Kappeynianen
In 1879 ontstond in de Tweede Kamer1 een liberale (sub)club, die naar hun voorman, mr. J. Kappeyne van de Coppello2, de 'Kappeynianen' werd genoemd. Die maakte er zelf overigens geen deel van uit, want hij was sinds 1877 geen Kamerlid meer. De Kappeynianen behoorden niet tot de grotere 'plenaire' liberale kamerclub.
Bij hun clubvorming was de onderlinge vriendschap en band met voorman Kappeyne belangrijker dan politieke opvattingen, al namen zij soms gezamenlijk standpunten in. In maart 1881 bewerkstelligden zij de verkiezing van Mirandolle3 tot Kamervoorzitter. In juli 1882 zorgde hun stemgedrag mede voor verwerping van een handelsverdrag met Frankrijk.
Als 'leiders' van de club traden achtereenvolgens Mirandolle en (vanaf februari 1880) Tak van Poortvliet4 op. Na de verkiezingsnederlaag van Tak van Poortvliet in 1884 hield de club op te bestaan.
Tot de Kappeynianen behoorden onder meer de oud-minister Van Heeckeren van Kell5 en Wichers6, de Zaanse afgevaardigde De Meijier7 en de latere minister Van der Kaay8.
Meer over
- 1.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 2.Energieke, beminnelijke liberale politicus, die in Den Haag een vermaard advocaat was. Stond bekend om zijn rechtskennis, vaardigheid als gevat debater en werklust. Hoewel hij tot de jong-liberalen behoorde, werd hij in 1876 'leader' van de liberale Kamerclub. In 1877 vormde hij een kabinet, waarin hij minister van Binnenlandse Zaken werd. Bracht de door de confessionelen fel bestreden Wet op het lager onderwijs tot stand. Zijn kabinet viel uiteen door de tegenstelling tussen progressieve en gematigde liberalen. Was na 1879 een 'vergeten' staatsman al kwam hij in 1888 nog in de Eerste Kamer. Was toen echter veel conservatiever dan voorheen. Vrij onconventioneel, maar aangenaam gezelschap.
- 3.In West-Indië geboren advocaat die met zijn rechtspraktijk in Nederlands-Indië fortuin maakte en daarna in Haarlem ging rentenieren. Werd in 1869 in het district Haarlem tot liberaal Tweede Kamerlid gekozen en was koloniaal specialist bij uitstek. Medestander en vriend van Kappeyne van de Coppello. Leidde de parlementaire enquête naar de toestand van de Nederlandse koopvaardijvloot. Werd in 1881 vrij onverwacht Kamervoorzitter als opvolger van Dullert, maar na een half jaar niet meer herkozen. Lange, tengere man, die zich nooit versprak en tamelijk onverstoorbaar was.
- 4.Liberale Zeeuwse staatsman in de tweede helft van de negentiende eeuw. Begon als commies-griffier van de Tweede Kamer en was vanaf 1870 een actief Kamerlid, die onder andere de aanzet gaf tot twee enquêtes. Werd in het kabinet-Kappeyne van de Coppello minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Behoorde tot de vooruitstrevende liberalen en streefde in zijn tweede ministersperiode (van Binnenlandse Zaken) in het kabinet-Van Tienhoven naar kiesrechtuitbreiding. Ontbond in 1894 de Kamer vanwege het verzet tegen dat voorstel. De verkiezingen stonden geheel in het teken van zijn kiesrechtvoorstel. Was na zijn nederlaag een gebroken man, wiens rol was uitgespeeld. Hem werd wel eens gebrek aan tact en plooibaarheid verweten.
- 5.Vermogend grootgrondbezitter uit een voornaam Gelders adellijk geslacht. Aanvankelijk ambtenaar en advocaat en daarna burgemeester en een gewaardeerde gedeputeerde van Gelderland. Als directeur van het Kabinet des Konings belangrijk adviseur van Koning Willem III, vooral in persoonlijke zaken. Kwam ook diverse keren met de koning in conflict, onder meer over diens avances met een Franse operazangeres. In 1877 werd hij in het kabinet-Kappeyne van de Coppello minister van Buitenlandse Zaken en hij bleef nadien als Tweede Kamerlid behoren tot de Kappeyniaanse subfractie. Werd bijna 100 jaar.
- 6.Liberaal minister en Tweede Kamerlid. Was zowel officier op diverse marineschepen als ambtenaar op het ministerie van Marine. Werd door Kappeyne van de Coppello als minister van Marine opgenomen in diens kabinet. Bleef nadien als Tweede Kamerlid voor Amsterdam behoren tot het kleine groepje-Kappeynianen. Was na zijn ministerschap ook weer in dienst van de marine.
- 7.Zaanse predikant die zeventien jaar liberaal Tweede Kamerlid was. Afgevaardigde voor het district Haarlem, waartoe ook de Zaanstreek behoorde. Eén van de aanhangers van Kappeyne van de Coppello, maar in 1894 tegenstander van het kiesrechtvoorstel van minister Tak van Poortvliet. Het door hem als compromis bedoelde (en aangenomen) amendement om het begrip 'woning' in de Kieswet nader te omschrijven, leidde tot intrekking van het wetsvoorstel. Hij werd bij de daarop volgende verkiezingen verslagen door de radicale liberaal De Boer.
- 8.Rechter in Alkmaar en Leiden, die als Tweede Kamerlid een trouw volgeling was van Kappeyne van de Coppello. Behoorde later wel tot de anti-Takkiaanse tegenstanders van te grote kiesrechtuitbreiding en nam als minister van Justitie zitting in het kabinet-Röell. Bracht geen belangrijke wetgeving tot stand en mislukte feitelijk als minister. Als Kamerlid vaak lang van stof, maar wel deskundig en gewaardeerd. Stond bekend om zijn onverstoorbare opgewektheid.
- 9.Liberaal is een negentiende eeuwse politieke stroming. Vanaf het einde van die eeuw wordt de term gebruikt om aanhangers aan te duiden van partijen die streven naar een grote mate van vrijheid voor het individu. Liberale partijvorming was er pas voor het eerst in 1885 toen de Liberale Unie werd opgericht.