Een gedenkwaardige dag
Zouden we 20 november niet tot een herdenkingsdag moeten maken? U vraagt zich wellicht af: 20 november, wat gebeurde er op die dag? Wel nu, op 20 november 1945, 60 jaar geleden, was er na ruim vijf jaar weer een volwaardig en voltallig parlement. Die dag, zes jaar nadat zij dit voor het laatst had gedaan, opende koningin Wilhelmina in de Ridderzaal de zitting van de Staten-Generaal door het uitspreken van de troonrede.
Zij begon die rede met de woorden:
"Gevoelens van diepe bewogenheid mengen zich met die van vreugde en erkentelijkheid nu ik na zes jaren van bittere scheiding weer in uw midden verschijn."
De openingsplechtigheid was sober. Zo kwamen koningin en haar gevolg per auto naar de ridderzaal. Ambtskostuums, zoals die vóór 1940 steeds werden gedragen door ministers en vele Kamerleden, waren vervangen door donkere pakken.
Er was bovendien nog sprake van de Voorlopige Staten-Generaal, omdat er nog geen verkiezingen waren geweest. Na de bevrijding in mei had het tot eind september geduurd voor de in 1937 gekozen Tweede Kamer weer bijeenkwam. Een maand later volgde de Eerste Kamer. Beide Kamers waren nog niet voltallig. Tijdens de oorlog waren leden overleden of hadden leden ontslag genomen en de acht NSB1'ers, die waren weggezuiverd, mochten niet terugkeren. De Tweede Kamer telde slechts 76 leden (van de 100) en de Eerste Kamer 34 (van de 50).
Deze tijdelijke Staten-Generaal miste echter belangrijke rechten, zoals het recht van interpellatie en recht van enquête. Zij was alleen bijeengeroepen om het wetsvoorstel Voorlopige Staten-Generaal te behandelen. Op aandrang van met name de antirevolutionairen mocht de Tweede Kamer zich later ook nog bezighouden met de toestand in Nederlands-Indië en met het Handvest voor de Verenigde Naties.
Het wetsvoorstel Voorlopige Staten-Generaal regelde de wijze waarop de vacatures moesten worden opgevuld. Het in juni 1945 aangetreden kabinet-Schermerhorn2 koos voor een systeem van benoeming uit tweetallen door een commissie. De partijpolitieke verhoudingen uit 1937 werden daarbij gerespecteerd. Voor de vacatures door het verdwijnen van de NSB'ers kwamen vertegenwoordigers van het voormalig verzet en een Indonesiër in aanmerking. Het gekozen systeem werd bestreden door de ARP3. Die partij vond dat aanvulling op basis van de lijsten uit 1937 het dichtst aansloot bij de wetgeving. De controverse was de voornaamste reden waarom de ARP buiten het kabinet-Schermerhorn bleef.
In november 1945 waren de aanvullingen bekend en konden de nieuwe leden worden beëdigd. Tot de nieuwbenoemde Tweede-Kamerleden behoorden latere politieke kopstukken als Burger4, Smallenbroek5, De Kort6, Korthals7, Wagenaar8 en Freule Wttewaall van Stoetwegen9. Als vertegenwoordigers uit het verzet werden benoemd Frans Goedhart10, Ch.J.A.M. ten Hagen11 (nadat H.M. van Randwijk had bedankt) en P.M. Heertjes12. De Indonesiër Setyadjit13 kreeg gezelschap van zijn landgenoot Nico Palar14, die zitting kreeg voor de SDAP. Als nieuwe leden van de Eerste Kamer verschenen onder anderen de dichter Donkersloot15, D.U. Stikker16 en de communist Koejemans17.
Hoewel er geen verkiezingen waren geweest en het parlement deels op basis van staatsnoodrecht tot stand was gekomen, kon toch worden gesproken van terugkeer van een echte volksvertegenwoordiging. Op 20 november 1945 herleefde anders gezegd de parlementaire democratie.
De laatste tijd wordt wel eens wat smalend gedaan over het parlement ('Haags gedoe'). Bij die kritiek is het goed om niet te vergeten dat er jaren zijn geweest waarin wij geen (parlementaire) democratie kenden; jaren van staatsterreur en discriminatie, zonder vrije meningsuiting en zonder het recht op partijvorming, vergadering en debat. Parlementaire democratie is - al mag er uiteraard over de invulling worden gediscussieerd - iets om te koesteren. Om de troonrede van koningin Wilhelmina nog eens te citeren:
"Te duur hebben wij onze vrijheid gekocht dan dat wij haar nu zouden misbruiken of verspillen".
20 november lijkt mij een goede dag om daarbij stil te staan.
- 1.De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), opgericht in 1931, was een autoritaire, antiparlementaire, extreemrechtse partij die streefde naar een nationaal-socialistisch bewind. Verder vond zij dat er een Groot-Nederlands rijk moest komen, waartoe ook Vlaanderen zou behoren, voor een Nederlandse volksgemeenschap. Onder Duitse invloed kreeg de partij een antisemitisch (anti-joods) karakter.
- 2.Ruim een maand na de bevrijding benoemde koningin Wilhelmina dit eerste naoorlogse kabinet als opvolger van het oorlogskabinet-Gerbrandy III. Het kabinet-Schermerhorn/Drees bestond uit ministers van SDAP, CHU en RKSP, alsmede vijf partijloze ministers, van wie er later twee PvdA-lid werden. Minister-president Schermerhorn was afkomstig uit de kring van de VDB (later PvdA). Het kabinet trad op 25 juni 1945 aan.
- 3.De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
- 4.PvdA-voorman die in het tijdperk-Drees, maar ook nadien, onder meer als formateur, een vooraanstaande politieke rol speelde. Was advocaat in Dordrecht en werd in 1944 als Engelandvaarder opgenomen in het kabinet-Gerbrandy. Een conflict met Gerbrandy over de naoorlogse berechting van 'foute' Nederlanders leidde tot zijn aftreden. In 1945 voor de SDAP lid van het noodparlement en vanaf 1952 als fractievoorzitter naast Drees de voornaamste PvdA-politicus. In 1955 en 1956 succesvol informateur. Verliet in 1962 de Tweede Kamer na kritiek op zijn ongepolijste stijl. Werd daarna senator en in 1970 staatsraad. Mede door zijn directe wijze van uitdrukken en doortastende optreden wist hij in 1973 een wig te drijven in het confessionele kamp en werd hij de architect van het kabinet-Den Uyl. Was behalve PvdA-voorman ook voorzitter van de VARA.
- 5.ARP-voorman uit Drenthe. In de Tweede Wereldoorlog een vooraanstaand en standvastig verzetsman. Na een korte periode in de Tweede Kamer vanaf 1946 gedeputeerde in Drenthe, wat hij tot 1965 bleef. In 1956 keerde hij terug in de Tweede Kamer. Aanvankelijk was hij daar woordvoerder maatschappelijk werk en binnenlandse zaken en vanaf 1963 fractievoorzitter, als opvolger van de zieke Van Eijsden. Als minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Cals kreeg hij te maken met de gezagsproblemen in Amsterdam en met de perikelen rond het huwelijk van prinses Beatrix. Trad in 1966 af vanwege een door hem begane verkeersovertreding. Kreeg daarna een lage plaats op de kandidatenlijst en trok zich terug. Werd in 1967 staatsraad. Hardwerkende, hartelijke en loyale figuur.
- 6.'Tussenpaus' als KVP-leider na het vertrek van Romme en voor de komst van Schmelzer. Promoveerde in Leuven in de sociale wetenschappen, waar hij ook wijsbegeerte studeerde. Was als Kamerlid vooral deskundig op het gebied van de sociale zekerheid. Combineerde sinds 1960 zijn Kamerwerk met het burgemeesterschap van Nieuw-Ginneken bij Breda. Volgde in 1961 Romme op als fractievoorzitter en werd in 1963 kabinetsformateur. Trad toen weinig gelukkig op. Enkele maanden na zijn mislukte en sterk bekritiseerde formatiepoging werd hij als fractievoorzitter vervangen door Schmelzer. Bleef nadien nog drie jaar in de Kamer en nog langere tijd burgemeester. Intelligente, joviale Brabander.
- 7.Vooraanstaand naoorlogs liberaal politicus, tweede man van de VVD-fractie. Afkomstig uit de journalistiek. Was als Tweede Kamerlid actief op het gebied van de europese samenwerking, economische zaken en defensie, en maakte deel uit van de enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-1945. Europeaan in hart en nieren en lid van het Europees Parlement. Vicepremier en minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-De Quay. Stimuleerde in een tijd van welvaartsgroei sterk de aanleg van wegen. Werd door Oud als zijn opvolger gezien, maar trok zich in 1963 terug, omdat hij de confrontatie met partijgenoot-senator Van Riel vreesde. Deftige, integere politicus, die duidelijk tot de vooruitstrevende vleugel van zijn partij behoorde en die uit was op consensus.
- 8.Bekende communistische voorman van de CPN na de Tweede Wereldoorlog die met Paul de Groot de CPN leidde. Bij vier verkiezingen lijsttrekker. Had Friese ouders; zijn vader werkte bij de tram in Amsterdam. Werkte zelf voor de oorlog als meterhersteller bij het Gemeentelijk elektriciteitsbedrijf van Amsterdam. Speelde als 'blonde Freek' een belangrijke rol in het verzet. Na de oorlog fel tegenstander van onder meer het bondgenootschap met de VS en van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Kwam daarbij enkele malen in aanvaring met de Kamervoorzitter, omdat hij de orde verstoorde. Mocht desondanks toch op sympathie van zijn medeleden rekenen. Brak in 1958 samen met onder anderen Gortzak met de CPN na een conflict over de positie van de Eenheids Vakcentrale. In 1959 via een eigen lijst niet herkozen.
- 9.'De freule'. Kleine, praatgrage, vrijgezelle adellijke dame die door haar onconventionele optreden zowel binnen als buiten de Tweede Kamer, waarvan zij zesentwintig jaar deel uitmaakte, grote populariteit verwierf. Werd daardoor tevens één van de bekendste Tweede Kamerleden. Was justitie- en mediawoordvoerster van de CHU-fractie met belangstelling voor het gevangeniswezen en het familierecht. Kwam zowel op voor de rechten van de vrouw als van het Oranjehuis, waarmee ze zeer nauwe relaties onderhield. Maakte negen jaar deel uit van de enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-1945. Vooruitstrevend op sociaal gebied, maar verder behoudend. Bijnamen: 'de rode freule' en 'de oranje freule'.
- 10.Linkse journalist, die voorman in het verzet was en na de oorlog buitenland-woordvoerder van de PvdA-Tweede Kamerfractie. Schreef tijdens de Bezetting onder het pseudoniem 'Pieter 't Hoen' in verzetskranten (met name Het Parool). Was als PvdA-Kamerlid tegenstander van de Indië-politiek van de kabinetten-Drees, maar werd na een bezoek aan Indonesië in 1952 een even felle opponent van het Soekarno-regime. Met De Kadt in de jaren vijftig de meest uitgesproken anticommunist in de PvdA-Tweede Kamerfractie. Keerde zich eind jaren zestig tegen de in zijn ogen te anti-Amerikaanse koers van de PvdA en verliet in 1970 zijn partij. Eén van de grondleggers van DS'70.
- 11.Nijmeegse advocaat en PvdA-politicus. Medeoprichter en redacteur van de illegale bladen 'Christofoor' en 'Je Maintiendrai'. Behoorde tot de katholieken die na de oorlog 'doorbraken' naar de PvdA. Was in de Tweede Kamerfractie een deskundige op het gebied van wederopbouw en volkshuisvesting. Harde werker. Overleed nadat hij voor het Kamergebouw bij het oversteken was aangereden.
- 12.Delftse lector die in november 1945 als vertegenwoordiger van het verzet in het Nood-parlement kwam. Scheikundige, die vooral deskundig was op het gebied van kleurstoffen. Groeide op in Nederlands-Indië. Was aan het einde van de oorlog gewestelijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten. Sprak in de Kamer onder meer over de zuiveringen in het hoger onderwijs. Vanaf 1947 bijna 31 jaar hoogleraar in Delft. Begeleidde 44 promovendi.
- 13.Indonesische nationalist die lid was van de Tweede Kamer (Nood-parlement). Voor de oorlog voorman van de Perhimpoenan Indonesia, de Indonesische studentenvereniging. Tijdens de oorlog in Nederland actief in het verzet. Vanaf 1946 socialistisch politicus in Indonesië en viceminister in het kabinet-Sjahrir. Behoorde tot de gematigde nationalisten en stond op goede voet met Schermerhorn, die hij al tijdens de oorlog had leren kennen. Kwam in 1948 om bij de bloedige onderdrukking door het Indonesische regeringsleger van een opstand in Madioen op Midden-Java.
- 14.Indonesische nationalist, die in 1928 uit Indië naar Nederland kwam en zich aansloot bij de SDAP. Werd daarvan één van de koloniale specialisten. Was zeer op harmonie ingesteld en stelde zich gematigd op. Kwam in 1945 voor de SDAP in het Noodparlement. Verzette zich als lid van de PvdA-Tweede Kamerfractie tevergeefs tegen militair optreden tegen de Republiek en verliet na de eerste politionele actie de PvdA en de Kamer. Na de onafhankelijkheid van Indonesië ambassadeur van dat land.
- 15.Letterkundige en dichter onder het pseudoniem Anthony Donker. Na de oorlog korte tijd Eerste Kamerlid. Aanvankelijk leraar, onder meer in Zwitserland en in 1936 benoemd tot hoogleraar Nederlandse taal en letterkunde in Amsterdam. Richtte in 1930 een literair tijdschrift op. Was actief in het kunstenaarsverzet. Pacifist, die de PvdA in 1949 verliet uit protest tegen de tweede politionele actie in Nederlands-Indië. Sloot zich in 1957 aan bij de PSP. Man van de 'derde weg' een internationale vredesbeweging die zich verzette tegen het Koude-Oorlogdenken.
- 16.Liberale naoorlogse voorman met een nuchtere, zakelijke inslag. Zoon van een Groningse herenboer. Begon als bankier en was later directeur van bierbrouwerij Heineken. Legde als organisator van de Stichting van de Arbeid tijdens de Tweede Wereldoorlog de basis voor de naoorlogse overlegeconomie. In 1946 medeoprichter van de Partij van de Vrijheid en in 1948 van de VVD. Werd in dat jaar als minister van Buitenlandse Zaken opgenomen in het kabinet-Drees I. Tijdens zijn ministerschap werd de NAVO opgericht en de aanzet gegeven voor Europese samenwerking. Hijzelf was vooral atlanticus en tegenstander van Europees federalisme. Kwam in 1951 in conflict met partijleider Oud over Nieuw-Guinea. Na zijn vertrek uit de politiek ambassadeur en daarna secretaris-generaal van de NAVO. Stond bekend als tamelijk ijdel.
- 17.Korte tijd een communistische voorman en Eerste Kamerlid. Zoon van een doopsgezinde PTT-beamte. Was voor de oorlog redacteur van de communistische krant Het Volksdagblad. Leidde na de bevrijding het toen zeer populaire dagblad De Waarheid. Wilde die krant toegankelijk maken voor een breed publiek. Kwam daardoor in conflict met Paul de Groot en werd ontslagen. Moest toen ook ontslag nemen als Eerste Kamerlid.