Achtergrond: vervanging van zieke ministers

Friday, November 1 2019, 14:15

De wisselingen die nodig werden geacht vanwege de ziekte van minister Kajsa Ollongren1 zijn ingrijpender dan in eerdere soortgelijke gevallen. Bijzonder is sowieso dat een nieuwe post is gecreërd, waardoor D66 haar vierde minister houdt. Voor korte vervangingen2 bestaat een vaste regeling. Nu het langer duurt, is voor tijdelijke wisselingen gekozen.

In 2017 verving minister Stef Blok3 enige maanden Ronald Plasterk4 van BZK. Blok was minister zonder portefeuille op BZK. Een eerdere, iets ingrijpender verschuiving was er in 1987, toen minister van Binnenlandse Zaken Kees van Dijk5 (CDA) werd vervangen door zijn collega van Sociale Zaken Jan de Koning6. Op diens post kwam toen tijdelijk staatssecretaris Louw de Graaf7.

In een verder verleden vonden geen formele wisselingen plaats. Tijdens het kabinet-De Quay verving minister Klompé8 twee keer enkele weken de zieke minister Cals9. Zij verdedigde bijvoorbeeld belangrijke onderwijswetgeving. In 1966 verbleef minister Suurhoff10 langere tijd in het ziekenhuis. Zijn collega Bogaers11 verving hem, terwijl ook staatssecretaris Posthumus12 enkele taken overnam. In de laatste maand van het kabinet-Biesheuvel verving Justitieminister Van Agt13 zijn collega Engels14 van CRM15, die eveneens in het ziekenhuis was opgenomen.

Dat een minister twee posten behartigde, is dus niet nieuw. Dat gebeurde soms voor kortere tijd. Zo was minister Ginjaar16 na het overlijden van minister Peijnenburg17 in 1979 enige weken tevens minister voor Wetenschapsbeleid. In de vooroorlogse jaren was Colijn18 in zijn derde kabinet zowel minister van Koloniën als van Defensie.

Het is twee keer voorgekomen dat eenzelfde persoon staatssecretaris was onder twee ministers. De Block19 was in 1966-1967 staatssecretaris van zowel Buitenlandse Zaken als Verkeer en Waterstaat en Van Zeil20 was dat in 1982 zowel van Economische Zaken als van Sociale Zaken.

Verwant nieuws

  • Stoelendans in kabinet vanwege tijdelijk terugtreden minister Ollongren (1 november 2019)

Read more ...

  • Vervangingsregeling ministers

  • 1. 
    Kajsa Ollongren (1967) was van 10 januari 2022 tot 2 juli 2024 minister van Defensie in het kabinet-Rutte IV. Daarvoor was zij minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kabinet-Rutte III. In dat kabinet was zij namens D66 tevens viceminister-president. Mevrouw Ollongren was van 18 juni 2014 tot 26 oktober 2017 wethouder van Amsterdam en in september 2017 werd zij daar waarnemend burgemeester. In 2011-2014 was zij secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken. Eerder was zij plaatsvervangend secretaris-generaal op dat ministerie en daarvoor onder meer plaatsvervangend directeur-generaal economische politiek en directeur integratie en strategie op het ministerie van Economische Zaken.
     
  • 2. 
    Voor het geval een minister tijdelijk afwezig is, geldt een vaste vervangingsregeling. Ministers worden in eerste instantie vervangen door de eigen staatssecretaris.
     
  • 3. 
    Stef Blok (1964) was van 25 mei 2021 tot 10 januari 2022 minister van Economische Zaken en Klimaat. Hij verving minister Van 't Wout. Zijn taken als minister van Buitenlandse Zaken, wat hij sinds 7 maart 2018 was, werden overgenomen door minister Kaag. In het kabinet-Rutte II was de heer Blok van 5 november 2012 tot 27 januari 2017 minister voor Wonen en Rijksdienst en van 27 januari tot 26 oktober 2017 minister van Veiligheid en Justitie. Van 25 augustus 1998 tot 5 november 2012 was de heer Blok Tweede Kamerlid. Hij was in de periode 2010-2012 fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Daarvoor was hij kredietanalist-secretaris Concern Krediet College en accountmanager Corporate Banking bij ABN/Amro. In de Tweede Kamer was hij woordvoerder sociale zekerheid, AOW, pensioenen en financiën. De heer Blok is sinds 2022 lid van de Europese Rekenkamer.
     
  • 4. 
    Gerenommeerd wetenschapper en libertair politiek commentator, die in 2007 als PvdA'er de overstap maakte naar de landspolitiek. Hij werd toen, in het kabinet-Balkenende IV, minister van OCW. Enigszins flamboyante bewindsman, die een koerswijziging in het onderwijs nastreefde, maar die allereerst onvrede onder leerkrachten en afnemend onderwijspeil moest aanpakken. Als Tweede Kamerlid financieel woordvoerder. Dong in 2012 mee naar het partijleiderschap en werd in Rutte II minister van BZK. Kreeg onvoldoende steun voor de vorming van landsdelen, maar bracht wel een nieuwe wet op de inlichtingen- en veiligheidsdienst tot stand. Voor hij minister werd, was hij directeur van de onderzoekschool van het Nederlands Kanker Instituut en hoogleraar ontwikkelingsgenetica. Sinds 2017 is hij actief in de farmacie en in 2018 werd hij hoogleraar Novel Strategies to Access to Therapeutics aan de UvA. Was columnist van de De Telegraaf.
     
  • 5. 
    Uit de CHU afkomstige CDA-politicus van streng gereformeerden huize. Begon zijn loopbaan in Zuid-Afrika en was daarna bestuursambtenaar in Nieuw-Guinea. Werkte vervolgens onder meer bij de Wereldbank en was raadslid in Rotterdam. In de Tweede Kamer aanvankelijk woordvoerder volkshuisvesting, maar hij hield zich spoedig ook bezig met financiën, handelspolitiek en economische zaken. Werd in het tweede kabinet-Van Agt minister voor ontwikkelingssamenwerking. Keerde in 1982 terug naar de Kamer en maakte toen furore als voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie RSV. Op het eerste gezicht een steile calvinist, maar beschikkend over droge humor. In het tweede kabinet-Lubbers minister van Binnenlandse Zaken en toen enige tijd uitgeschakeld door hartklachten. Besloot zijn politieke loopbaan als senator.
     
  • 6. 
    Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II. Onder Lubbers als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba. Politicus die geen 'vijanden' had.
     
  • 7. 
    Christendemocratisch politicus, die 'opgroeide' in de ARJOS en het CNV. Behoorde in de jaren zeventig tot de christen-radikalen. Trad op verzoek van minister Albeda als vakbondsman toe tot het centrumrechtse eerste kabinet-Van Agt. Herzag als staatssecretaris van Sociale Zaken onder meer de kinderbijslagregelingen en verdedigde diverse kortingswetjes. In de kabinetten-Lubbers voerde hij, in weerwil van zijn vakbondsverleden, een strak bezuinigingsbeleid, waardoor de sociale zekerheid drastisch werd versoberd. Bracht samen met minister De Koning in 1987 de stelselherziening sociale zekerheid tot stand. Was twee korte periodes minister. Na zijn aftreden in 1989 voorzitter van de Ziekenfondsraad en van het College van Zorgverzekeraars. Sprak met een opvallend Fries accent.
     
  • 8. 
    In 1956 de eerste vrouwelijke minister van ons land. Doortastend politiek zwaargewicht in de KVP. Was aanvankelijk docente scheikunde en op dat terrein gepromoveerd. Actief in het verzet als koerierster en in 1944-1945 organisator van hulpverlening. Vertrouwelinge van Romme em als Tweede Kamerlid buitenland-woordvoerder van haar fractie met belangstelling voor de Europese samenwerking. Volgde in 1956 Van Thiel op als minister van Maatschappelijk Werk. Bracht in 1963 de Algemene Bijstandswet tot stand. Loodste in 1966 als minister van Cultuur de Omroepwet door het parlement. Was in het kabinet-De Jong de enige vertegenwoordigster van de linkervleugel van de KVP. Vrouw met veel gezag in het parlement, die door haar mannelijke collega's vaak vriendschappelijk werd geplaagd om de grote ernst waarmee zij haar taken uitvoerde. Kwam soms wat hautain en belerend over, mede door haar deftige spreektrant. Werd in 1971 als eerste vrouw minister van staat.
     
  • 9. 
    Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.
     
  • 10. 
    Vooraanstaande sociaaldemocratisch politicus en vakbondbestuurder. Vertegenwoordiger van de (socialistische) vakbond in de PvdA-Tweede Kamerfractie. Typische selfmade man, die het in 1952 tot minister van Sociale Zaken bracht. Werd vooral bekend doordat hij de AOW tot stand bracht, maar tot zijn wetgevende prestaties behoren ook de Gezondheidswet en de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Ontwierp de Algemene Weduwen- en Wezenwet. Keerde in 1959 terug in het parlement en werd in 1960 partijvoorzitter. In 1965 minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Cals. Werd reeds toen tussentijds uitgeschakeld door ziekte, en overleed enkele maanden na de val van het kabinet. Uitstekend spreker, die helder ingewikkelde onderwerpen kon uitleggen, en gewaardeerd minister, die het debat niet uit de weg ging.
     
  • 11. 
    Katholiek politicus en econoom, die in 1959 als 34-jarige Tweede Kamerlid voor de KVP werd en vier jaar later minister van Volkshuisvesting in het kabinet-Marijnen. Vertegenwoordiger van de vakbondsvleugel van de KVP. Voerde de woningproductie op tot 100.000 per jaar. Als minister in het kabinet-Cals bracht hij de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening uit, waarin het groeikernenbeleid centraal stond. Bekwaam onbaatzuchtig man, maar enigszins monomaan. Als bewindsman het type van een stoommachine die niet was te stoppen als hij eenmaal op gang was. Stond bekend als tamelijk emotioneel. In 1968 medeoprichter van de PPR. Voelde zich daar al gauw niet meer thuis vanwege het niet-confessionele karakter en keerde terug in de moederschoot van de KVP.
     
  • 12. 
    Friese notariszoon die na zijn studie scheikunde in Delft vele jaren een invloedrijke positie innam in de fractie van de PvdA in de Tweede Kamer. Was onder meer fractiesecretaris. In zijn studententijd actief in de vrijzinnig-democratische jongerenorganisatie. Deskundig op het gebied vervoers- en energievraagstukken. Aimabel sigarenroker. Liep in de jaren vijftig een wethouderschap in Rotterdam mis vanwege een verkeersovertreding. Staatssecretaris van vervoerszaken in het kabinet-Cals.
     
  • 13. 
    CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
     
  • 14. 
    Fries KVP-politicus aan wiens zachte 'g' te horen was dat hij in Limburg was opgegroeid. Kwam uit het maatschappelijk werk en sprak als Tweede Kamerlid vooral over dat onderwerp, over regionaal economisch beleid en over de problematiek van werkende jongeren. Toen hij gevraagd werd als minister van CRM in het kabinet-Biesheuvel adviseerde Marga Klompé hem het niet te doen, omdat hij in Leeuwarden bleef wonen. Deed het toch en accepteerde niet de antirevolutionaire Hannie van Leeuwen als staatssecretaris, maar wel de nog dominantere VVD'er Vonhoff door wie hij vaak werd overvleugeld. Het ambt van minister drukte hem zwaar. Kreeg vooral bekendheid toen hij in 1973 de VPRO berispte over een Barend Servetshow vanwege een persiflage van de koningin.
     
  • 15. 
    Dit ministerie werd in 1965 ingesteld door het kabinet-Cals. Het was de voortzetting van het in 1952 opgerichte ministerie van Maatschappelijk Werk, waaraan taken van het voormalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen waren toegevoegd.
     
  • 16. 
    Wat streng ogende, bedachtzame, maar tevens voorkomende en bescheiden scheikundige, die na een loopbaan bij TNO VVD-minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne in het kabinet-Van Agt I werd. Bracht als minister diverse milieuwetten tot stand, zoals de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne en de Wet geluidhinder. Daarnaast breidde hij wettelijke regelingen voor over de milieu-effectrapportage en bodembescherming. Regelde samen met minister De Ruiter de abortuskwestie. Nadien Eerste Kamerlid, fractievoorzitter van de VVD-senaatsfractie en VVD-voorzitter. Bekleedde die laatste functie ten tijde van het tweede kabinet-Lubbers en stuurde in 1989 aan op de val van dat kabinet. Speelde tevens een belangrijke rol bij de wisseling van het leiderschap van de VVD tussen Voorhoeve en Bolkestein. Zijn echtgenote was Tweede Kamerlid en staatssecretaris.
     
  • 17. 
    Aimabele econoom van katholieken huize. Kwam in 1966 als vertegenwoordiger van de katholieke werkgeversorganisatie in de KVP-Tweede Kamerfractie en werd daarvan één van de financieel-economische specialisten. Was in 1977 als financieel adviseur van Van Agt betrokken bij de kabinetsformatie. Werd door deze ook opgenomen in het kabinet als minister voor Wetenschapsbeleid, om in het kabinet een soortgelijke rol te kunnen vervullen, maar in de praktijk kwam daar weinig van. Overleed in 1979 op relatief jonge leeftijd.
     
  • 18. 
    Antirevolutionair staatsman, die zijn loopbaan als officier in de binnenlanden van Indië begon. Korte tijd Tweede Kamerlid en als jong minister van Oorlog succesvol. Daarna directeur van een olieconcern. Zeer vermogend. In 1920 opvolger van Kuyper als leider van de ARP. Voerde in 1923-1926 als minister van Financiën een streng bezuinigingsbeleid. Tijdens de crisis van de jaren dertig minister-president. Predikte een beleid van aanpassing, waarbij salarissen en uitkeringen werden verlaagd. Hoffelijk in de omgang. Had ook internationaal goede contacten en gezag. Charismatisch spreker en krachtige persoonlijkheid, die zich het liefst met hoofdlijnen bezighield, maar zichzelf ook wel overschatte. Tamelijk opportunistisch en hard. Riep bij tegenstanders nogal wat weerstanden op. Reageerde soms impulsief, zoals in mei 1940 toen hij langdurige Duitse heerschappij leek te aanvaarden. Stierf in Duitse ballingschap.
     
  • 19. 
    KVP-bewindsman. Zoon van een generaal. Begon zijn loopbaan in het bankwezen en was topambtenaar op financiën en EZ, en daarna financieel directeur van de KLM. Staatssecretaris van Europese samenwerking in de kabinetten-Marijnen, -Cals en -Zijlstra. In dat laatste kabinet tevens staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Werd in 1967 vrij onverwacht minister van Economische Zaken in het kabinet-De Jong, nadat andere KVP-kandidaten hadden bedankt. Trad na drie jaar af na perikelen rond de btw en loon- en prijspolitiek. Met name op zijn prijsbeleid na de invoering van de btw werd veel kritiek geuit. Wist zich tegen die felle oppositie niet staande te houden. Was volgens zijn grootste opponent in de Kamer, Gerda Brautigam, te lief voor de politiek.
     
  • 20. 
    Praatgrage katholieke vakbondsman, politicus en bestuurder. Laatste voorzitter van de KVP. Afkomstig uit de bollenstreek en al op 16-jarige leeftijd kantoorbediende. Was gevormd in de katholieke jeugdbeweging. Werkte bij "Van Gend & Loos" en werd als 23-jarige bestuurder van de Katholiek bond voor spoorwegpersoneel. Was later ambtelijk secretaris van de KVP-fractie. Als Tweede Kamerlid voor KVP en CDA vervoers- en luchtvaartspecialist en woordvoerder Koninkrijksaangelegenheden en sociale zaken (medezeggenschap). Staatssecretaris van Economische Zaken (met name midden- en kleinbedrijf) in de kabinetten-Van Agt II en III en in het eerste kabinet-Lubbers. Raakte enkele keren in opspraak waarna Lubbers hem "een kleine krabbelaar" noemde. Eindigde zijn loopbaan als burgemeester van Heerlen.