel woordvoerder. Kruiste in het eerste kabinet-Kok als minister van Sociale Zaken regelmatig de degens met minister van Financiën Zalm. Als fractievoorzitter hield hij strak de hand aan de fractiediscipline. Had het imago van carrièrepoliticus en bond daardoor moeilijk kiezers aan zich. Bète noire voor de aanhangers van Fortuyn. Na zijn vertrek uit de Haagse politiek werkzaam bij de Wereldbank, vicepresident van het Ontwikkelingsprogramma van de VN en in 2009-2011 VN-gezant voor Irak. Maakte in 2016-2022 deel uit van de Afdeling advisering van de Raad van State.
     
  • 6. 
    Op 15 maart 2017 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Het ging om een reguliere verkiezing na afloop van de volledige kabinetsperiode, maar er lagen ook drie grondwetsvoorstellen voor die in eerste lezing waren aanvaard door beide Kamers. Winnaars waren GroenLinks, D66, PVV en CDA, terwijl de twee regeringspartijen verloren. Voor de PvdA was dat verlies zelfs 29 zetels. De VVD bleef wel de grootste. Nieuw in de Kamer waren DENK en Forum voor Democratie.
     
  • 7. 
    Uit de milieubeweging afkomstige politiek leider van de PvdA in de periode 2012-2017. Was campagneleider bij Greenpeace en directeur van een 'groen' energiebedrijf en stapte in 2003 over naar de politiek. Met Dijsselbloem en Depla één van de drie 'rode' ingenieurs in de fractie. Als Kamerlid woordvoerder duurzaamheid en later asielbeleid. Nadat hij begin 2012 via een interne verkiezing Job Cohen was opgevolgd, leidde hij zijn partij naar nieuwe regeringsdeelname in het kabinet-Rutte II. Werkte goed samen met premier Rutte en droeg sterk bij aan veel beleidsresultaten van dat kabinet, maar kon neergang van zijn partij niet keren. Nadat hij eind 2016 de strijd om het lijsttrekkerschap van Lodewijk Asscher had verloren, verliet hij de Nederlandse politiek. Stond bekend als slim, inventief, dossiertijger en vasthoudend debater. In 2019-2024 was hij kabinetschef van de Nederlandse eurocommissaris en nu voorzitter van de Raad van Commissarissen van de Gasunie.
     
  • 8. 
    Lodewijk Asscher (1974) was van 23 maart 2017 tot 31 maart 2021 lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Tot 14 januari 2021 was hij tevens fractievoorzitter, totdat hij die functie neerlegde vanwege zijn vertrek als beoogd lijsttrekker. Van 5 november 2012 tot 26 oktober 2017 was de heer Asscher vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet-Rutte II. Hij was in 2006-2012 wethouder van Amsterdam (sinds 2010 was hij belast met financiën, onderwijs en jeugdbeleid). Eerder deed hij onderzoek naar communicatiegrondrechten. In 2010 was hij enige maanden waarnemend burgemeester van Amsterdam. Sinds maart 2022 is hij consultant bij organisatiebureau Van der Bunt.
     
  • 9. 
    Lilianne Ploumen (1962) was van 23 maart 2017 tot 22 april 2022 Tweede Kamerlid voor de PvdA. Van 14 januari 2021 tot en met 12 april 2022 was zij fractievoorzitter en bij de verkiezingen van 2021 lijsttrekker. Van 5 november 2012 tot 26 oktober 2017 was mevrouw Ploumen minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Rutte II. Eerder was zij van 6 oktober 2007 tot 22 januari 2011 voorzitter van de PvdA. Daarvoor was mevrouw Ploumen onder meer werkzaam bij Plan International, Mama Cash en Cordaid. Bij laatstgenoemde organisatie was zij directeur in de periode 2004-2007. In de Tweede Kamer was zij tevens woordvoerster buitenlandse zaken en zorg (cure).
     
  • 10. 
    Vooraanstaande sociaaldemocrate met Groningse roots, die zeventien jaar actief was als Tweede Kamerlid. Was in twee perioden (december 2016-maart 2017 en april 2022-oktober 2023) fractievoorzitter. Voor zij Kamerlid werd beleidsmedewerker Integraal Veiligheidsbeleid bij het ministerie van BZK. In de Tweede Kamer onder meer woordvoerder asiel en migratie en verkeer en voorts voorzitter van de tijdelijke commissie onderzoek onderhoud en innovatie spoor en korte tijd voorzitter van de buitenlandcommissie. Later hield zij zich bezig met onder meer zorg en Koninkrijksrelaties. Kwam uit een 'rood nest' en eenoudergezin. Stond bekend als een doorzetter.
     
  • 11. 
    De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) was een sociaaldemocratische partij, die lange tijd tevens republikeins en antimilitaristisch was. De SDAP werd in 1894 opgericht en kan als opvolger van de revolutionair-socialistische SDB (Socialistenbond) worden beschouwd. De partij was onderdeel van de socialistische zuil en nauw verbonden met organisaties als het NVV, dagblad Het Volk, de Arbeiderspers en de VARA. In 1946 ging de SDAP met VDB en CDU op in de PvdA.
     
  • 12. 
    Charismatische en dominante sociaaldemocratische voorman in het interbellum en in de eerste naoorlogse jaren. Aanvankelijk onderwijzer. Leidde met veel bezieling de socialistische jeugdbeweging AJC en was voorzitter van de SDAP en na de oorlog van de PvdA. Was actief in het verzet, onder andere bij Het Parool. In 1945-1946 regeringscommissaris voor het toezicht op politieke delinkwenten. Fel anticommunistisch en daarom ook onderwerp van een communistische lastercampagne. In de Tweede Kamer defensiewoordvoerder van de PvdA. Goed organisator maar met een autoritaire stijl.
     
  • 13. 
    'Rode advocaat' uit Nijmegen. Voor de oorlog justitie-woordvoerder van de SDAP en al snel vooraanstaand fractielid. Volgde in 1945 Drees op als fractievoorzitter en leidde in 1946 ook de eerste PvdA-fractie. Opereerde in die functie nogal solistisch. Kwam in 1951 in conflict met zijn partij over het beleid ten aanzien van Nieuw-Guinea en moest toen opstappen als fractievoorzitter. Pleitbezorger van Europese integratie, zorg voor het milieu, natuurbehoud en ontwikkelingssamenwerking. Was actief in het EGKS-parlement en het Europees Parlement. Kleurrijke, wat geaffecteerd sprekende, rebelse, maar ook vooruitziende figuur in sociaaldemocratische kring.
     
  • 14. 
    Het kabinet-Drees IV was een coalitie van PvdA, KVP, ARP en CHU. Na de verkiezingen van 1956 zetten de partijen uit het kabinet-Drees III hun samenwerking voort. Het was het laatste van de rooms-rode kabinetten. Premier was PvdA-leider Willem Drees. Het kabinet trad aan op 13 oktober 1956.
     
  • 15. 
    PvdA-voorman die in het tijdperk-Drees, maar ook nadien, onder meer als formateur, een vooraanstaande politieke rol speelde. Was advocaat in Dordrecht en werd in 1944 als Engelandvaarder opgenomen in het kabinet-Gerbrandy. Een conflict met Gerbrandy over de naoorlogse berechting van 'foute' Nederlanders leidde tot zijn aftreden. In 1945 voor de SDAP lid van het noodparlement en vanaf 1952 als fractievoorzitter naast Drees de voornaamste PvdA-politicus. In 1955 en 1956 succesvol informateur. Verliet in 1962 de Tweede Kamer na kritiek op zijn ongepolijste stijl. Werd daarna senator en in 1970 staatsraad. Mede door zijn directe wijze van uitdrukken en doortastende optreden wist hij in 1973 een wig te drijven in het confessionele kamp en werd hij de architect van het kabinet-Den Uyl. Was behalve PvdA-voorman ook voorzitter van de VARA.
     
  • 16. 
    Anne Vondeling (1916) was a member of the European Parliament from 17 July 1979 to 22 November 1979 as an independent member, and was aligned with the Progressive Alliance of Socialists and Democrats. He took seat in Parliament on behalf of the Netherlands.
     
  • 17. 
    Vooraanstaande PvdA-jurist en bestuurder. Was ambtenaar in Nederlands-Indië en hoogleraar agrarisch recht in Wageningen. Twee keer betrekkelijk kort minister van Justitie: in het vierde kabinet-Drees en in het kabinet-Cals. Kon daardoor wel wetgeving voorbereiden, maar minder tot stand brengen. Korte tijd invloedrijk lid van de PvdA-Tweede Kamerfractie en daarna senator. Na zijn laatste ministerschap werd hij burgemeester van Amsterdam, in welke functie hij te maken kreeg met allerlei openbare-ordeproblemen (o.a. rond de metro-aanleg) en met spanningen in het college van B&W. Krachtig en bekwaam bestuurder met enorme werkkracht, die bekendstond als een scherpzinnig jurist.
     
  • 18. 
    Het centrumrechtse kabinet-Marijnen was als voortzetting van het kabinet-De Quay te beschouwen. De coalitie van KVP, ARP, CHU en VVD behield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1963 zijn meerderheid. Minister-president namens de KVP werd echter niet Jan de Quay, maar Victor Marijnen - in het vorige kabinet minister van Landbouw en Visserij.
     
  • 19. 
    KVP-minister, minister-president en bestuurder. Had een ambtelijke achtergrond en was secretaris van twee katholieke werkgeversorganisaties. Werd minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-De Quay en in 1963 vrij verrassend minister-president, nadat De Quay zich niet meer beschikbaar stelde en de ARP'er Zijlstra op een veto van de KVP stuitte. Zijn kabinet kreeg te maken met de kwestie-Irene en struikelde al na anderhalf jaar na een intern conflict over de omroepkwestie. Zweeg in de Kamer toen oppositieleider Vondeling hem vroeg naar de reden van de crisis. Hij werd daarna voorzitter van de Rijnmondraad en burgemeester van 's-Gravenhage. Aimabele persoon, maar niet zo krachtig als minister-president.
     
  • 20. 
    Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.
     
  • 21. 
    PvdA-politicus en 'Europeaan' van het eerste uur. Idealistisch socialist, die in 1934 als jong econoom meewerkte aan het Plan van de Arbeid van SDAP en NVV. Als Tweede Kamerlid voor de PvdA jarenlang de constructieve opponent van minister Zijlstra. Was tijdens het kabinet-Cals fractievoorzitter. Verwekte opschudding met een veelvuldig verspreide brief over het huwelijk van prinses Beatrix. Toen Den Uyl hem was opgevolgd als fractievoorzitter weer 'gewoon' Tweede Kamerlid en ondervoorzitter van de Kamer. Stapte in 1971 over naar de Senaat, waarvan hij eveneens ondervoorzitter was. Enthousiast sportbeoefenaar.
     
  • 22. 
    Bijna twintig jaar, mede door zijn lange gestalte, een markante minister van Buitenlandse Zaken. Actief bij de marine, waarvoor hij altijd belangstelling behield, en daarna werkzaam in de diplomatieke dienst. Vormde in 1952 (als minister zonder portefeuille) met Beyen een ministersduo, maar vanaf 1956 was hij de enige minister op dat departement. Genoot in brede kring grote populariteit door zijn humor en de wijze waarop hij opkwam voor het Nederlandse belang, maar werd door anderen bekritiseerd vanwege onder meer zijn Nieuw-Guineapolitiek en pro-Amerikaanse opstelling. Steunde de pogingen van Groot-Brittannië om toe te treden tot de Europese Gemeenschappen en was tegenspeler van president De Gaulle. Had weinig genoegen in het politieke debat. Na zijn ministerschap secretaris-generaal van de NAVO. Stond rechts in de KVP en brak in 1972 met die partij. Conservatief, streng katholiek, autoritair, charmant en op-en-top diplomaat. Had een uitstekend gevoel voor p.r.
     
  • 23. 
    Katholieke hoogleraar psychologie, die tussen 1959 en 1963 het eerste naoorlogse kabinet zonder socialisten leidde. Kreeg in 1940 landelijke bekendheid als leider van de (omstreden) Nederlandse Unie. Aan het einde van de oorlog werd hij minister van Oorlog en daarna Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Bevorderde in laatstgenoemde functie de industrialisatie van die provincie. Na een moeizame formatie in 1959 leider van een confessioneel-liberaal kabinet. Verklaarde nadien bij meerdere gelegenheden premier 'tegen wil en dank' te zijn. Was wel een goed teamleider en werd tamelijk populair. Keerde in 1963 desondanks niet terug als premier. Wilde slechts vicepremier onder Zijlstra worden, maar de KVP gaf de voorkeur aan een katholieke premier. Werd in 1963 wel Eerste Kamerlid, maar zag daar af van het fractievoorzitterschap. Vicepremier en minister van Verkeer in het interimkabinet-Zijlstra. Regent met oog voor persoonlijke verhoudingen.
     
  • 24. 
    In 1965 ontstond onder de naam 'Nieuw Links' een vernieuwingsbeweging in de PvdA. Deze groep vernieuwers streefde naar verbetering van de interne partijdemocratie en wilde door een radicaler programma de duidelijkheid in de politiek vergroten.
     
  • 25. 
    Vakbonds- en omroepbestuurder en PvdA-politicus. Groeide op in Amsterdams middenklassegezin, met een maatschappelijk betrokken vader. Maakte na de HBS en een lerarenopleiding via het wetenschappelijk bureau carrière bij het NVV en werd daarvan in 1965 voorzitter. Combineerde die functie met het lidmaatschap van de Eerste Kamer voor de PvdA. Leidde tijdens het kabinet-De Jong met succes massale vakbondsacties tegen de Loonwet van minister Roolvink, waarmee de regering wilde kunnen ingrijpen in cao-onderhandelingen. Werd vanwege zijn populariteit toen zelfs enige tijd genoemd als mogelijke lijsttrekker van de PvdA. Na zijn vertrek bij de vakbond voorzitter van de VARA.
     
  • 26. 
    Overtuigd sociaaldemocraat, die in de jaren zestig de vernieuwingsbeweging in de PvdA leidde en daarna een populair burgemeester van Rotterdam werd. Zoon van een melkboer en actief in de socialistische jeugdbeweging en enige jaren perschef van de VARA. Als voorman van Nieuw Links werd hij (vice)voorzitter van de PvdA. Voorstander van grotere invloed van partijleden en van heldere scheidslijnen in de politiek. Zijn benoeming tot burgemeester van Rotterdam was omstreden, maar hij verwierf snel de sympathie van zowel de 'gewone man' als van de ondernemers. In 1981 werd hij uit plichtsbesef minister in het tweede kabinet-Van Agt. Na een korte periode in de Tweede Kamer voorzitter van Rijnmond en - na de mislukte vorming van een Rijnmondprovincie - omroep- en sportbestuurder. Warme persoonlijkheid met onafscheidelijke pijp en snor, die idealisme en pragmatisme combineerde.
     
  • 27. 
    Sociaaldemocraat die bekendheid kreeg als VARA-ombudsman en daarna vooraanstaand PvdA-politicus en omroepbestuurder werd. In het kabinet-Den Uyl bevorderde hij als staatssecretaris de bouw van woningen voor jongeren en alleenstaanden (Van Dameenheden). Daarna voerde hij fel oppositie tegen het huurbeleid van zijn opvolger Brokx en het woningbeleid van minister Beelaerts. Was een jaar minister in het kabinet-Van Agt II. Speelde, opnieuw Kamerlid zijnde, een prominente rol als vicevoorzitter van de enquêtecommissie RSV. Sloot zijn loopbaan af als voorzitter van de VARA. Gewiekst debater, sofistisch ondervrager in het programma 'De achterkant van het gelijk' en kritisch Volkskrant-columnist, die steeds meer afstand nam van de PvdA en daarmee later brak.
     
  • 28. 
    Invloedrijke katholieke socialist met grote werkkracht. Uiteenlopende wetenschappelijke, bestuurlijke en maatschappelijke activiteiten. Kwam als Nijmeegse hoogleraar onderwijs-sociologie als minister van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl. Was daarin een creatieve maar ook veel bekritiseerde bewindsman. Ontvouwde plannen voor de zgn. Middenschool en stimuleerde als tweedekansonderwijs de moedermavo en de Open Universiteit. In de periode 1978-1981 Tweede Kamerlid en fractiesecretaris. In 1981 weer minister in het kabinet-Van Agt II. Bracht later als Kamerlid een omvangrijke initiatiefwet tot stand over volwasseneneducatie. Was tot 1984 dé 'kroonprins' van Joop den Uyl. Na zijn 'Haagse' loopbaan universiteitsbestuurder, burgemeester van Eindhoven en Commissaris van de Koningin in Noord-Holland. Werd in 2002 minister van staat.
     
  • 29. 
    Amsterdamse, gepassioneerde sociaaldemocraat, die als Joodse jongen de bezetting overleefde en daarna een onvermoeibaar mensenrechtenstrijder werd. Vanuit de WBS, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, spoedig raadslid in Amsterdam en vooraanstaand Tweede Kamerlid, dat zich met binnenlandse zaken en verkeer bezighield. Ten tijde van het kabinet-Den Uyl fractievoorzitter en in 1977 onderhandelaar bij de mislukte formatie. Werd daarna (opnieuw) woordvoerder staatkundige vernieuwing en in 1981 minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Agt II. Vanaf 1983 tien jaar een populaire burgemeester van Amsterdam die veel betrokkenheid toonde met de stad in alle facetten. Keerde in 1994 terug als minister, maar de IRT-affaire dwong hem tot voortijdig aftreden. Speelde als senator in 2005 een cruciale rol bij het 'afschieten' van het voorstel voor de gekozen burgemeester. Goed bestuurder en debater; cultuur- en sportliefhebber.
     
  • 30. 
    Max van den Berg (1946) was a member of the European Parliament from 20 July 1999 to 1 September 2007 as an independent member, and was aligned with the Progressive Alliance of Socialists and Democrats. He took seat in Parliament on behalf of the Netherlands.
     
  • 31. 
    In het derde kabinet-Lubbers werkte het CDA samen met de PvdA. De VVD, coalitiepartner van het CDA in het voorgaande kabinet-Lubbers II, belandde na de verkiezingen van 1989 in de oppositie. CDA-leider Ruud Lubbers werd voor de derde keer premier.
     
  • 32. 
    Voormalige hoogleraar en columnist die in 2001 op stormachtige wijze de politiek betrad en die op een onconventionele wijze politiek bedreef. Hedonistische, flamboyante, enigszins dandy-achtige man, die omstreden uitspraken niet schuwde, maar daarom ook fel werd bestreden. Had een grote geldingsdrang, die hem ertoe bracht de politiek in te gaan. Werd in 2001 gekozen tot lijsttrekker van Leefbaar Nederland. Zeer succesvol bij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Na een conflict met Leefbaar Nederland kwam hij met een eigen lijst, de Lijst Pim Fortuyn. Fel bestrijder van het 'paarse kabinet' en het 'poldermodel'. Leek af te stevenen op een grote verkiezingswinst en had ambitie om minister-president te worden. Werd kort voor de verkiezingen vermoord; een moord die de gehele politiek schokte.
     
  • 33. 
    Eerste vrouwelijke voorzitter van de Tweede Kamer en na de verkiezingen van 2002 een half jaar politiek leider van de PvdA. Dochter van een meubelmaker uit de Stellingwerven. Was actief bij de Rooie Vrouwen, bibliothecaresse van de Wiardi Beckman Stichting en assistent van partijvoorzitter Max van den Berg. Werd in 1981 Tweede Kamerlid. Ontpopte zich als een gedegen mediawoordvoerster. Na voorzitter van Kamercommissies te zijn geweest in 1998 tot Kamervoorzitter gekozen. Wist zich in die functie populariteit te verwerven door haar ongedwongen optreden. Was na de verkiezingsnederlaag van 2002 fractievoorzitter, maar werd in oktober dat jaar bij een ledenraadpleging verslagen door Wouter Bos. Werd twee jaar later gedeputeerde van Zuid-Holland, maar bleef dat slechts kort. In 2010 lijsttrekker van de PvdA bij de raadsverkiezingen in Den Haag en daarna acht jaar raadslid.
     
  • 34. 
    Dominante PvdA-politicus met een grote staat van dienst. Zoon van een protestantse Limburgse leraar. Studeerde staatsrecht na eerst in de VS een opleiding voor acteur te hebben gevolgd. Onderscheidde zich in de Tweede Kamer al jong als defensiewoordvoerder en was daarna onder meer fractiesecretaris en voorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies. Na hoofddirecteur van de VNG en voorzitter van de SER te zijn geweest, keerde hij in 1998 terug in de Haagse politiek als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Kok II. In 1999 stapte hij over naar Binnenlandse Zaken. Kwam in 2002 als één van de weinige paarse ministers terug in de Kamer en dong mee naar het leiderschap van de PvdA. Kruiste vaak de degens met minister Verdonk over het asielbeleid. Na 2007 acht jaar een prominent Eerste Kamerlid. Scherp debater, die met een nuchtere zakelijkheid zijn tegenstanders nooit spaarde.
     
  • 35. 
    Jouke de Vries (1960) was in 1999-2015 directeur van de Campus Den Haag van Universiteit Leiden. Tevens was hij bestuurder van het Montesquieu Instituut. Tot 2018 was hij decaan van de faculteit Campus Fryslân, nu is hij voorzitter van het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was eerder hoogleraar bestuurskunde in Leiden en is hoogleraar governance and public policy. In 2002 was hij kandidaat-lijsttrekker van de PvdA. Hij schreef een dissertatie over de grondpolitiek en boeken over onder meer het eerste kabinet-Kok en de Fortuyn-revolte.
     
  • 36. 
    Dit kabinet werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Het was tot 23 februari 2010 een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie en daarna van CDA en CU. Het trad op 22 februari 2007 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende III. Motto van het kabinet was 'Samen werken, samen leven'.
     
  • 37. 
    Beminnelijke bestuurder die als 'verbinder' populair werd als burgemeester van Amsterdam, maar die als politiek leider van de PvdA minder goed uit de verf kwam. Was hoogleraar in Maastricht en stapte vanuit de wetenschap over naar het kabinet-Lubbers III waarin hij staatssecretaris voor het hoger onderwijs werd. Was daarna lid en fractievoorzitter in de Eerste Kamer. In het tweede kabinet-Kok als staatssecretaris belast met asielbeleid. Wist toen een strengere Vreemdelingenwet door het parlement te loodsen. Was bij de verkiezingen van 2003 PvdA-kandidaat voor het premierschap. Toen hij begin 2010 Wouter Bos opvolgde als PvdA-leider leidde dat tot enthousiasme in eigen kring, maar zijn kwaliteiten lagen meer op bestuurlijk terrein dan in de (harde) Haagse politiek. In 2012 trok hijzelf de conclusie dat hij de hoge verwachtingen niet had waargemaakt. Hij was daarna onder meer voorzitter van Cedris, landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid en reïntegratie.
     
  • 38. 
    Gerenommeerd wetenschapper en libertair politiek commentator, die in 2007 als PvdA'er de overstap maakte naar de landspolitiek. Hij werd toen, in het kabinet-Balkenende IV, minister van OCW. Enigszins flamboyante, wat naïeve bewindsman, die een koerswijziging in het onderwijs nastreefde, maar die allereerst onvrede onder leerkrachten en afnemend onderwijspeil moest aanpakken. Als Tweede Kamerlid financieel woordvoerder. Dong in 2012 mee naar het partijleiderschap en werd in Rutte II minister van BZK. Kreeg onvoldoende steun voor de vorming van landsdelen, maar bracht wel een nieuwe wet op de inlichtingen- en veiligheidsdienst tot stand. Voor hij minister werd, was hij directeur van de onderzoekschool van het Nederlands Kanker Instituut en hoogleraar ontwikkelingsgenetica. Sinds 2017 is hij actief in de farmacie en in 2018 werd hij hoogleraar Novel Strategies to Access to Therapeutics aan de UvA. Columnist van de De Telegraaf.
     
  • 39. 
    In Rotterdam-Zuid opgegroeide dochter uit een Turks gastarbeidersgezin, die voor de PvdA Tweede Kamerlid en staatssecretaris was. In de Kamer woordvoerster justitie en defensie. Was daarvoor werkzaam bij het Landelijk Bureau Racismebestrijding en bij het ministerie van Binnenlandse Zaken (directie coördinatie Integratiebeleid minderheden). In het kabinet-Balkenende IV had zij als staatssecretaris onder meer vreemdelingen- en asielbeleid in haar takenpakket en voerde zij een 'pardonregeling' door. Nadien opnieuw Kamerlid en voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Vanwege haar zakelijke opstelling een ook door tegenstanders gerespecteerde politica. Was van 2012 tot 2019 vicepresident communications bij een Shell-divisie, sindsdien is ze commissaris bij NS.
     
  • 40. 
    In Eindhoven opgeleide technisch-bedrijfskundige, die na in 2003 op jonge leeftijd PvdA-Tweede Kamerlid te zijn geworden voortvarend carrière maakte in de Haagse politiek. Eerder was hij voorzitter van de Jonge Socialisten. Was als Kamerlid een helder formulerende woordvoerder mediabeleid, buitenlandse zaken en asiel en immigratie en werd in november 2012 tweede man in de PvdA-fractie. Had eerder dat jaar zonder succes meegedaan aan de lijsttrekkersstrijd. In 2015 volgde een overstap naar het kabinet-Rutte II toen hij staatssecretaris van Economische Zaken, belast met landbouw werd. Verliet in 2017 de politiek en werd lid van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Is sinds 2022 bestuurder van Nederlandse Datakluis.
     
  • 41. 
    Authentieke en kleurrijke Friezin, die na ruim tien jaar Tweede Kamerlidmaatschap voor de PvdA succesvol lijsttrekker werd in Leeuwarden. Hechtte zeer aan goede contacten met haar achterban en was al voor haar Haagse periode maatschappelijk zeer betrokken via bestuurswerk. Zij was verder onder meer directeur van de GGD Fryslân. In de Kamer woordvoerster natuur, landschap, water (deltawerken, waterschappen, Drinkwaterwet, waterkwaliteit), Waddenzee en scheepvaart. Daarnaast was zij coördinator van het PvdA-ombudswerk. Wierp zich in 2012 in de strijd om het partijleiderschap. Zij was raadslid in Leeuwarden en directeur van de Waddenvereniging.
     
  • 42. 
    Kritisch PvdA-Tweede Kamerlid, dat in de aanloop van de verkiezingen van 2017 zijn partij verliet. Was geruime tijd werkzaam op gebied van communicatie en strategie en als zodanig betrokken bij verkiezingscampagnes en adviseur van bedrijven en organisaties. Hij werkte bij het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA en was deelgemeenteraadslid in Amsterdam-De Pijp. Verder was hij eigenaar van een galerie met vestigingen in Moskou en Amsterdam. Als Tweede Kamerlid was hij woordvoerder woningmarkt, cultuur en openbaar vervoer. Stond kritisch tegenover de EU en de lijn van fractievoorzitter Samsom en trachtte tevergeefs zich te mengen in de lijsttrekkersstrijd. Zijn in 2016 opgerichte partij Nieuwe Wegen bleek een doodlopende weg.
     
  • 43. 
    Deze tijdelijke Tweede Kamercommissie deed onderzoek naar de wijze waarop vermeende fraude met kinderopvangtoeslagen is aangepakt. Doel was inzicht te krijgen in de mate waarin bewindspersonen betrokken waren bij opstellen van deze aanpak en afwisten van de misstanden die de aanpak als gevolg had. Op 17 december 2020 presenteerde de onderzoekscommissie haar eindrapport.
     
  • 44. 
    Op 17 maart 2021 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Het ging om een reguliere verkiezing, maar er lagen ook zeven Grondwetsvoorstellen voor die in eerste lezing door beide Kamers waren aanvaard. De VVD werd de grootste partij. Winst was er vooral voor D66 en FVD. Verder waren er maar liefst vier nieuwkomers die zetels behaalden: Volt, JA21, BBB en BIJ1. Verlies was er voor GroenLinks, SP en CDA. Opvallend was dat de PvdA zich niet herstelde en dat de vier regeringspartijen hun meerderheid behielden.
     
  • 45. 
    Gronings Tweede Kamerlid voor de PvdA en als zodanig ruim elf jaar een deskundig woordvoerder op het gebied van financiën en volkshuisvesting. Hij was eerder ambtenaar op het ministerie van Financiën en in 2003-2007 lid van Provinciale Staten van Groningen. Verder was hij in Leiden wetenschappelijk onderzoeker naar gedragseconomie en de sociale zekerheid. In 2017-2018 was hij voorzitter van de parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies en van juni 2018 tot oktober 2022 lid van het Presidium. In 2023 werd hij kwartiermaker sociale agenda voor het aardgasgebied, een onderwerp waarmee hij zich ook al als Kamerlid had beziggehouden. Sprak veelal uit het hoofd.
     
  • 46. 
    Frans Timmermans is Minister of Foreign Affairs since November 5th 2012. Between 2007 and 2010 Timmermans was junior minister of Foreign Affairs, charged with European Cooperation. In 1998 Timmermans became member of the House of Representatives, serving terms until 2007 and again in between 2010 and 2012. Prior to his political career Frans Timmermans served with dr. M. van der Stoel, High Commissioner of national minorities at OSCE and was member of the cabinet of Commissioner Van den Broek at the EC. He also worked at various posts at the Ministry of Foreign Affairs.
     
  • 47. 
    Het politieke leven van een partijleider is uiteraard beperkt houdbaar. Een teleurstellend resultaat, het gevoel dat het wel 'mooi' is geweest, maar ook leeftijd of gezondheid kunnen redenen zijn voor vertrek. Wisselingen vinden zowel plaats in de aanloop naar verkiezingen als tussentijds.
     
  • 48. 
    De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.