Achtergrond: alleen verzoeken tot vervolging wegens ambtsmisdrijven

Monday, December 2 2019, 9:24, analysis by Prof.Dr. Bert van den Braak1

Het is sinds in 1921 de huidige regels voor het vervolgen van ambtsmisdrijven2 gelden nog nooit voorgekomen dat die stap ook daadwerkelijk werd gezet. Wel is meerdere keren om vervolging gevraagd of verzocht om te onderzoeken of dat wenselijk was. Een klein overzicht.

Contents

  1. Indiëbeleid
  2. Ontslagen sergeant
  3. RSV en kernenergie
  4. Visfraude
  5. Zigeneurs
  6. Recent

1.

Indiëbeleid

In april 1948 diende oud-premier Gerbrandy3 met acht anderen (onder wie oud-minister Welter4 en generaal Winkelman5) een adres bij de Tweede Kamer in, waarin werd gevraagd de procureur-generaal bij de Hoge Raad opdracht te geven vervolging in te stellen tegen alle ministers sinds november 1945 die vanwege het Indonesische beleid de Grondwet en andere wetten zouden hebben geschonden. Dat verzoek werd door de Tweede Kamer afgewezen.

2.

Ontslagen sergeant

De voormalige sergeant van de Koninklijke Marine A.H.F. Fonteijn vroeg in 1961 de procureur-generaal bij de Hoge Raad vervolging in te stellen tegen minister Visser6 van Defensie. Hij wilde eerherstel, omdat hij in 1935 ten onrechte als muiter (op De Zeven Provinciën in 1933) was ontslagen. Er was overduidelijk sprake geweest van een persoonsverwisseling.

Als genoegdoening was Fonteijn na terugkeer in Nederland vanwege gezondheidsredenen ontslagen en later bood minister Van den Bergh7 hem een schadevergoeding aan, onder voorwaarde de zaak verder te laten rusten. Fonteijn had dat afgewezen. Hij richtte zich in 1962 tot de Tweede Kamer, maar die besloot in 1963 het verzoek niet in behandeling te nemen.

3.

RSV en kernenergie

Toen uit de parlementaire enquête RSV8 in 1984 bleek dat minister Van Aardenne9 de Tweede Kamer opzettelijk had misleid (het ging over de kosten voor de afwikkeling van de ondergang van het RSV-concern) kwam ook de vraag aan de orde of strafrechtelijke vervolging moest worden ingesteld. De enquêtecommissie vond het niet haar taak daarover te oordelen. De Kamer vond een politiek oordeel meer voor de hand liggen.

Om vervolging van Van Aardenne werd twee jaar later wel gevraagd door een actiegroep, die vond dat hij de uitkomst van de Brede Maatschappelijke Discussie over kernenergie naast zich neer had gelegd. Gelet op de gemaakte kosten was er volgens de actiegroep sprake van oplichting. Deze zaak werd evenmin doorgezet.

4.

Visfraude

Vanwege de visfraudeaffaire10 stelde PSP-Tweede Kamerlid Andrée van Es11 voor strafrechtelijke vervolging in te stellen tegen minister Braks12. Zij stelde dat hij een ambtsmisdrijf had gepleegd door wetten en regels (over vangstbeperking) opzettelijk niet uit te voeren.

Minister Korthals Altes13 wees het verzoek namens het kabinet af, omdat er volgens hem geen vermoeden van een ambtsmisdrijf was. Het ging volgens hem om beleidsfouten, die onvoldoende grond voor de procureur-generaal zouden zijn. De Kamer kon wel zelf vragen om vervolging, zo schreef de minister. In een Kamerdebat in juni 1987 bleek daarvoor echter geen meerderheid. De Kamer hield het bij een politiek oordeel.

5.

Zigeneurs

In 1990 wees de procureur-generaal bij de Hoge Raad een verzoek tot vervolging van de ministers Dales14 en Hirsch Ballin15 af. De belangenvereniging van zigeuners was boos dat de aanduiding 'zigeuner' nog niet was geschrapt uit politieformulieren en -registers. Er waren overigens al nieuwe formulieren in de maak, zonder de betwiste aanduiding.

6.

Recent

PVV-leider Geert Wilders diende in oktober 2009 samen met zijn fractiegenoten een verzoek in om een aanklacht in overweging te nemen tegen minister Van der Laan16 wegens niet beantwoorden van Kamervragen. Dit voorstel werd op 15 oktober 2009 met 132 tegen 10 stemmen verworpen.

FVD-fractievoorzitter Thierry Baudet17 diende in oktober 2018 een motie in, waarin hij onder meer de regering vroeg te onderzoeken of strafrechtelijke vervolging moest worden ingesteld tegen de (oud-)ministers Koenders18, Zijlstra19 en Blok20 vanwege steun aan terreurbewegingen in de strijd tegen IS. Alleen de fracties van FVD, PVV en DENK steunden de motie.

Read more ...

  • Analysis & Observations
  • Analysis & Observations
  • Artikel 119: Ambtsmisdrijven

  • 1. 
    Kenner van de parlementaire geschiedenis met grote parate feitenkennis. Als medewerker van het PDC nauw betrokken bij websites over parlement en politiek en beheerder van het omvangrijke biografisch archief, het databestand over Nederlandse politici. Promoveerde in 1998 op een lijvig proefschrift over de Eerste Kamer, schreef samen met J.Th.J. van den Berg een boek over de parlementaire geschiedenis 1946-2016 en publiceert regelmatig in tijdschriften en dagbladen. Sinds 1 december 2018 is hij bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis en parlementair stelsel in Maastricht.
     
  • 2. 
    Ambtsmisdrijven van Tweede en Eerste Kamerleden, ministers en staatssecretarissen worden, ook na hun aftreden, berecht door de Hoge Raad. De opdracht voor vervolging moet worden gegeven bij koninklijk besluit of bij besluit van de Tweede Kamer. Dat staat in artikel 119 van de Grondwet. Een voorbeeld van een ambtsmisdrijf is het bekendmaken van een staatsgeheim of het aannemen van steekpenningen.
     
  • 3. 
    Fries, jurist, hoogleraar, maar bovenal oorlogspremier. Was gedeputeerde in Friesland en hoogleraar handels- en procesrecht aan de VU en al in 1929 kandidaat-minister. Trad in 1939 tegen de zin van zijn partij toe tot het tweede kabinet-De Geer en werd in september 1940 door de koningin aangezocht als premier, omdat hij, anders dan De Geer, krachtdadiger streed voor herwinning van de vrijheid. Inspireerde vanuit Londen met zijn kenmerkende stemgeluid in radiopraatjes het verzet. Trad als premier vaak zonder overleg met collega's op, hetgeen tot de nodige conflicten leidde. Na de oorlog fel opposant tegen de Indiëpolitiek van de kabinetten-Drees. Trok zich als Kamerlid vaak weinig aan van de lijn die door de fractie was uitgestippeld. Zette zich in voor een gelijkwaardige positie van de Friese taal. Solist, eigengereid, maar ook standvastig en oprecht.
     
  • 4. 
    Hoffelijke 'grand seigneur', die tot op hoge leeftijd actief bleef als Tweede Kamerlid. Werd in 1925 na een loopbaan bij het Indische Gouvernement minister van Koloniën in het kortstondige eerste kabinet-Colijn. Leidde daarna onder andere een bezuinigingscommissie en werd in 1937 wederom minister. Wees vóór 1940 een dominionstatus van Nederlands-Indië af en trad in Londen af na een conflict met Gerbrandy. Sympatiseerde in de oorlog met het bewind van Pétain in Frankrijk en gold daarom in Londen als defaitist. Keerde zich na de oorlog tegen de Indië-politiek van de KVP en richtte een eigen partij op, de Katholiek Nationale Partij. Onder invloed van het Mandement van 1954 in 1956 teruggekeerd in de 'moederpartij'. Als KVP-Kamerlid tamelijk onafhankelijk, met name ten aanzien van de Nieuw-Guineapolitiek.
     
  • 5. 
    Generaal, die begin 1940 opperbevelhebber werd en dat ook was tijdens de Duitse inval in de meidagen. Voor hij bevelhebber werd tot 1934 officier bij de Generale Staf en daarna werkzaam bij Philips als militair adviseur. Bij zijn verdedigingsplan lag de nadruk op verdediging van de Vesting Holland, met de Grebbelinie als voorpost. Aan hem werd op 13 mei het regeringsgezag opgedragen na het uitwijken van de regering. Tekende op 15 mei de capitulatie. Trad zowel tijdens de Duitse aanval als in het begin van de bezetting vastberaden en evenwichtig op. Protesteerde tegen Duitse maatregelen en tegen de Duitse lezing van de reden voor de aanval op Nederland. Werd daarop als krijgsgevangene naar Duitsland gevoerd. Overleed zeven jaar na de bevrijding.
     
  • 6. 
    VVD-minister van Defensie in het kabinet-De Quay. Was voor hij in 1959 bij wijze van noodgreep Sidney van den Bergh opvolgde secretaris van de liberale werkgevers. Had geen politieke ervaring of kennis van militaire zaken. Opereerde in de Nieuw-Guineakwestie met een onbevangen naïviteit. Zijn ethische betogen brachten hem in grote moeilijkheden met de regering van de VS. Kon het moeilijk verteren, dat voor Robert Kennedy het zelfbeschikkingsrecht der Papoea's totaal niet telde. Kreeg in 1962 een lawine van kritiek over zich heen over het ontslag van een 'lastige' ambtenaar. De VVD-senaatsfractie zegde daarna bij monde van Van Riel haar vertrouwen in hem op. Een uiterst fatsoenlijk man met een rechtlijnigheid die de grens met de tactloosheid nu en dan overschreed. Na zijn ministerschap burgemeester van Den Helder.
     
  • 7. 
    Industrieel en liberaal politicus. Topman van het Unilever-concern uit een bekend ondernemersgeslacht. Speelde in de oorlogsjaren een belangrijke rol bij de bevoorrading en toekomstige uitrusting van het leger. Werd vanwege zijn organisatorische talenten in 1959 minister van Defensie in het kabinet-De Quay. Moest echter reeds na enkele maanden aftreden vanwege allerlei perikelen rond zijn relatie met een nog niet-gescheiden vrouw. Nadien enkele jaren Eerste Kamerlid. Speelde ook een voorname rol als handelsbevorderaar. Lange tijd penningmeester en financier van de VVD. Man van de wereld, die zich gemakkelijk in internationale kringen wist te bewegen.
     
  • 8. 
    In 1983-1984 werd een parlementaire enquête gehouden naar de ondergang van het scheepsnieuwbouwbedrijf Rijn-Schelde-Verolme (RSV). Dat bedrijf was eind jaren '60 mede onder druk van de overheid door een fusie ontstaan. Aan het concern was jarenlang door de overheid forse financiële steun verleend van zo'n 2,2 miljard gulden, maar uiteindelijk ging het bedrijf in 1983 toch ter ziele.
     
  • 9. 
    Liberaal wis- en natuurkundige met een brede maatschappelijke en culturele belangstelling. Speelde in de VVD dertig jaar een belangrijke rol. Voor hij in de landelijke politiek kwam directeur van een ijzergieterij. In de Tweede Kamer tijdens het kabinet-Den Uyl financieel woordvoerder van de oppositie. Minister van Economische Zaken in de kabinetten-Van Agt I en -Lubbers I (in dat kabinet tevens viceminister-president). Kreeg onder meer te maken met de teloorgang van de Nederlandse scheepsindustrie. 'Aangeschoten wild' door de RSV-enquête, vanwege het onjuist informeren van de Tweede Kamer. Was in 1994 als informateur 'wegbereider' van het paarse kabinet en zag die benoeming als een rehabilitatie. Gedegen stabiele figuur.
     
  • 10. 
    Eind 1986 verschenen berichten in de media dat ambtenaren van het ministerie van Landbouw en Visserij via een dubbele boekhouding meewerkten aan het ontduiken van in Europees verband genomen visquoteringsregelingen. Op 1 december 1986 stelde de vaste commissie voor de Visserij daarom een subcommissie in die moest onderzoeken of ambtenaren van het ministerie betrokken waren bij het ontduiken van de visquoteringsregelingen door de visserij.
     
  • 11. 
    Strijdbaar en actief Tweede Kamerlid voor de PSP en GroenLinks. Was al op jonge leeftijd Tweede Kamerlid voor de PSP, na eerst fractiemedewerker te zijn geweest. Zette zich in voor rechten van minderjarigen, minderheden en vrouwen en voerde in vele debatten het woord. Kwam in 1986 in conflict met fractieleider Van der Spek over de koers van de partij, omdat zij voorstander was van samenwerking met CPN en PPR. Onderbrak, hoewel zij toen het enige PSP-Kamerlid was, haar Kamerlidmaatschap vanwege zwangerschap. Na haar vertrek uit de politiek onder meer werkzaam bij de omroep, directeur van 'De Balie', voorzitter van GGZ Nederland en directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties. In 2010-2014 was zij wethouder van Amsterdam.
     
  • 12. 
    Vooraanstaand CDA-politicus uit een Brabants boerengezin. Werkte in Brussel als landbouwraad en werd toen hij nog maar drie jaar Tweede Kamerlid was al minister van Landbouw in het eerste kabinet-Van Agt. Keerde vervolgens na een jaar onderbreking in 1982 op die post terug. Kreeg als minister te maken met zaken als de mestproblematiek, problemen rond het dierenwelzijn en de visfraude. Omdat coalitiegenoot PvdA vond dat hij tegen dat laatste te weinig had gedaan en het vertrouwen in hem opzegde, trad hij in 1990 af. Werd daarna voorzitter van de KRO, senator en voorzitter van de CDA-Eerste Kamerfractie. Sloot zijn politieke loopbaan af als voorzitter van de Eerste Kamer, een ambt dat hij met de hem kenmerkende gemoedelijkheid vervulde. Was in 2007-2008 waarnemend burgemeester van Eindhoven
     
  • 13. 
    Vooraanstaand Rotterdams advocaat, die achtereenvolgens partijvoorzitter, Kamerlid, minister, Eerste Kamervoorzitter en minister van staat was en die een grote staat van dienst in de VVD had. Was onder meer geruime tijd secretaris en voorzitter van zijn partij. Drong er als partijvoorzitter, met anderen, bij vicepremier Wiegel op aan steun te geven aan de lijn dat verdergaande bezuinigingen nodig waren, onder meer bij het aftreden van minister Andriessen. Minister van Justitie in eerste kabinet-Lubbers en tweede kabinet-Lubbers. Vond bij zijn aantreden, dat "oerstaatszaken" niet in gevaar mochten komen. Vergde daarom het uiterste van de rechterlijke macht en de politie, maar verwierf brede steun in het parlement. In 1997 de eerste liberale voorzitter van de Eerste Kamer sinds 1900. Kleine welsprekende heer; volbloed jurist. Toegewijd en krachtdadig bestuurder, die van zijn medewerkers een zelfde houding en loyaliteit verlangde. Was sinds 2001 minister van staat.
     
  • 14. 
    Kordate, sociaal bewogen en onconventionele PvdA-politica. Begon haar loopbaan bij het christelijke vormingsinstituut 'Kerk en Wereld' en was later directeur van de sociale dienst in Rotterdam. Als staatssecretaris onder Den Uyl in het kabinet-Van Agt II medeverantwoordelijk voor fel bekritiseerde plannen om de Ziektewet te versoberen. Na vijf jaar Tweede Kamerlidmaatschap werd zij burgemeester van Nijmegen. Dat ambt verruilde zij in 1994 voor het ministerschap van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Lubbers III. Zette in op een beleid van 'sociale vernieuwing' en bracht samen met Hirsch Ballin een nieuwe Politiewet en anti­discriminatiewetgeving tot stand. Bestuurder op hoofdlijnen, die goed leiding kon geven. Had soms een wat moeizame relatie met het parlement, omdat zij niet altijd wenste in te gaan op detailkritiek. Werd door volkomen zichzelf te blijven een populair politica.
     
  • 15. 
    Christendemocratische rechtsgeleerde en politicus die twee perioden minister van Justitie was. Zoon van een Joodse, Duitse vluchteling. Stapte in 1989 over van de Tilburgse universiteit naar het kabinet-Lubbers III en had aanvankelijk het imago van een studeerkamergeleerde en zedenmeester. Trad kort voor de verkiezingen van 1994 af vanwege de IRT-affaire en werd nadien Tweede en Eerste Kamerlid. Werd in 2000 staatsraad, maar keerde in 2006 terug als minister van Justitie en bleef dat opnieuw vier jaar. Was in 2010 tevens minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bekwaam wetgever die als vurig verdediger van de rechtsstaat gezag had. Workaholic en voor alles jurist.
     
  • 16. 
    PvdA-bestuurder en politicus uit het gezin van een maatschappelijk geëngageerde gereformeerde Rijnsburgse huisarts. Was enige tijd assistent van wethouder Jan Schaefer en werd in 1990 raadslid in Amsterdam. Vanaf 1984 was hij tevens advocaat. Leidde in 1994 de Amsterdamse PvdA naar een verkiezingsoverwinning, daar waar de PvdA in andere steden verloor en was in 2000 voorzitter van de landelijke programmacommissie. Volgde in 2008 Ella Vogelaar op als minister voor Wonen, Wijken en Integratie in het kabinet-Balkenende IV. Werd in juli 2010 burgemeester van de hoofdstad. Door een combinatie van strengheid en empathie en door zijn vermogen om groepen te verbinden spoedig een geliefd burgemeester. Zijn vroege overlijden in 2017 werd alom betreurd.
     
  • 17. 
    Thierry Baudet (1983) is fractievoorzitter van Forum voor Democratie (FVD) in de Tweede Kamer. Hij is lid van de Tweede Kamer sinds 23 maart 2017, met een onderbreking van drie maanden in 2025. De rechtsfilosoof Baudet is publicist, journalist en opiniemaker. Hij was oprichter-directeur van Popup University en voorzitter van de denktank Forum voor Democratie en daarna partijvoorzitter. Als eurokritische denker was hij betrokken bij Burgerforum EU en bij de campagne voor een raadgevend referendum over het EU-associatieverdrag met Oekraïne. Van 6 februari tot 29 maart 2023 was hij tevens Statenlid in Noord-Holland.
     
  • 18. 
    PvdA-politicus met een grote internationale staat van dienst en betrokkenheid met Afrika. Was in het kabinet-Balkenende IV minister voor Ontwikkelingssamenwerking en in Rutte II drie jaar minister van Buitenlandse Zaken. Hij begon als beleidsmedewerker van de PvdA-Tweede Kamerfractie en was European director Parlementarians for Global Action en politiek adviseur van de Verenigde Naties in zuidelijk Afrika. In de periode 2011-2013 was hij vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN in Ivoorkust en in 2013-2014 was hij dat in Mali. Als PvdA-Tweede Kamerlid (1997-2007) buitenlandwoordvoerder, die onder meer aandrong op onderzoek naar de Nederlandse betrokkenheid bij de strijd in Irak. Hij zat in de enquêtecommissie Srebrenica. Ter zake kundig minister, die beslissingen echter soms lang afwoog. Sinds 2019 is hij hoogleraar vrede, recht en veiligheid in Leiden/Den Haag.
     
  • 19. 
    In de Stellingwerven geboren VVD-politicus die het tot staatssecretaris, fractievoorzitter en minister van Buitenlandse Zaken bracht, maar zijn politieke loopbaan abrupt moest afbreken. Voor hij in 2006 Tweede Kamerlid werd onder meer werkzaam bij Shell, directeur van een projectmanagmentsbureau en fractievoorzitter van de VVD in de gemeenteraad van Utrecht. Als Kamerlid hield hij zich bezig met de zorg en hoger onderwijs en was hij lid van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Voerde als staatssecretaris in het kabinet-Rutte I, ondanks veel protest, krachtdadig forse bezuinigingen in de cultuursector door. Tijdens Rutte II was hij als fractievoorzitter een belangrijke steunpilaar voor dat kabinet. Buitenlandse Zaken in Rutte III was als 'beloning' daarvoor te beschouwen, maar ontmaskering van een door hemzelf opgeklopt verhaal over de Russiche dreiging, dat hij in 2016 op het VVD-congres had verteld, ondermijnde zijn gezag en dwong hem tot vertrek.
     
  • 20. 
    Stef Blok (1964) was van 25 mei 2021 tot 10 januari 2022 minister van Economische Zaken en Klimaat. Hij verving minister Van 't Wout. Zijn taken als minister van Buitenlandse Zaken, wat hij sinds 7 maart 2018 was, werden overgenomen door minister Kaag. In het kabinet-Rutte II was de heer Blok van 5 november 2012 tot 27 januari 2017 minister voor Wonen en Rijksdienst en van 27 januari tot 26 oktober 2017 minister van Veiligheid en Justitie. Van 25 augustus 1998 tot 5 november 2012 was de heer Blok Tweede Kamerlid. Hij was in de periode 2010-2012 fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Daarvoor was hij kredietanalist-secretaris Concern Krediet College en accountmanager Corporate Banking bij ABN/Amro. In de Tweede Kamer was hij woordvoerder sociale zekerheid, AOW, pensioenen en financiën. De heer Blok is sinds 2022 lid van de Europese Rekenkamer.