Christelijk-Historische Jongeren Organisatie (CHJO)

Source: Parlement.com.

Sinds 1927 kende de CHU1 een landelijke jongerenorganisatie, die vanaf 1965 Christelijk-Historische Jongeren Organisatie (CHJO) heette. De toon richting de moederpartij werd toen kritischer en de focus van de jongeren kwam te liggen bij christendemocratische eenwording, het liefst gepaard met een progressief programma. Na verschillende fusiepogingen en een dalend ledenaantal, ging het CHJO in 1981 met de KVP-jongeren en de ARJOS2 op in het CDJA3.

Contents

  1. Ideologie
  2. Organisatiestructuur
  3. Prominente ex-leden
  4. Historische ontwikkeling
  5. Gegevens

1.

Ideologie

De CHJG steunde de moederpartij in het uitdragen van de Christelijk-Historische ideeën. Pas in de loop van de zestiger jaren veranderde de houding van de CHJO. Zo was de jongerenorganisatie voor samenwerking tussen de drie confessionele partijen, maar ook voor een meer progressieve koers.

2.

Organisatiestructuur

De CHJG was ontstaan uit lokale afdelingen die sympathiseerden met de CHU. De Federatie stond onder leiding van een landelijk bestuur, gefinancierd door de afdelingen zelf. De CHJG was vertegenwoordigd in twee organen van de moederpartij, te weten de Unieraad en het Dagelijks Bestuur. De CHU had daarnaast twee adviserende stemmen in het CHJG-bestuur.

De relatie van de CHJO met de moederpartij verschilde sterk ten opzichte van de relatie van de CHJG met de CHU. Zo verdwenen in de loop der tijd de jongerenvertegenwoordigers uit de CHU-organen. Tot 1974 behield de CHU haar vertegenwoordigers bij de jongeren, totdat deze in dat jaar af werden geschaft.

3.

Prominente ex-leden

  • Henk Beernink4
  • Dieuwke de Graaff-Nauta5
  • Hans Gualthérie van Weezel6
  • Coos Huijsen7
  • Wim Mateman8
  • Durk van der Mei9
  • Jan Pronk10
  • Willem Scholten11
  • Teun Tolman12

4.

Historische ontwikkeling

In 1927 richtte de CHU zich tot het partijwerk met de vorming van een eigen jongerenorganisatie. Deze jongerenorganisatie, de Federatie van Christelijk-Historische Jongeren Groepen (CHJG), vormde een federatie van verschillende lokale afdelingen, voornamelijk in Friesland. Het doel van de jongerengroepen lag op discussie en vermaak, uiteraard in de Christelijk-Historische sfeer.

De organisatie werd in 1946 weer in ere hersteld, nadat zij tijdens de Tweede Wereldoorlog was opgeheven. Tot 1965 veranderde de organisatie weinig - behalve dat het ledenaantal fors gekrompen was, tot ongeveer 2000 leden.

In 1965 veranderde de CHJG de naam in de Christelijk-Historische Jongeren Organisatie (CHJO). Daarnaast veranderde de jongerenorganisatie haar houding ten opzichte van de moederpartij. Ze werd kritischer en ging onder aanvoering van Coos Huijsen7 een linkser beleid propageren. Ook zag de CHJO steeds meer heil in een christendemocratische samenwerking.

Al in 1971 was er sprake van een eerste vorm van samenwerking tussen de christendemocratische jongeren. De KVPJG13 (KVP-Jongeren) en CHJO (CH-Jongeren) richtten in 1971 de federatie KVPJG-CHJO op. Beide organisaties streefden naar een progressieve koers. Kort na de oprichting van de federatie stortte de KVPJG in, met het einde van de federatie als gevolg.

In 1976 waagden de jongerenorganisaties een nieuwe poging tot christendemocratische samenwerking. Ditmaal deden zowel de KVP-jongeren, CHU-jongeren als ARP-jongeren mee. De CHJO moest wel, aangezien het ledenaantal eind jaren 70 rap afnam, tot iets meer dan 160 leden in 1979. De federatie werd in 1977 opgericht, twee jaar na de federatie van de moederpartijen14. De definitieve fusie volgde in 1981.

5.

Gegevens

Naam

Christelijk-Historische Jongeren Organisatie

Moederpartij

CHU

Opgericht

07 mei 1927

Opgeheven

17 januari 1981

Ledenaantal

maximaal 3400 (in 1939)

Ledenblad

De Jonge Nederlander


Meer over

  • Politieke jongerenorganisaties15
  • CHU1
 

  • 1. 
    De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
     
  • 2. 
    De Nationale Organisatie van Anti-Revolutionaire Jongerenstudieclubs (ARJOS) was de jongerenorganisatie van de Anti-Revolutionaire Partij. De ARJOS hield zich bezig met bezinning op en vormgeving van christelijke politiek. Dit deed het onder meer door het uitgeven van brochures, het organiseren van studiebijeenkomsten, kadercursussen, meetings en conferenties en het ondersteunen van acties.
     
  • 3. 
    Het Christen-Democratisch Jongeren Appèl (CDJA) is een onafhankelijke politieke jongerenorganisatie die verbonden is aan het CDA. De jongerenorganisatie kwam tot stand na een fusie van de KVPJO (KVP-Jongeren), ARJOS (ARP-Jongeren) en CHJO (CH-Jongeren). De organisatie is opgericht in 1981 en is lokaal, landelijk en internationaal actief. Het CDJA heeft circa vijftig afdelingen die zich richten op provinciale en lokale politiek.
     
  • 4. 
    CHU-voorman na het vertrek van Tilanus in 1963. Combineerde lange tijd het Tweede Kamerlidmaatschap met de functie van gemeentesecretaris van Rijswijk (Z.H.). Zag in 1967 zijn loopbaan bekroond met het ministerschap van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Jong. Was kort na zijn aantreden als minister verantwoordelijk voor de vervanging van burgemeester Van Hall van Amsterdam. Liet veel werkzaamheden over aan zijn staatssecretaris en partijgenoot Van Veen. Stond bekend als conservatief 'law and order'-politicus en als schaker en sigarenroker. Maakte op het eerste gezicht een wat stugge, gesloten indruk. Betrouwbare, hardwerkende en relativerende politicus met zakelijke nuchterheid, die zijn achterban goed kende.
     
  • 5. 
    Bescheiden intelligente lerares, die veel gezag verwierf als wethouder van Sneek en gedeputeerde van Friesland. Typische vertegenwoordigster van de progressieve Friese vleugel van de CHU. In de periode 1986-1994 staatssecretaris en minister van Binnenlandse Zaken in achtereenvolgende kabinetten. Bracht diverse herindelingswetten, een nieuwe Kieswet, Provinciewet en Gemeentewet tot stand. Gaf een belangrijke aanzet tot bestuurlijke vernieuwing rond grote gemeenten. Wijze, vertrouwenwekkende, degelijke bestuurder, die het in debatten meer van haar kennis van zaken dan van haar presentatie moest hebben.
     
  • 6. 
    Bekend CDA-Tweede Kamerlid van CHU-huize, die als buitenland- en justitie-woordvoerder op de rechtervleugel van zijn fractie opereerde. Zoon van de Haagse hoofdcommissaris J.H.A.K. ('Jan Hak') van Weezel. Studeerde rechten en geen geschiedenis, omdat zijn vader de titel drs. niks vond. Werd daarna diplomaat en voorlichter van Van der Stoel en Brinkhorst. Gold in het CDA als vertegenwoordiger van law-and-order. Vurig verdediger van het Atlantische bondgenootschap, het leger en de monarchie. Keerde zich tegen de loyalisten in zijn fractie, wees sancties jegens het apartheidsbewind af en was voorstander van een harde lijn tegenover de Sovjet-Unie. Maakte zich sterk voor een fraudebestendig paspoort. Na zijn Kamerlidmaatschap ambassadeur.
     
  • 7. 
    CHU-politicus die later overstapte naar de PvdA. Behoorde begin jaren zeventig tot één van de weinige jongeren in de CHU-Tweede Kamerfractie. Verliet in 1973 echter die partij, omdat hij vond dat de CHU net als KVP en ARP steun had moeten geven aan het kabinet-Den Uyl. Kwam in 1976 tussentijds in de Kamer en nam als onafhankelijke zijn zetel in. Werd in 1977 lid van de PvdA. Na zijn Kamerlidmaatschap werkzaam in het onderwijs. Vruchtbaar publicist, met name over het koningshuis; een onderwerp waarop hij als 73-jarige promoveerde. Was de eerste politicus (ook internationaal) die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam.
     
  • 8. 
    Opvallend CDA-Tweede Kamerlid van CHU-huize. Voormalige leraar en wethouder, aan wiens tongval te horen was dat hij uit de Achterhoek kwam. Pijproker, die tot de conservatieve vleugel van het CDA behoorde. Hield zich bezig met handelspolitiek en binnenlands bestuur. Haalde af en toe de pers door emotionele uithalen of boude uitspraken. Zo omschreef hij de leiders van China eens als 'bejaarde spleetogen'. Veroordeelde de sluiting van de Fokkerfabrieken als een daad tegen ''het Oranjegevoel". Werd na zijn Kamerlidmaatschap actief in de gemeentepolitiek van Rijswijk (ZH) als wethouder en fractievoorzitter.
     
  • 9. 
    Christendemocratisch Kamerlid en bewindspersoon. Werd niet lang na zijn studie Tweede Kamerlid voor de CHU en was daar woordvoerder voor financieel-economische zaken. Had enige tijd een nevenfunctie bij het CNV. Bouwde zijn redevoeringen aanvankelijk nog al eens op met citaten uit wetenschappelijke tijdschriften om daar dan het oordeel van de minister over te vragen. Zocht altijd de nuance. Als staatssecretaris van Europese samenwerking in het eerste kabinet-Van Agt behoorde hij tot de bewindslieden die weinig in de publiciteit kwamen. Keerde in 1981 nog voor drie jaar voor het CDA terug in de Kamer als woordvoerder buitenlandse zaken en handelspolitiek. Zette zich daarna in voor de veteranen. Aardige, integere, maar feitelijk te bescheiden politicus.
     
  • 10. 
    Bevlogen en vaak emotioneel betrokken PvdA-politicus, die gold als exponent van de linkervleugel van zijn partij. Zeer begaan met de problematiek van armoede in de wereld en deskundig op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Vooral tijdens het kabinet-Den Uyl mikpunt van kritiek van behoudend Nederland vanwege de steun aan de bevrijdingsbewegingen in Afrika en aan Cuba. Na een periode in de Kamer en een functie bij de UNCTAD keerde hij terug in Den Haag. Als medeauteur van het rapport 'Schuivende Panelen' droeg hij bij aan een koerswijziging van de PvdA. Werd in 1989 wederom minister van Ontwikkelingssamenwerking. In het tweede kabinet-Kok minister van VROM. Kreeg veel waardering als voorzitter van de Wereldmilieuconferentie. Werd in 2001 gepasseerd voor de post van Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen.
     
  • 11. 
    CHU- en CDA-politicus die vele hoge functies bekleedde. Begon zijn politieke loopbaan als fiscaal specialist van de CHU-Tweede Kamerfractie en werd staatssecretaris van belastingen in de kabinetten-Biesheuvel. Stapte in 1976 over naar de Raad van State, maar keerde na het aftreden van Kruisinga begin 1978 terug als minister van Defensie. Was in die functie medeverantwoordelijk voor het besluit kruisraketten te plaatsen in Nederland. Werd in 1980, zeer tegen de zin van de PvdA, benoemd tot vicepresident van de Raad van State. Speelde als informateur in 1982 een belangrijke rol bij de vorming van het eerste kabinet-Lubbers. Gezaghebbend en integer. Zowel wat politieke als persoonlijke opvattingen betreft behoudend.
     
  • 12. 
    Teun Tolman (1924) was a member of the European Parliament from 17 July 1979 to 24 July 1989 as an independent member, and was aligned with the European People's Party. He took seat in Parliament on behalf of the Netherlands.
     
  • 13. 
    Pas in 1947 zag de eerste officiële jongerenorganisatie van een katholieke politieke partij het licht: de Katholieke Volkspartij Jongeren Groepen (KVPJG). Deze jongerenorganisatie stond onder streng toezicht van de moederpartij. Tot de zestiger jaren waren de jongeren dan ook de partij-jeugd van de KVP.
     
  • 14. 
    Op 11 oktober 1980 werd het CDA opgericht als nieuwe partij. Daarvoor bestond het CDA al sinds 1973 als federatief verband van KVP, ARP en CHU. De gedachte aan fusie ontstond in de jaren zestig toen de drie partijen te maken kregen met fors zetelverlies. Na een moeizaam proces, waarbij met name de grondslag ter discussie stond, slaagden de drie partijen er onder leiding van Piet Steenkamp in tot een fusie te komen.
     
  • 15. 
    Vrijwel iedere in het Nederlandse parlement vertegenwoordigde politieke partij heeft een politieke jongerenorganisatie. Een politieke jongerenorganisatie is een organisatie voor jongeren die statutair is verbonden aan een politieke partij. Een politieke jongerenorganisatie bestaat normaal gesproken uit een (hoofd)bestuur, afdelingen en een congres. De afdelingen concentreren zich meestal op de studentensteden.