Correctief referendum (2005-2017)
In 2005 dienden de Tweede Kamerleden Wijnand Duyvendak1 (GroenLinks) en Niesco Dubbelboer2 (PvdA) een initiatiefvoorstel in voor het invoeren van een correctief referendum. Boris van der Ham3 (D66) sloot zich bij de initiatiefnemers aan. Gedrieën initieerden zij een wetsvoorstel waarin ze verklaarden dat er grond bestond om een voorstel in overweging te nemen tot wijziging van de Grondwet. Vervolgens vervingen de Kamerleden Femke Halsema4 (GroenLinks) en Paul Kalma5 (PvdA) Duyvendak en Dubbelboer als initiatiefnemers. Het voorstel werd laatstelijk verdedigd door de Tweede Kamerleden Pierre Heijnen6 (PvdA), Linda Voortman7 (GroenLinks) en Gerard Schouw8 (D66).
De indieners zagen in het correctief wetgevingsreferendum een geschikt middel om de invloed van de kiezers op het beleid te vergroten. Een correctief referendum zou ervoor zorgen dat kiezers actief betrokken worden bij de publieke zaak en zou het publieke debat over zaken van gemeenschappelijk belang stimuleren. Daarbij zou een referendum als vorm van directe democratie bijdragen aan het spreiden van de macht. Hiervoor moest artikelen 81, 128a en 137 van de Grondwet worden gewijzigd, en bij artikel 89 enkele paragrafen worden toegevoegd.
Het wetsvoorstel werd in 2014 in eerste lezing9 aangenomen. De leden van de fracties van de initiatiefnemers zagen daarna af van het in procedure brengen van het wetsvoorstel in tweede lezing. Het Tweede Kamerlid Ronald van Raak10 (SP) bracht het wetsvoorstel vervolgens in procedure voor tweede lezing. Het voorstel werd in 2017 in tweede lezing, waarbij een tweederdemeerderheid nodig was, door de Tweede Kamer verworpen. Saillant was dat initiatiefnemers GroenLinks (met uitzondering van het lid Voortman), PvdA en D66 tegenstemden in de tweede lezing. Alleen de leden van de fracties van de SP, de Partij voor de Dieren, 50PLUS, de PVV en FvD stemden voor het wetsvoorstel.
Beschrijving
In het wetsvoorstel deden de initiatiefnemers beroep op rapporten van de commissie-Biesheuvel (1985) en de commissie-De Koning (1993) over het opnemen van een referendum in de Grondwet.
De indieners zagen het referendum als een noodzakelijke aanvulling op het huidige representatieve stelsel. Recent voor de indiening van het wetsvoorstel vond er een raadplegend referendum over de Europese Grondwet plaats, waarbij de opkomst van 63,3% als hoog werd bestempeld. Daarbij leidde dit referendum tot een geanimeerde en geëngageerde discussie in de media en onder kiezers over de publieke zaak.
De initiatiefnemers stelden dat een referendum als vorm van directe democratie voor het spreiden van de macht zorgt. Ten slotte stelden ze dat referendums goede diensten kunnen bewijzen bij onderwerpen, waarover de opvattingen dwars door partijen heen lopen. Referenda zouden ervoor zorgen dat vaste politieke verhoudingen soms worden doorbroken en dat meerderheden ontstaan waar die via de normale vertegenwoordiging niet ontstaan.
Letterlijke tekst
In het voorstel zou een nieuwe paragraaf aan het slot van hoofdstuk 5 paragraaf 1 van de Grondwet zijn toegevoegd. Deze paragraaf regelde het referendum. Daarnaast zouden de artikelen 81, 128a en 137 zijn gewijzigd.
In artikel 81 van de Grondwet zou na "gezamenlijk" een nieuwe passage worden ingevoegd:
Artikel 81
De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk, behoudens de mogelijkheid van een referendum met toepassing van § 1A.
De nieuw toe te voegen paragraaf 1A onderaan hoofdstuk 5 zou een aantal artikelen hebben toegevoegd aan artikel 89. De paragraaf luidde:
§ 1A. Referendum
Artikel 89a
-
1.Een voorstel van wet dat door de Staten-Generaal is aangenomen, wordt aan een referendum onder de in artikel 54 bedoelde kiesgerechtigden onderworpen, indien na een inleidend verzoek van een bij de wet te bepalen aantal kiesgerechtigden een bij de wet te bepalen aantal kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar heeft gemaakt. De kamers kunnen een voorstel van wet terzake van het vereiste aantal kiesgerechtigden alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
-
2.Aan het inleidend verzoek wordt geen gevolg gegeven, indien de Koning de Staten-Generaal kennis heeft gegeven van zijn besluit waarbij aan het voorstel de bekrachtiging is onthouden.
Artikel 89b
-
1.Niet aan een referendum kunnen worden onderworpen voorstellen van rijkswet, behoudens voorstellen van rijkswet tot goedkeuring van verdragen die binnen het Koninkrijk alleen voor Nederland gelden.
-
2.Bij de wet kunnen andere voorstellen van wet worden aangewezen die niet aan een referendum kunnen worden onderworpen. De kamers kunnen een voorstel van wet terzake van de aanwijzing van voorstellen van wet die niet aan een referendum kunnen worden onderworpen alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
Artikel 89c
De bekrachtiging van een voorstel van wet kan eerst plaatsvinden nadat over dit voorstel een referendum is gehouden of nadat is komen vast te staan dat daarover geen referendum wordt gehouden.
Artikel 89d
-
1.Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het voorstel van wet uitspreekt en deze meerderheid een bij de wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, vervalt het voorstel van rechtswege.
-
2.Indien bij het referendum niet een meerderheid die het in het eerste lid bedoelde deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, zich tegen het voorstel van wet uitspreekt, wordt het voorstel terstond bekrachtigd.
-
3.De kamers kunnen een voorstel van wet terzake van het vereiste deel van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
Artikel 89e
-
1.Indien de bekrachtiging van een voorstel van wet geen uitstel kan lijden, kan, mits het voorstel dit bepaalt, de bekrachtiging terstond plaatsvinden nadat de Staten-Generaal het voorstel hebben aangenomen. Het tot wet geworden voorstel kan overeenkomstig de artikelen 89a en 89b aan een referendum worden onderworpen.
-
2.Indien bij het referendum een meerderheid als bedoeld in artikel 89d, eerste lid, zich tegen de wet uitspreekt, vervalt de wet van rechtswege. De wet regelt de gevolgen hiervan.
Artikel 89f
Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op de goedkeuring die stilzwijgend is verleend aan verdragen.
Artikel 89g
Alles wat verder het referendum betreft, wordt bij de wet geregeld.
Na artikel 128 van de Grondwet zou een nieuw artikel worden toegevoegd, dit luidde:
Artikel 128a
-
1.Een besluit dat door provinciale staten of de gemeenteraad is genomen, wordt, behoudens bij of krachtens de wet te stellen uitzonderingen, aan een beslissend referendum onder de in de artikelen 129 en 130 bedoelde kiesgerechtigden voor provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad onderworpen indien een bij wet te bepalen aantal van deze kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar maakt, een en ander volgens bij of krachtens de wet te stellen regels.
-
2.Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het besluit van provinciale staten of de gemeenteraad uitspreekt en deze meerderheid een bij wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, vervalt het besluit van rechtswege.
Aan artikel 137 zou een nieuw lid worden toegevoegd, dat luidde:
Artikel 137
-
6.Een voorstel tot verandering in de Grondwet kan alleen aan een referendum worden onderworpen nadat het door de Staten-Generaal in tweede lezing is aangenomen.
Wetgevingsdossiers
Over referenda wordt in Nederland al decennialang gediscussieerd. Voorstanders vinden volksstemmingen een goede manier om burgers meer invloed te geven. Tegenstanders stellen dat in een representatieve democratie volksvertegenwoordigers zijn gekozen om zorgvuldige belangenafwegingen te maken. Tijdens de algehele herziening van de Grondwet, die in 1983 werd afgerond, was er tijdelijk sprake van invoering van een referendum, maar dit voorstel haalde het uiteindelijk niet. Vanaf de jaren 1990 kregen partijen die voorstander waren van invoering van een referendum meer aanhang.
Het toetreden van D66 tot de paarse kabinetten-Kok in de jaren 1990 leidde tot een wetsvoorstel van de regering waarmee het bindend correctief referendum in de Grondwet zou worden vastgelegd. In de Nacht van Wiegel13 in 1999 sneuvelde het voorstel echter in de Eerste Kamer. D66 was zeer ontstemd over de verwerping, omdat de partij het referendum als een van haar 'kroonjuwelen' beschouwde. Als tegemoetkoming aan D66 kwam een Tijdelijke refendumwet tot stand, die een raadgevend, niet-bindend correctief referendum mogelijk maakte. Deze tijdelijk wet gold van 1 januari 2002 tot 1 januari 2005.
Een van de aanleidingen voor het wetsvoorstel van GroenLinks, PvdA en D66 was het nationale raadplegend referendum over de Europese Grondwet op 1 juni 2005. Bij dit referendum stemde een meerderheid van de kiezers tegen de invoering van de Europese Grondwet, waarna het kabinet het wetsvoorstel waarmee officiële goedkeuring geregeld moest worden introk. De indieners wilden het referendum helder regelen en een correctief, bindend referendum mogelijk maken. Zij verwezen naar de positieve ervaringen ten aanzien van het actief betrekken van burgers bij de publieke zaak.
Het initiatief van GroenLinks, PvdA en D66 kwam in grote lijnen overeen met het voorstel dat sneuvelde tijdens de Nacht van Wiegel, dat was gebaseerd op rapporten van de commissie-Biesheuvel. De besluitvorming over het ingediende wetsvoorstel werd jarenlang vertraagd omdat er een minderheid in de Tweede en Eerste Kamer was die het voorstel steunde. De wet werd uiteindelijk in eerste lezing9 aangenomen en op 30 september 2014 ondertekend. Op 15 oktober 2014 volgde publicatie in het Staatsblad14.
Tussen 1 juli 2015 en 10 juli 2018 werd het door de Wet raadgevend referendum (Wrr) mogelijk voor Nederlandse burgers om een raadgevend referendum aan te vragen over wetten die waren aangenomen. In 2016 vond zo'n raadgevend referendum plaats over de associatie-overeenkomst EU-Oekraïne. De ervaringen met dit referendum resulteerden er echter in dat PvdA en GroenLinks niet meer achter het initiatiefvoorstel uit 2005 voor het invoeren van een bindend correctief referendum stonden.
Om die redenen besloten de initiatiefnemers het wetsvoorstel niet in tweede lezing in te dienen, waar D66 zich vervolgens bij aansloot. Vervolgens besloot Ronald van Raak10 (SP) in mei 2017 om het initiatief te nemen voor de tweede lezing. Het voorstel werd uiteindelijk in november 2017 in de Tweede Kamer verworpen. Alleen de leden van de fracties van de SP, de Partij voor de Dieren, 50PLUS, de PVV, FvD en het lid Voortman7 (GroenLinks) stemden voor het wetsvoorstel.
Hierna besloot het Kabinet-Rutte III15 om de Wrr in te trekken, omdat het vond dat het raadgevend referendum niet aan de verwachtingen had voldaan. De Eerste Kamer stemde in juli 2018 in met de intrekkingswet.
Eind januari 2019 diende Ronald van Raak (SP) opnieuw een (initiatief)voorstel in voor het invoeren van een correctief bindend referendum. Dat voorstel werd in 2022 verworpen, maar direct daarna diende Renske Leijten (SP) een nieuw voorstel16 voor een bindend correctief referendum in.
- 1.Uit het actiewezen afkomstig GroenLinks-Tweede Kamerlid, dat juist vanwege dat actieverleden in 2008 voortijdig de politiek moest verlaten. Kwam in de Kamer na directeur van de Vereniging Milieudefensie te zijn geweest. Kreeg vooral bekendheid als campagneleider tegen geluidhinder door en uitbreiding van Schiphol. In de Tweede Kamer hield hij zich onder meer bezig met milieu- en klimaatbeleid, energiebeleid, ruimtelijke ordening, verkeer en bestuurlijke vernieuwing. Was betrokken bij initiatiefvoorstellen over het referendum en schreef een nota over het wandelbeleid.
- 2.Enthousiast en spontaan PvdA-Tweede Kamerlid dat zich met gedrevenheid inzette voor het verkleinen van de kloof tussen kiezers en gekozenen. Stond mede aan de wieg van het referendum over de Europese Grondwet en bepleitte invoering van een referendum en van wijziging van het kiesstelsel. Ook was hij nauw betrokken bij de invoering van het burgerinitiatief. Was voor hij in de Kamer kwam directeur van Agora, een Stichting voor participatieve democratie. Eerder was hij werkzaam bij de gemeente Amsterdam op het gebied van de bestuurlijke vernieuwing.
- 3.Gedurende ruim tien jaar een extrovert en debatvaardig Tweede Kamerlid van D66. Had een achtergrond als acteur bij diverse toneelgezelschappen en was voorzitter van de Jonge Democraten. Verder was hij financieel bestuurslid van de Nationale Jeugdraad. In de Tweede Kamer hield hij zich onder meer bezig met het onderwijsbeleid, drugsbeleid, natuurbehoud, dierenwelzijn, binnenlands bestuur, cultuur en media. Hij was voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en lid van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen en van het Kamerpresidium. Was betrokken bij vele parlementaire initiatieven, zoals die om de Tweede Kamer het voortouw te geven in de kabinetsformatie en om tot invoering van een correctief dan wel raadgevend referendum te komen.
- 4.Femke Halsema (1966) is sinds 12 juli 2018 burgemeester van Amsterdam. Werd in 1998, een jaar na haar breuk met de PvdA, Tweede Kamerlid voor GroenLinks en in 2002 daarvan als opvolger van Paul Rosenmöller de politiek leider. Stuurde aan op een vrijzinnig-linkse koers, maar wist in 2010 geen kabinetsdeelname te bewerkstellingen voor haar partij. Verliet in januari 2011 de politiek. Zij begon haar loopbaan na haar studie criminologie in Utrecht als universitair onderzoeker en was daarna stafmedewerker van de Wiardi Beckman Stichting. Na haar vertrek uit de Haagse politiek was zij in Tilburg bijzonder hoogleraar politiek in de 21e eeuw, publiciste en documentairemaker.
- 5.Voormalig directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, die vier jaar Tweede Kamerlid was. Woordvoerder op het gebied van staatsrechtelijke en bestuurlijke vernieuwing, grondwetsaangelegenheden, maatschappelijk verantwoord ondernemen, medezeggenschap, corporate governance en topinkomens in de publieke en semipublieke sector. Medeverdediger van twee initiatiefvoorstellen over het referendum. Enkele keren dissident in zijn fractie. Zijn overstap van wetenschap naar politiek verliep mede daardoor niet in alle opzichten gelukkig.
- 6.Haagse PvdA-bestuurder en politicus, die na acht jaar wethouderschap (van sociale zaken, werkgelegenheid, onderwijs en integratie) in de hofstad ruim zes jaar Tweede Kamerlid was. Voor zijn politieke loopbaan was hij negentien jaar ambtenaar bij de provincie Zuid-Holland. Als Kamerlid woordvoerder binnenlands bestuur (provincies, gemeenten, herindelingen, waterschappen, financiering partijen, normering inkomens) en Koninkrijksrelaties en in 2007-2010 voorzitter van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin. Zat verder een werkgroep voor die zich bezighield met de toekomst van de Jeugdzorg. Was een jaar fractiesecretaris en lid van het Kamerpresidium. Werd in 2013 voorzitter van het college van bestuur van ROC Mondriaan in Den Haag.
- 7.Linda Voortman (1979) is sinds 7 juni 2018 wethouder van Utrecht. Van 17 juni 2010 tot 6 juni 2018 was zij (met een korte onderbreking) Tweede Kamerlid voor GroenLinks. Zij was eerder gemeenteraadslid in Groningen en bestuurder van FNV Schoonmaak. Mevrouw Voortman was in de Tweede Kamer onder meer woordvoerster op het gebied van Volkgezondheid Welzijn en Sport, armoede, schuldhulp, Participatiewet, wonen, emancipatie en integratie, maar hield zich ook met vele andere beleidsterreinen bezig. Zij was verder in 2017-2018 fractiesecretaris en lid van het Presidium van de Tweede Kamer.
- 8.Politicus van D66, die voor die partij deel uitmaakte van beide Kamers. Was zeven jaar Eerste Kamerlid, waarvan drie jaar fractievoorzitter, en vijf jaar Tweede Kamerlid. Hij begon al op jonge leeftijd als fractiemedewerker en was later wethouder van Dordrecht en partijvoorzitter. Verder was hij directeur van het Netherlands Institute for City Innovation Studies (Maatschappelijk Topinstituut voor steden). In de Eerste Kamer voorzitter van de commissie voor Verkeer en Waterstaat. Als Tweede Kamerlid woordvoerder op het gebied van binnenlands bestuur, justitie, asiel en immigratie en landbouw en betrokken bij diverse initiatiefvoorstellen, onder meer over referenda, de benoemingswijze van de burgemeester en weigerambtenaren. Had ook een aandeel in de nieuwe opzet van de formatie. Daarna was hij directeur van de Nederlandse Vereniging voor Innovatieve Geneesmiddelen. Vasthoudend debater.
- 9.Om de Nederlandse Grondwet te wijzigen, moet een voorstel tot wijziging worden ingediend. De wijziging moet twee keer in de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld. Zo’n behandeling van een wetsvoorstel in het parlement wordt een lezing genoemd. Er zijn dus twee lezingen nodig voor de Grondwet kan worden gewijzigd. Vóórdat de tweede lezing plaatsvindt, moeten Tweede Kamerverkiezingen worden gehouden. In theorie moeten kiezers zich zo over de wijziging(en) kunnen uitspreken. Bij de tweede lezing is er in beide Kamers een tweederdemeerderheid vereist.
- 10.Energieke, strijdbare en debatvaardige Brabantse SP-politicus; eerst drie jaar in de Eerste Kamer en daarna, vanaf 2006, ruim veertien jaar in de Tweede Kamer. Was als docent geschiedenis verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en daarna directeur van het wetenschappelijk bureau van de SP, waarvan hij later voorzitter werd. Als Kamerlid woordvoerder op het gebied van het binnenlands bestuur, constitutionele zaken, koninklijk huis, kiesrecht, beloning ambtsdragers, werkwijze van de Kamer, Koninkrijksaangelegenheden en veiligheid. Was tevens lid van het Presidium. Bracht in 2016 een wet over bescherming van klokkenluiders tot stand en had in 2020 succes met een voorstel in eerste lezing over het correctief referendum. Sinds 1 april 2021 is hij hoogleraar 'Erasmiaanse waarden' aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij promoveerde eerder op een studie over het 19-eeuwse conservatisme.
- 11.Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot opneming in de Grondwet van bepalingen inzake het correctief referendum.
- 12.Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat de wet van 30 september 2014 (Stb. 2014, 355) heeft verklaard dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum.
- 13.In de nacht van 18 op 19 mei 1999 kreeg een wetsvoorstel tot invoering van de mogelijkheid voor een correctief referendum in de Eerste Kamer niet de vereiste tweederde meerderheid. Daarop bood het kabinet in de loop van 19 mei zijn ontslag aan. Vooral D66 was zeer ontstemd en teleurgesteld over de verwerping, omdat zij het referendum als één van haar 'kroonjuwelen' beschouwde.
- 14.Het staatsblad is het officiële publicatiemedium van het Koninkrijk der Nederlanden. In het Staatsblad worden alle wetten, algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) en koninklijke besluiten gepubliceerd. Pas na publicatie in het Staatsblad zijn wetten en besluiten geldig.
- 15.Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidde. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.
- 16.Op 6 juli 2022 diende SP-Kamerlid Renske Leijten een voorstel tot wijziging van de Grondwet in om een correctief referendum in te stellen. Na haar vertrek uit de Tweede Kamer nam Lilian Marijnissen de verdediging van het voorstel over. Een correctief referendum is een referendum dat op initiatief van kiesgerechtigden geschiedt en over wetsvoorstellen gaat die al zijn aangenomen door zowel de Eerste als de Tweede Kamer. De wetgevende macht is verplicht de uitslag van het referendum te honoreren.
- 17.Bestuurlijke vernieuwing is het aanbrengen van wijzigingen in de organisatiestructuur van de (rijks-)overheid zodat die beter, efficiënter en krachtdadiger kan optreden. Bestuurlijke vernieuwingen worden vaak in een adem genoemd met staatkundige en/of staatsrechtelijke vernieuwingen, die niet alleen een efficiëntere overheid tot doel hebben maar die ook de democratie beter willen verankeren. Daarmee moet een mogelijke kloof tussen kiezer, gekozene en overheid kleiner worden.
- 18.Een referendum is een volksstemming over een bepaalde politieke kwestie. Over referenda wordt in Nederland al decennialang gediscussieerd. Voorstanders vinden deze volksstemmingen een goede manier om burgers meer invloed te geven. Tegenstanders zeggen dat in een representatieve democratie volksvertegenwoordigers zijn gekozen om zorgvuldige belangenafwegingen te maken.
- 19.Er zijn vele soorten referenda die elk hun voor- en nadelen hebben. Zo kan het initiatief van een referendum bij de burgers of de overheid liggen. Referenda kunnen gaan over het terugdraaien van een overheidsbeslissing of over een initiatief van de burgers. Ook kan de uitslag van een referendum bindend of niet-bindend zijn. De volgende referenda zijn mogelijk:
- 20.Op 4 december 1996 dienden minister van Algemene Zaken (premier) Wim Kok, en de minister van Binnenlandse Zaken Hans Dijkstal namens kabinet-Kok II een grondwetsvoorstel in voor de invoering van een correctief referendum. In de tweede lezing werd het voorstel verdedigd door minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Bram Peper.
- 21.Op 2 maart 2000 werd het voorstel voor een correctief referendum ingediend door de minister van Algemene Zaken, Wim Kok, en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Bram Peper. Het voorstel werd voor de tweede lezing, op 16 september 2002 ingediend door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Johan Remkes, en de minister van algemene zaken, Jan-Peter Balkenende.
- 22.Van januari 2019 tot en met juli 2022 werd een voorstel tot wijziging van de Grondwet behandeld om een correctief referendum in te stellen. Het initiatiefwetsvoorstel werd ingediend door het SP-Tweede Kamerlid Ronald van Raak. Een correctief referendum is een referendum dat op initiatief van kiesgerechtigden plaatsvindt en oordeelt over wetsvoorstellen die al zijn aangenomen door zowel de Eerste als de Tweede Kamer. De wetgevende macht is verplicht de uitslag van het referendum te honoreren.