Parlementair onderzoek Steunverlening Individuele Bedrijven
Source: Parlement.com.
Op 20 september 1978 besloot de vaste commissie voor de Rijksuitgaven een subcommissie Steunverlening Individuele Bedrijven in te stellen, die onderzoek moest doen naar het beleid inzake de verlening van steun en garanties aan individuele bedrijven met overheidsgelden en die met voorstellen moest komen ter verbetering van de parlementaire controle op dit beleid.
De Tweede Kamer1 besprak het rapport van de subcommissie in maart 1981.
-
-Hans Kombrink2 (PvdA)
-
-Arie van der Hek3 (PvdA)
-
-Kees van Dijk4 (CDA), voorzitter
-
-Jan van Houwelingen5 (CDA)
-
-Frits Bolkestein6 (VVD)
-
-Maarten Engwirda7 (D66)
-
-Cor van Dis8 (SGP)
De subcommissie lette op verschillende aspecten van de steunverlening, zoals:
-
-doelstellingen, criteria, voorwaarden en de wijze waarop deze verduidelijk worden, randvoorwaarden, vorm en omvang van de steun
-
-duidelijkheid van de steunregeling
-
-mate van rechtszekerheid
-
-effectiviteit van de steunregelen
-
-indirecte effecten
-
-samenhang van de steunregeling
De commissie heeft over verschillende onderdelen een conclusie/aanbeveling gemaakt:
-
-Rechtszekerheid: het publiekrechterlijk karakter van het steunverleningbeleid moet uitgangspunt zijn en beveelt aan dat alle steunregelingen openbaar worden. De beroepsmogelijkheden dienen versterkt en uitgebreid te worden en niet te eindigen bij de verantwoordelijke Minister.
-
-Verbrokkeling van het steunbeleid: consolidatie en rationalisatie van de huidige verbrokkeldheid en ondoorzichtigheid.
-
-Sectorbeleid en steunverleningsbeleid: oplossing van institutionele problemen door overleg met Tweede Kamer
-
-Relatie met het regionale beleid: het aantal regionale ontwikkelingsmaatschappijen die met staatssteun opereren moeten beperkt worden of teruggebracht worden tot enkele zwakke economische regio's
-
-Openbaarheid van informatie: een betere effectrapportage door de verantwoordelijke bewindslieden en openbaarheid van de steunverleningoperatie.
-
-Werknemers: in overleg met de meest betrokken vakvereniging moeten de bedrijven de vakverenigingen er bij betrekken wanneer de werkgelegenheid en rechtspositie van de werknemers in het geding zijn
-
-Controle door de overheid: de controlebevoegdheden van de overheid dienden duidelijk en op afdoende wijze te worden vastgesteld. De informatieverzameling en -verweking dient verbeterd te worden.
-
-Controle door de Algemene Rekenkamer: de controlebevoegdheden dienen te worden verruimd
-
-Controle door de Tweede Kamer: verbetering van de controlemogelijkheden van het parlement
Lees hier het hele rapport.
Meer over
- 1.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 2.Politiek haantje, die als 17-jarige al lid was van de partijraad van de PvdA en als 24-jarige van het partijbestuur. Zijn activiteiten voor Nieuw Links verhinderden hem zijn studie politicologie en sociologie af te maken. Als Tweede Kamerlid aanvankelijk de welbespraakte woordvoerder volkshuisvesting, later over financiën. Verwierp met rekenmachientje in de hand op partijcongressen te dure linkse voorstellen. Staatssecretaris van Financiën (belastingen) in tweede kabinet-Van Agt. Kwam met een voorstel tot beperking van de aftrek van hyptheekrente, maar zijn opvolger trok dat in. Dominante wethouder van ruimtelijke ordening en kunstzaken in Rotterdam. Was daarna een half jaar waarnemend burgemeester van Zaanstad.
- 3.Vooraanstaand en spreekvaardig PvdA-Tweede Kamerlid dat zich vooral bezighield met economische zaken (industrie, handelspolitiek). Behoorde tot Nieuw-Links en was één van de schrijvers van 'Tien over rood'. Na werkzaam te zijn geweest bij het Vorrink-instituut en als ambtenaar op het terrein van ontwikkelingssamenwerking werd hij in 1973 Tweede Kamerlid. Was onder meer voorzitter van de commissie voor Economische Zaken en enige jaren vicefractievoorzitter. In de Kamer een geducht tegenspeler van VVD-minister Van Aardenne en onvermoeibaar strijder voor het behoud van werkgelegenheid bij de Nederlandse industrie, met name bij de scheepsbouw. Na zijn Kamerlidmaatschap bestuurder in het hoger onderwijs. Promoveerde op 80-jarige leeftijd.
- 4.Uit de CHU afkomstige CDA-politicus van streng gereformeerden huize. Begon zijn loopbaan in Zuid-Afrika en was daarna bestuursambtenaar in Nieuw-Guinea. Werkte vervolgens onder meer bij de Wereldbank en was raadslid in Rotterdam. In de Tweede Kamer aanvankelijk woordvoerder volkshuisvesting, maar hij hield zich spoedig ook bezig met financiën, handelspolitiek en economische zaken. Werd in het tweede kabinet-Van Agt minister voor ontwikkelingssamenwerking. Keerde in 1982 terug naar de Kamer en maakte toen furore als voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie RSV. Op het eerste gezicht een steile calvinist, maar beschikkend over droge humor. In het tweede kabinet-Lubbers minister van Binnenlandse Zaken en toen enige tijd uitgeschakeld door hartklachten. Besloot zijn politieke loopbaan als senator.
- 5.ARP- en CDA-politicus en bestuurder. Opgeleid tot chemicus en werkzaam in het bedrijfsleven. Was daarnaast actief in de ARJOS, de antirevolutionaire jongerenorganisatie. In 1973 werd hij Tweede Kamerlid en daar was hij al spoedig een gerespecteerd deskundige op het gebied van energie, milieu en industriebeleid. Werd in ARP en CDA tot de linkervleugel gerekend en behoorde tot de 'loyalisten' onder het eerste kabinet-Van Agt. Met name kritisch over het kernwapen- en kernenergiebeleid. Was altijd sterk overtuigd van zijn eigen gelijk. Werd in het tweede kabinet-Van Agt vrij verrassend staatssecretaris van Defensie en bleef dat tot 1989 in de kabinetten-Lubbers. Daarna weer ruim vier jaar Tweede Kamerlid en vervolgens burgemeester van Haarlemmermeer.
- 6.Succesvolle en erudiete VVD-politicus, die zijn partij in 1994 en 1998 naar verkiezingsoverwinningen leidde. Afkomstig uit het bedrijfsleven (Shell) en uit hoofde van zijn functies lange tijd in het buitenland verblijvend. Was staatssecretaris van buitenlandse handel in het eerste kabinet-Lubbers en daarna een vooraanstaand VVD-Kamerlid. Volgde in 1988 Van Eekelen op als minister van Defensie en werd in 1990 politiek leider van de VVD, als tussentijdse opvolger van Voorhoeve. Bleef daarna, net als Romme (KVP) in de jaren vijftig, buiten het kabinet. Wist als geen ander het publieke debat te stimuleren door pittige uitspraken en plaatste het thema 'integratie' blijvend op de politieke agenda. In 1999-2004 Europees Commissaris voor de interne markt. Was daarna bijzonder hoogleraar in Delft en Leiden.
- 7.Sympathieke en bescheiden parlementarier van D66 die in 1982 zijns ondanks de voorman werd van de partij die toen op sterven na dood leek. Zoon van een huisarts. In 1971 op 28-jarige leeftijd Tweede Kamerlid en, na gedwongen vertrek in 1972, in 1977 opnieuw gekozen. Was vooral deskundig op financieel-economisch gebied. Leek niet in de wieg gelegd voor het leiderschap, maar slaagde er wonderwel in de fractie te bevrijden van de frustraties, opgelopen tijdens het mislukte avontuur van het kabinet-Van Agt/Den Uyl. Was lid van de parlementaire enquêtecommissies RSV en paspoort. Bij zijn collega's gewaardeerd voorzitter van de Kamercommissie voor de rijksuitgaven. Was zes jaar lid van de Rekenkamer en vijftien jaar lid van de Europese Rekenkamer.
- 8.Bescheiden, beminnelijk en blijmoedig SGP-Tweede Kamerlid. Kwam in 1971 in de Kamer toen zijn vader, die jarenlang het 'gezicht' van de SGP was geweest, overstapte naar de Eerste Kamer. Liet het SGP-geluid vooral horen bij beschouwingen over financiën, economische zaken, sociale zaken, buitenlandse zaken en defensie. Was overigens een matig spreker. Maakte deel uit van de RSV-enquêtecommissie en van de enquêtecommissie uitvoeringsorganen sociale zekerheid. Trad vanaf 1989 vooral in ochtendvergaderingen vaak op als fungerend Kamervoorzitter. Pleitbezorger van beperking van dierproeven. Ook toen hij nestor van de Tweede Kamer was geworden, bleef hij Van Dis jr.
- 9.Tweede en Eerste Kamer kunnen zelfstandig onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Er kunnen daarbij meerdere instrumenten worden gebruikt. Het zwaarste middel is onderzoek op basis van de Wet op de parlementaire enquête (Wpe). Tussen 2016 en 2023 kende de Tweede Kamer ook de mogelijkheid voor het houden van een parlementaire ondervraging. In juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door de beknopte parlementaire enquête.
- 10.De Tweede Kamer kan zelfstandig een onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Dit heet het recht van parlementair onderzoek. Onderzoeken worden gedaan door middel van een hoorzitting, een rondetafelgesprek of een parlementaire enquête. Ook de Eerste Kamer heeft het onderzoeksrecht, maar maakt daar beduidend minder vaak gebruik van.