Loyalisten in het CDA (1978-1981)

Source: Parlement.com.

Met de Loyalisten werd een groep van zes, later zeven CDA1-Tweede Kamerleden bedoeld, die het op 29 november 1977 tussen CDA en VVD gesloten regeerakkoord afwees, maar wel bereid was het te vormen kabinet-Van Agt I2 loyaal te steunen. De naam werd later ook breder gebruikt om de CDA-Kamerleden mee aan te duiden, die kritisch stonden tegenover het kabinet-Van Agt I.

De zes 'loyalisten' waren de uit de ARP afkomstige Bouke Beumer3, Hans de Boer4, Jan van Houwelingen5, Jan-Nico Scholten6 en (waarnemend) fractievoorzitter Willem Aantjes7 en de KVP'er Stef Dijkman8. Op 5 december sloot ook de ARP'er Willem de Kwaadsteniet9 zich bij hen aan.

Het CDA bestond in deze periode alleen nog als federatie van KVP10, ARP11 en CHU12 en was bij de verkiezingen van 25 mei 1977 voor het eerst met een gezamenlijke kandidatenlijst opgetreden.

Contents

  1. Voorgeschiedenis
  2. Factie in de fractie
  3. Betekenis
  4. Stemgedrag

1.

Voorgeschiedenis

Na de verkiezingen van 25 mei 1977 werd maandenlang onderhandeld tussen PvdA, CDA en D66 over vorming van een tweede kabinet-Den Uyl. Uiteindelijk, op 4 november, strandde die poging. Onder leiding van informateur Van der Grinten13 werd vervolgens onderhandeld over formatie van een kabinet van CDA en VVD. Spoedig werden de fractievoorzitters Van Agt14 en Wiegel15 het eens over een ontwerp-regeerakkoord.

De CDA-fractie toonde zich erg kritisch over de uitkomst van die onderhandelingen en stuurde Van Agt terug met tientallen amendementen. Ook daarover werden Van Agt en Wiegel het snel eens. Aan vrijwel alle wensen van de CDA-fractie werd tegemoet gekomen. Het resultaat werd op 28 november aan de CDA-fractie voorgelegd, die in de vroege uren van 29 november tot een eindoordeel kwam. Zes fractieleden bleven het ontwerp-regeerakkoord afwijzen. Zij legden zich echter wel neer bij de meerderheid en gaven de verzekering het kabinetsbeleid loyaal te zullen steunen. Vooral de positie van CDA-vicefractievoorzitter (en na totstandkoming van het kabinet fractievoorzitter) Aantjes was opmerkelijk.

De positie van de loyalisten was te meer opmerkelijk, omdat het kabinet van CDA en VVD slechts op de steun van 77 Kamerleden kon rekenen. Door de afwijzing van de zes (later zeven) CDA'ers werd betwist of er wel sprake was van een meerderheidskabinet. Met name de PvdA wierp de vraag op of informateur Van der Grinten daarmee wel binnen zijn opdracht was gebleven, waarin hem was gevraagd de mogelijkheid van vorming van een meerderheidskabinet te onderzoeken.

2.

Factie in de fractie

De groep loyalisten had feitelijk alleen betrekking op de CDA-Kamerleden die hadden meegestemd over het ontwerp-regeerakkoord. In het politieke spraakgebruik werd een grotere (informele) groep bedoeld, en omvatte zij alle CDA-fractieleden die kritisch stonden tegenover het beleid van het kabinet-Van Agt.

Daartoe behoorden ook vanaf 1978 toegetreden leden. Dat waren Marten Beinema16 (lid sinds januari 1978), Fred Borgman17 (sinds april 1978), Henk Couprie18 (vanaf januari 1979) en Jan Buikema19 (lid sinds augustus 1979). Zij behoorden allen eveneens tot de ARP. Opmerkelijk genoeg rekende Sytze Faber20, wiens voorkeur voor regeren met de PvdA bekend was, zichzelf niet tot de loyalisten.

Overigens traden de loyalisten bij stemmingen zelden op als 'blok'. Soms sloten andere fractieleden zich bovendien bij hen aan.

3.

Betekenis

Gedurende de gehele regeerperiode van het kabinet-Van Agt I speelden de 'loyalisten' een rol van betekenis, met name binnen de eigen fractie. Steeds moest bij standpuntbepaling over kabinetsbesluiten door de fractievoorzitters Aantjes7 en vanaf 1978 Lubbers21 rekening worden gehouden met hen (en hun mogelijke tegenstem). Lubbers had intensief contact (vaak op zondag) met minister van Sociale Zaken Wil Albeda22 over wat wel of niet aanvaardbaar zou zijn voor de fractie.

Met name bij onderwerpen als inkomensbeleid, kernenergie, kernbewapening en beleid met betrekking tot het apartheidsregime in Zuid-Afrika bestond de kans op conflicten. Enkele keren steunden enkele CDA-leden oppositionele moties, maar uiteindelijk veroorzaakte dat nimmer een crisis.

4.

Stemgedrag

wanneer

waarbij

aantal CDA-voorstemmers

oktober 1978

motie-Den Uyl over afzien van korting op uitkeringen (72-75)

zes

oktober 1978

motie-Terlouw over aftopping van de prijscompensatie (73-74)

vijf

december 1979

motie-Stemerdink/Brinkhorst tegen productie en plaatsing kruisraketten (aangenomen 76-69)

tien

juni 1980

motie-Ter Beek over het instellen van een olieboycot tegen Zuid-Afrika (aangenomen 79-66)

dertien

juni 1980

motie-Den Uyl over afkeuring niet-uitvoeren motie-Ter Beek (72-74)

zes

december 1980

motie-Brinkhorst over heroverwegen exportvergunning voor levering duikboten aan Taiwan (74-76)

zeven

februari 1981

motie-Brinkhorst over alsnog terugkomen op besluit exportvergunning voor levering duikboten aan Taiwan (aangenomen 77-70)

elf

maart 1981

motie-Dijkman over afzien van verlaging van de huursubsidie voor minimuminkomens (64-67)

zes

maart 1981

motie-Duinker waarin het beleid van staatssecretaris Brokx implicitiet werd afgekeurd (aangenomen)

vierentwintig

 

Meer over

  • CDA1
  • Kabinet Van Agt I2
  • Andere Tijden over dissidenten in het CDA in de jaren 1977-1981

  • 1. 
    Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
     
  • 2. 
    Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
     
  • 3. 
    Bouke Beumer (1934) was a member of the European Parliament from 17 July 1979 to 19 July 1994 as an independent member, and was aligned with the European People's Party. He took seat in Parliament on behalf of the Netherlands.
     
  • 4. 
    Vooraanstaand christendemocratisch politicus en bestuurder. Afkomstig uit een arbeidersgezin en al op jonge leeftijd secretaris van de Christelijke Kruideniersbond. Was ook jong raadslid en enige tijd wethouder in Velsen. Als Tweede Kamerlid onder meer woordvoerder midden- en kleinbedrijf, mediabeleid en welzijnswerk. Behoorde tot de linkervleugel van de ARP en het CDA en maakte tijdens het kabinet-Van Agt/Wiegel deel uit van de zogenoemde loyalisten. Bijbelvaste atoompacifist. Sober man die een afkeer had van reclame. Aan het einde van zijn korte ministerschap van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het derde kabinet-Van Agt uitgeschakeld door hartklachten. Keerde daarna terug in de Kamer, maar werd na een half jaar burgemeester van Haarlemmermeer. Trad echter binnen drie jaar af om secretaris-generaal van WVC te worden.
     
  • 5. 
    ARP- en CDA-politicus en bestuurder. Opgeleid tot chemicus en werkzaam in het bedrijfsleven. Was daarnaast actief in de ARJOS, de antirevolutionaire jongerenorganisatie. In 1973 werd hij Tweede Kamerlid en daar was hij al spoedig een gerespecteerd deskundige op het gebied van energie, milieu en industriebeleid. Werd in ARP en CDA tot de linkervleugel gerekend en behoorde tot de 'loyalisten' onder het eerste kabinet-Van Agt. Met name kritisch over het kernwapen- en kernenergiebeleid. Was altijd sterk overtuigd van zijn eigen gelijk. Werd in het tweede kabinet-Van Agt vrij verrassend staatssecretaris van Defensie en bleef dat tot 1989 in de kabinetten-Lubbers. Daarna weer ruim vier jaar Tweede Kamerlid en vervolgens burgemeester van Haarlemmermeer.
     
  • 6. 
    Gedreven christendemocratisch politicus, die uiteindelijk bij de PvdA terecht kwam. Schoonzoon van ARP-voorman Bruins Slot. Na zijn rechtenstudie negen jaar burgemeester in het land van Heusden en Altena. Kwam in 1970 in de Tweede Kamer en werd daar woordvoerder volkshuisvesting en mediabeleid. Was als student al sterk betrokken bij internationale problemen en werd later een bekend strijder tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. Koos als buitenlandwoordvoerder van de ARP- en CDA-fractie vaak de zijde van de linkse oppositie. Kwam begin jaren tachtig steeds meer in conflict met zijn eigen fractie en steunde in 1980 een motie van afkeuring na afwijzing van een olieboycot van Zuid-Afrika. Verliet nadat hem in 1983 het fractiewoordvoerderschap was ontnomen de CDA-fractie en vormde met Dijkman een fractie (het duo 'Stef en ik'). In 1986 werd hij PvdA-lid en later senator voor die partij.
     
  • 7. 
    Bevlogen christendemocratisch politicus. Was afkomstig uit een hervormd-gereformeerd milieu uit de Alblasserwaard en behoorde aanvankelijk tot de rechtervleugel van de ARP. Als voorman van de bouwondernemers woordvoerder volkshuisvesting en daarnaast woordvoerder PTT-zaken. Werd in 1971 na de vorming van het kabinet-Biesheuvel fractievoorzitter, maar schoof op naar links en bevorderde de komst van het kabinet-Den Uyl. Stond aarzelend tegenover de vorming van het CDA, omdat hij vreesde dat de (progressieve) evangelische grondslag niet verzekerd was. Behoorde als fractieleider ten tijde van het eerste kabinet-Van Agt tot de loyalisten. Trad af als Kamerlid vanwege onthullingen over zijn oorlogsverleden. Werd later grotendeels gerehabiliteerd toen erkend werd dat zijn versie van dat verleden juist was geweest.
     
  • 8. 
    Uit de KVP afkomstige volkshuisvestingsspecialist in de CDA-fractie. Trok al direct bij zijn aantreden in 1977 aandacht door zich als enige voormalige KVP'er te voegen bij de zes uit de ARP afkomstige loyalisten die het kabinet-Van Agt slechts gedoogden. Nam met de oppositie en een minderheid uit de CDA-fractie principieel stelling tegen kernwapens en tegen de apartheid in Zuid-Afrika. Een dissident zonder veel vertoon. Dat in tegenstelling tot zijn collega Jan Nico Scholten met wie hij veel optrok. Het duo 'Stef en ik', zoals zij werden aangeduid, werd in december 1983 wegens verregaande deloyaliteit uit de fractie gezet. Ze vormden een eigen fractie, maar begin 1985 stapte hij over naar de PPR-fractie.
     
  • 9. 
    Antirevolutionaire staatsrechtsdeskundige uit Rotterdam, die promoveerde op het recht van kamerontbinding. Was net als zijn vader partijsecretaris en vanaf 1973 Tweede Kamerlid. Woordvoerder op het gebied van defensiepersoneel en voor binnenlands bestuur en Grond- en Kieswetaangelegenheden. Een door hem ingediende motie blokkeerde in 1975 verandering van de positie van de Eerste Kamer. Speelde ook een belangrijke rol als woordvoerder Antilliaanse zaken. Sloot zich eind 1977 aan bij de loyalisten en was kritisch over kernbewapening. Kamerlid naar wie vooral werd geluisterd vanwege zijn kennis van de materie waarover hij sprak; een begenadigd spreker was hij niet.
     
  • 10. 
    De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
     
  • 11. 
    De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
     
  • 12. 
    De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
     
  • 13. 
    KVP-politicus en rechtsgeleerde, die in 1949 staatssecretaris van Economische Zaken in het kabinet-Drees I werd en daarmee de eerste staatssecretaris van ons land was. Zoon van een Nijmeegse hoogleraar staatsrecht. Had een belangrijk aandeel in de totstandkoming van de Wet op de bedrijfsorganisatie, waarbij de SER werd ingesteld. Na zijn staatssecretariaat hoogleraar in Nijmegen en voorzitter van diverse commissies, onder andere over het vennootschapsrecht. Tijdens de kabinetsformatie van 1977 opende hij als informateur de weg voor samenwerking tussen CDA en VVD en voor vorming van het eerste kabinet-Van Agt. Vruchtbaar publicist op juridisch gebied.
     
  • 14. 
    CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
     
  • 15. 
    Voorman en prominent lid van de VVD. Bevorderde in de periode 1971-1982 als (jeugdig) partijleider door een op de middengroepen en geschoolde arbeiders gerichte koers de groei van zijn partij. Zette zich sterk af tegen het kabinet-Den Uyl. Uitstekend debater en raspoliticus die optimaal gebruikmaakte van de media. Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Werd in 1982 commissaris van de Koningin in Friesland, maar bleef lang een vooraanstaande rol in zijn partij spelen. Stapte later over naar de organisatie van zorgverzekeraars en werd senator. Zijn tegenstem in de Eerste Kamer tegen het correctief referendum veroorzaakte in 1999 een korte kabinetscrisis. Hoffelijke man, die feitelijk vrij verlegen was en een afkeer had van scherpslijperij. Genoot graag van een goed glas en goede maaltijd.
     
  • 16. 
    Bedachtzaam, sterk bijbels geïnspireerd, kunstminnend Tweede Kamerlid van ARP en CDA. Was vooral woordvoerder cultuur en mediazaken, maar ook actief op het terrein van het hoger onderwijs en wetenschapsbeleid. Warm pleitbezorger van de publieke omroep, die overigens zijn fractie niet meekreeg in de door hem gewenste afwijzing van meer reclame in de omroep. Hoewel niet behorend tot de loyalisten, die het kabinet-Van Agt I gedoogden, stond hij politiek-inhoudelijk wel dicht bij hen. Dat kwam onder meer tot uitdrukking in zijn afwijzing van productie en plaatsing van kruisraketten en in zijn stem voor een olieboycot van Zuid-Afrika.
     
  • 17. 
    Jonggestorven CDA-politicus van AR-huize, die zich in de CDA-Tweede Kamerfractie aansloot bij de loyalisten die zich tijdens het kabinet-Van Agt/Wiegel van tijd tot tijd vooral op het gebied van buitenlands beleid en defensie tegen het kabinetsbeleid keerden. Woordvoerder volksgezondheid en levensvraagstukken en vier jaar secretaris van de Kamerfractie. Tegenstander van een euthanasieregeling. Was voor hij Tweede Kamerlid werkzaam in de bloemensector en secretaris van de Christelijke kruideniersbond. Verder was hij voorzitter van de ARJOS. Werd later gemeentebestuurder in Aalsmeer en na zijn Kamerlidmaatschap burgemeester van Nijkerk.
     
  • 18. 
    Marineman van antirevolutionairen huize, die in de CDA-Tweede Kamerfractie één van de defensiewoordvoerders was. Worstelde met het kernwapenstandpunt van zijn partij en verzette zich in 1979 lang tegen het besluit om voorwaardelijk in te stemmen met het plaatsen van kruisraketten in Nederland. Stemde wel met Van Leijenhorst tegen het abortusvoorstel van de ministers Ginjaar en De Ruiter. Was voor hij Kamerlid werd marineofficier. Hield zich als Kamerlid ook bezig met belastingwetgeving en milieuvraagstukken. Promoveerde op latere leeftijd in de theologie.
     
  • 19. 
    Uit de ARP afkomstig CDA-Tweede Kamerlid dat tot de linkervleugel van zijn fractie behoorde. Tegenstander van plaatsing van kruisraketten in Nederland en voorstander van een olieboycot van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. Hield zich in de Kamer vooral bezig met justitie-aangelegenheden. Deskundige op het gebied van het sociaal recht, die zich als Kamerlid vooral ontpopte als een gedegen wetgevingsjurist. Was voor en na zijn Kamerlidmaatschap ambtenarenrechter.
     
  • 20. 
    Spraakmakend Fries Tweede Kamerlid en bestuurder van antirevolutionairen huize. Hoofdredacteur van het Friesch Dagblad en veelgevraagd columnist. Had grote bezwaren tegen het tot stand komen van het kabinet-Van Agt/Wiegel maar stemde, anders dan de loyalisten rond Aantjes, niet tegen en sloot zich ook niet bij hen aan. Het paste bij zijn onafhankelijke geest om zich niet bij voorbaat aan groepsdenken te binden. Speelde een belangrijke rol in de debatten over de grondwetsherziening en was verder onder meer woordvoerder op het gebied van binnenlands bestuur, politie, natuur en wetenschapsbeleid. Werd in 1985 burgemeester van Hoogeveen.
     
  • 21. 
    Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
     
  • 22. 
    ARP- en CDA-politicus die zichzelf typeerde als vakbondsman. Was geruime tijd werkzaam bij de Christelijke Bouwbond en het CNV. Daarna hoogleraar sociaaleconomisch beleid in Rotterdam. Had belangstelling voor internationale vraagstukken. Vanaf 1966 lid en sinds 1973 voorzitter van de ARP-fractie in de Eerste Kamer. Stond in 1973 als informateur mede aan de basis van het kabinet-Den Uyl. Minister van Sociale Zaken in het eerste kabinet-Van Agt, waarvan hij het 'sociale gezicht' was. Bracht onder meer een herziening van de Wet op de ondernemingsraden en de Arbeidsomstandig­hedenwet tot stand. Keerde na zijn ministerschap terug in de Senaat en werd later voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Evenwichtige, sociaal voelende econoom die vaak optrad als bemiddelaar bij sociale conflicten.