Parlementair reces
Een vergaderloze periode van het parlement heet reces. Dergelijke perioden komen als regel voor in de zomermaanden (juli, augustus), voor en na Kerstmis en in het voorjaar. Dat wil niet zeggen dat alle Kamerleden al die weken op vakantie zijn. Sommigen lopen tijdens het reces stage of brengen werkbezoeken, andere leden studeren of lezen vakliteratuur. Altijd is een aantal leden stand-by voor het geval er iets belangrijks gebeurt. De Kamerleden kunnen wel altijd schriftelijk vragen stellen, zodat ze toch hun controlerende taak kunnen blijven uitoefenen.
Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw vergaderden de Tweede en Eerste Kamer tot in juli door om vervolgens na de derde dinsdag van september een nieuw vergaderjaar te beginnen. Tegenwoordig houdt de Kamer eind juni/begin juli op en begint zij eind augustus weer te vergaderen. De Eerste Kamer1 vergaderde tot de jaren vijftig van de vorige eeuw vaak ook tussen Kerst en Oudjaar, omdat de begrotingsbehandeling toen vóór 1 januari moest zijn afgerond. Sinds 1997 kent de Tweede Kamer in oktober een herfstreces (de Eerste Kamer vergaderde al eerder niet alle weken van oktober).
Ministers en staatssecretarissen hebben het door de vergaderloze periode ook wat rustiger, maar ook zij zijn niet de gehele periode afwezig. Zo moet in de zomer de definitieve begroting worden opgesteld en Prinsjesdag2 worden voorbereid. Ministers die op vakantie zijn, worden tijdelijk door een staatssecretaris of collega vervangen.
Contents
Het reces is een procedurele afspraak, die uit praktisch oogpunt is gemaakt. Vakanties van zowel leden als bewindslieden en ambtenaren maken vergaderen weinig zinvol, al was het maar omdat daarvoor minimaal 76 Tweede Kamerleden3 en 38 Eerste Kamerleden4 aanwezig moeten zijn.
De Kamer kan echter altijd het reces onderbreken om toch te vergaderen. De voorzitter kan hiertoe besluiten of dertig leden kunnen hierom vragen. Ook de regering kan het verzoek doen de Kamer bij elkaar te roepen. Dat gebeurt overigens zelden. De Eerste Kamer onderbrak alleen het reces in 1914, toen er in augustus vanwege het uitbreken van de (Eerste) Wereldoorlog noodwetgeving nodig was. Overigens vergaderde de Eerste Kamer tot omstreeks 1960 vaak tot eind juli door.
Wel vergaderde de Eerste Kamer in 1988 nog eens op derde Kerstdag (27 december) vanwege door het kabinet gewenste spoed bij de behandeling van een wetje over invoering per 1 januari van het sociaal-fiscaalnummer. De linkse oppositiepartijen bleven toen uit protest weg.
Het komt wel voor dat bepaalde Tweede Kamercommissies7 'van vakantie' worden teruggeroepen. Kamercommissies bestaan uit circa 20 leden en 20 plaatsvervangend leden, maar om te kunnen vergaderen zijn slechts enkele leden nodig. In de praktijk hoeft dan ook slechts een klein aantal leden hun reces te onderbreken.
Tot 1983 was er sprake van zittingen van het parlement. De gewone zitting begon op de derde dinsdag van september en eindigde de zaterdag (later maandag) voorafgaand aan de derde dinsdag van september een jaar later. Een zitting kon echter eerder worden gesloten. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij ontbinding van de Kamer. Er kon dan wel een buitengewone zitting worden gehouden, die ook werd geopend en (voorafgaand aan de volgende derde dinsdag) werd gesloten. Tot en met 1922 werden ook die zittingen meestal door de koning(in) persoonlijk geopend met een - veelal zeer korte - troonrede.
In de eerste helft van de negentiende eeuw vergaderden de Kamers vaak alleen van oktober tot januari en in de maanden maart tot en met mei. Die periode werd later steeds verder uitgebreid. De Tweede Kamer vergaderde in die tijd wel op meer dagen (bijvoorbeeld vaak ook op vrijdagen). Tot de jaren dertig van de vorige eeuw vergaderden de Kamers als regel niet tussen juli en september.
In 1909 wist de sociaaldemocraat Van Kol9 te bewerkstelligen dat de Kamers al wel in september bijeenkwamen om een door hem ingediend initiatiefwetsvoorstel te behandelen. Van Kol was niet herkozen en zou na de derde dinsdag de Kamer verlaten. De door Van Kol afgedwongen vergadering maakte ook de beëdiging van een nieuw Kamerlid mogelijk, de ARP'er Van Manen10, die zo het kortst zittende Kamerlid uit de parlementaire geschiedenis werd.
Net als veel Nederlanders gaan Tweede Kamerleden in de zomermaanden op vakantie. De recesperiode is echter lang genoeg om ook andere dingen te doen. Soms lopen leden stage bij bedrijven. Kamerleden die betrokken zijn bij een parlementair onderzoek (bijvoorbeeld een parlementaire enquête) gebruiken het reces vaak om zich in te lezen in een bepaalde zaak. Ook worden soms werkbezoeken gebracht. Kamerleden kunnen het reces ook gebruiken voor studie, bijvoorbeeld als voorbereiding van de behandeling van een nota of wetsvoorstel.
Het meest praktische middel voor een Kamerlid om tijdens het reces zijn taak als controleur van de regering uit te oefenen is door middel van het vragenrecht. Ieder lid kan op elk moment een schriftelijke vraag stellen. Formeel moet zo'n vraag worden doorgeleid door de Kamervoorzitter (of diens vervanger) en verleent de ambtelijke dienst van de Kamer (de Griffie) daarbij assistentie. Daarom zijn die posten altijd bezet.
In juli komt de ministerraad11 niet bijeen en kunnen de bewindslieden op vakantie. Via de vervangingsregeling12 wordt er wel voor gezorgd dat iedere ministerspost steeds bezet is, zodat spoedeisende stukken ondertekend kunnen worden.
In augustus zijn de ministers weer terug, omdat dan de laatste hand aan de begroting voor het volgende jaar moet worden gelegd.
Het is in het verleden voorgekomen dat één minister al zijn collega's verving. Daardoor moest bijvoorbeeld in augustus 1990 minister Andriessen van Economische Zaken na de inval van Irak in Koeweit plotsklaps als waarnemend minister van Buitenlandse Zaken het Nederlandse standpunt verwoorden.
De koning gaat in de zomermaanden eveneens vaak op vakantie. Hij krijgt echter dagelijks via het Kabinet van de Koning stukken die getekend moeten worden. Koningin Beatrix ging vaak naar haar vakantieverblijf in Italië. Vandaar dat op de koninklijke boodschap bij de dagtekening van een wetsvoorstel soms de zomerresidentie stond: 'Tavernelle'.
Bij kabinetsformaties13 kwam het wel eens voor dat een formateur tussentijds verslag uitbracht op het vakantieadres van de koningin.
Voor Kamerleden is het in de zomermaanden niet altijd vakantie, want kabinetsformaties plegen of pleegden nogal eens in de zomer plaats te vinden. Dat was bijvoorbeeld het geval in 1977, 1981, 1986, 1994, 1998, 2002, 2003 en 2017. Fracties die bij de formatie betrokken zijn, moeten dan 'stand-by' zijn om te kunnen overleggen.
Als een formatie al tijdens de zomer wordt afgerond, vindt vrijwel direct daarna het debat over de regeringsverklaring14 plaats. In 2002 was dat bijvoorbeeld op 22 juli en in 2003 op 24 juli. In 1971 werd de regeringsverklaring op 3 augustus afgelegd.
De laatste keer dat een kabinet ten val kwam tijdens een reces, was in 1972 het kabinet-Biesheuvel15. De Kamer kwam toen niet direct bijeen, maar leden van de regeringsfracties moesten wel spoorslags naar Den Haag komen voor overleg. Ook werden fractievoorzitters door de koningin geraadpleegd. Pas na een mislukte lijmpoging kwam premier Biesheuvel half augustus naar de Tweede Kamer om tekst en uitleg te geven.
Van het vroegere Tweede Kamerlid Maarten Schakel16 is bekend, dat hij tijdens de crisis van 1972 door politie-te-water uit zijn bootje werd opgepikt, om naar Den Haag te kunnen terugkeren. Hij was goed genoeg ingevoerd om te beseffen dat de mededeling van de politie dat hij minister moest worden, met een korreltje zout moest worden genomen.
Het is enkele malen voorgekomen dat kandidaat-ministers van hun vakantieadres moesten terugkeren om met de formateur te overleggen. In het verleden ging het daarbij overigens vaak om vakantie in eigen land.
- 1.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 2.De derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Normaal gesproken reed de koning op die dag in de Glazen Koets naar het Binnenhof en las in de Ridderzaal de troonrede voor. Zolang de verbouwing van het Binnenhof gaande is, is de Koninklijke Schouwburg in Den Haag tot ten minste eind 2028 de plaats waar de Verenigde Vergadering van Eerste en Tweede Kamer plaatsvindt en de troonrede wordt voorgelezen. In de troonrede staan de plannen van de regering voor het komende jaar.
- 3.De Tweede Kamer bestaat uit 150 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van in principe vier jaar worden gekozen via de kandidatenlijst van een politieke partij. Zij controleren de regering en treden op als medewetgevers.
- 4.De Eerste Kamer bestaat uit 75 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van vier jaar worden gekozen via de kieslijst van een politieke partij. De leden worden indirect gekozen: eerst kiezen burgers leden van de Provinciale Staten. Zij kiezen daarna de Eerste Kamerleden.
- 5.De Tweede Kamer en de Eerste Kamer kennen een aantal (vaste) recesperiodes: rond de Kerst, in het voorjaar, in de zomer en (alleen de Tweede Kamer) rond verkiezingen. Reces betekent dat Kamer en Kamercommissies niet vergaderen. Dat gebeurt dan alleen in spoedgevallen.
- 6.Op 27 december 1988, derde Kerstdag, vergaderde de Eerste Kamer. De fracties van PvdA, D66, PPR, CPN en PSP bleven weg. Senaatsvoorzitter Steenkamp sprak dan ook van een slechte dag, vooral omdat eerdere afspraken tussen kabinet en Kamer waren geschonden. Steenkamp kapittelde het kabinet, dat de Senaat - die vanouds tegen overijling moet waken - weer eens tot haastwerk had gedwongen. Hoe was dat zo gekomen?
- 7.De Tweede Kamerleden doen hun werk vooral in commissies. In een commissie houdt een groep Kamerleden zich bezig met een beleidsterrein of met een specifiek onderwerp. Vrijwel alle Kamerleden zijn lid van een of meer commissies. Voor specifieke onderwerpen stellen commissies soms werkgroepen in.
- 8.Tot 1983 kende onze Grondwet het begrip parlementaire 'zitting'. Hiermee werd bedoeld de periode waarin de Staten-Generaal vergaderde. De Grondwet bepaalde dat er jaarlijks minstens een gewone zitting moest worden gehouden. Die werd (sinds 1887) op de Derde Dinsdag in September geopend en als regel kort voor die datum gesloten. Er konden ook buitengewone zittingen worden gehouden, als de gewone zitting op een eerder tijdstip was gesloten. Die eerdere sluiting kwam vooral voor na Kamerontbinding en verkiezingen.
- 9.Internationaal georiënteerde koloniale woordvoerder uit de beginjaren van de SDAP. Medeoprichter van de SDAP. Was aanvankelijk ingenieur in Nederlands-Indië. Toen Troelstra in 1901 niet was herkozen, leidde hij de SDAP-fractie. In 1913 behoorde hij tot de voorstanders van regeringsdeelname van de SDAP en achtte hij zichzelf ministeriabel. Bombastisch, emotioneel en hartstochtelijk spreker. Vermogend man wiens heimelijke zakelijke activiteiten in de kolonie Nederlands-Indië op gespannen voet stonden met de idealen van de SDAP. In Nederland de royale sponsor van de socialistische beweging.
- 10.Kleermaker uit Ede die het kortstzittende Kamerlid uit de parlementaire geschiedenis is. Zijn lidmaatschap - vlak voor het einde van de vierjarige parlementaire periode - duurde vijf dagen. Woonde één vergadering bij en stemde toen anders dan zijn geestverwanten. Beschikte als eenvoudige werkman zelf niet over de vereisten voor het kiesrecht.
- 11.De ministerraad is de vergadering van alle ministers onder leiding van de minister-president. Alle ministers, ook de ministers zonder portefeuille, maken deel uit van de ministerraad en hebben daarin stemrecht. Staatssecretarissen hebben alleen toegang als zij zijn uitgenodigd. In de ministerraad wordt overlegd over het algemene regeringsbeleid. De leden dragen hiervoor een collectieve verantwoordelijkheid.
- 12.Voor het geval een minister tijdelijk afwezig is, geldt een vaste vervangingsregeling. Ministers worden in eerste instantie vervangen door de eigen staatssecretaris.
- 13.Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 14.Nadat het regeerakkoord is gesloten en de nieuwe bewindslieden zijn aangetreden, legt de minister-president in de Tweede Kamer de regeringsverklaring af. Als regel gebeurt dat een dag of tien na beëindiging van de kabinetsformatie.
- 15.Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
- 16.Markant en bekend ARP- en CDA-Tweede Kamerlid. Gereformeerde dorpsburgemeester uit de Alblasserwaard, die als jongeman een moedig verzetsstrijder was. Na de oorlog de jongste burgemeester van Nederland. Kwam in 1964 als vertegenwoordiger van de rechtervleugel van zijn partij (de zgn. 'verontrusten') in de Kamer. Bleef op de rechtervleugel opereren, ook later als CDA'er. Kreeg door zijn achtergrond en optreden in de Kamer op den duur gezag in de Tweede Kamer. Las bijvoorbeeld als één van de laatsten zijn speeches niet voor. Woordvoerder op gebied van binnenlands bestuur en verkeer en belangenbehartiger van de wegvervoerders. Enige jaren eerste ondervoorzitter van de Kamer. Laatste burgemeester/Tweede Kamerlid. Trouw deelnemer aan de vierdaagse in Nijmegen.