Een nachtelijke aanrijding
Dat een bewindspersoon, namelijk minister Veerman1, in één periode twee keer onderwerp van discussie is waar het zijn privégedrag betreft, is opmerkelijk. In Nederland komen bewindspersonen daardoor zelden in opspraak. De affaires die wij kenden, waren bovendien tamelijk onschuldig. Soms waren er voor betrokkene echter dramatische gevolgen.
Minister Beernink2 werd in 1969 betrapt op het 'smokkelen' van sigaretten vanuit Baarle-Nassau. Omdat hij alsnog belasting en de gebruikelijke boete betaalde had dit geen gevolgen. In 1985 zou staatssecretaris Koning3 persoonlijk de belastingaanslag van de journalist Wibo van der Linde hebben verlaagd. Uiteindelijk bleek echter dat hem niets te verwijten viel. En een affaire rond staatssecretaris Evenhuis4 liep (later) grotendeels met een sisser af. Evenhuis trad in 1989 - als demissionaire staatssecretaris - af, vanwege mogelijke belangenverstrengeling bij een zakelijke lening. De rechter sprak hem tien jaar later vrij van oplichting.
Drie keer trad een minister af vanwege persoonlijke besognes. In het laatste geval, bij Bram Peper5, was een onderzoek naar diens declaratiegedrag als burgemeester aanleiding. Peper wilde de vrijheid hebben om zich te verweren tegen de aantijgingen; hetgeen hem uiteindelijk ook lukte. Eerder, in 1959, trad VVD-minister van Defensie Sidney van den Bergh6 af vanwege huwelijksperikelen. Van den Bergh, die weduwnaar was, had kennis gekregen aan een nog niet gescheiden vrouw, met wie hij wilde trouwen. De vrouw was echter in een juridische strijd verwikkeld met haar Amerikaanse echtgenoot over de zeggenschap over de kinderen. Van den Bergh werd door de echtgenoot beschuldigd van hulp bij de ontvoering van de kinderen. In de VS zou hij daarvoor mogelijk worden gearresteerd. Daar kwam bij dat VVD-leider Oud morele bezwaren had tegen de verhouding. Van den Bergh stapte toen zelf op.
Het derde, meest pijnlijke, geval deed zich veertig jaar geleden voor. Jan Smallenbroek7, minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Cals, trad af na een tamelijk onschuldige nachtelijke aanrijding. Wat was er gebeurd? In de nacht van 15 op 16 juli 1966 reed Smallenbroek met zijn zwarte limousine (een Citroën DS) op de hoek van de straat waar hij woonde, de Van Hoeylaan in de Haagse wijk Marlot, tegen een geparkeerde auto. Smallenbroek keerde terug van een diner in Des Indes (later werd er gespeculeerd over drankgebruik). De aangereden auto werd meegesleurd en raakte licht beschadigd. Na de klap was een in de straat wonend meisje er getuige van dat Smallenbroek met gedoofde lichten doorreed.
De minister meldde zich echter de volgende ochtend bij de eigenaar van de beschadigde auto en zegde hem toe de schade te zullen vergoeden. Door de politie werd wel proces-verbaal opgemaakt. De betrekkelijk onbetekenende aanrijding groeide uit tot een rel toen onder meer 'De Telegraaf' er op 19 juli op de voorpagina melding van had gemaakt. Toen gerechtelijke vervolging werd aangekondigd vanwege het met gedoofd licht doorrijden na een aanrijding en het in gevaar brengen van de verkeersveiligheid, besloot Smallenbroek om af te treden.
Smallenbroek had al vanaf het begin van zijn ministerschap onder vuur gelegen van 'De Telegraaf', onder meer vanwege de aanschaf van zijn limousine! Het dagblad was bepaald geen fan van het kabinet-Cals en had ook ernstige kritiek op Smallenbroeks aanpak van de door relletjes ontstane gezagscrisis in Amsterdam. Bovendien was de krant, anders dan Smallenbroek en diens ARP, voorstander van commerciële omroep.
De affaire8 werd nog pijnlijker toen Smallenbroek door zijn eigen partij bij de kandidaatstelling voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1967 aan de kant werd geschoven. Het risico van electorale schade werd te groot geacht. Onder andere zijn 'rivaal' Roolvink9 (hij was in 1965 Smallenbroek opgevolgd als fractievoorzitter) was verantwoordelijk voor dat besluit. Ook de Kamercentrale Amsterdam van de ARP had zich overigens verzet tegen een nieuwe kandidatuur.
Smallenbroek had een grote staat van dienst als parlementariër en provinciebestuurder (hij was bijna twintig jaar gedeputeerde van Drenthe). Bovendien had hij een vooraanstaande rol gespeeld in het verzet onder meer als medeoprichter van 'Trouw" en had hij ternauwernood het vuurpeloton ontlopen. Dat hij op deze wijze het politieke bos werd ingestuurd, was tragisch. ARP-prominent Prof. W.F. de Gaay Fortman10 zei nog nooit zo geschokt te zijn geweest door een besluit van zijn partij. In 1967 werd hij lid van de Raad van State.
- 1.Boer uit de Hoekse Waard, die vierenhalf jaar minister van Landbouw was. Was aanvankelijk leraar, maar nam later het ouderlijk akkerbouwbedrijf over en werd ook boer in Frankrijk. Actief als gemeenteraadslid en in adviesorganen van het CDA. Was docent en hoogleraar in Delft, Rotterdam en Tilburg en daarna voorzitter van het bestuur van de Landbouwuniversiteit. Vakminister die de agrarische sector goed kende en zich daardoor goed staande kon houden in debatten. Trad krachtig op bij de uitbraak van vogelgriep. Gebrek aan politiek gevoel bracht hem enkele keren in problemen, zonder dat echter zijn integriteit en toewijding ter discussie stonden.
- 2.CHU-voorman na het vertrek van Tilanus in 1963. Combineerde lange tijd het Tweede Kamerlidmaatschap met de functie van gemeentesecretaris van Rijswijk (Z.H.). Zag in 1967 zijn loopbaan bekroond met het ministerschap van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Jong. Was kort na zijn aantreden als minister verantwoordelijk voor de vervanging van burgemeester Van Hall van Amsterdam. Liet veel werkzaamheden over aan zijn staatssecretaris en partijgenoot Van Veen. Stond bekend als conservatief 'law and order'-politicus en als schaker en sigarenroker. Maakte op het eerste gezicht een wat stugge, gesloten indruk. Betrouwbare, hardwerkende en relativerende politicus met zakelijke nuchterheid, die zijn achterban goed kende.
- 3.Vooraanstaand VVD-politicus. Tweede Kamerlid, staatssecretaris en Rekenkamer-president. Was aanvankelijk belastinginspecteur en hield zich als Kamerlid onder meer bezig met verkeer en politie. Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken belast met onder met financiën lagere overheden in het kabinet-Van Agt I. Bracht in 1983 de Tweeverdienerswet tot stand. Als staatssecretaris van Financiën in het kabinet-Lubbers II had hij een belangrijk aandeel in de belastingherziening (Oort-operatie). Werd in 1991 een gezagvolle president van de Rekenkamer. Grossierde in nevenfuncties. Harde werker die in zakelijke contacten zeer formeel optrad, maar met privé - als vrijgezel - een grote hang naar gezelligheid. Minnaar van de schilderkunst.
- 4.Drents VVD-politicus. Was voor hij Tweede Kamerlid werd leraar geschiedenis. Kruiste in de Kamer aanvankelijk vooral de degens met minister Van Kemenade over de middenschool. Hield zich later ook met binnenlands bestuur, landbouw, recreatie en defensie bezig. Was voorzitter van de Defensiecommissie. Als vicefractievoorzitter vertrouweling van Ed Nijpels. In het tweede kabinet-Lubbers was hij staatssecretaris voor midden- en kleinbedrijf. Moest aftreden na publicaties over een dubieuze lening. Werd later - maar toen had hij de politiek al verlaten - echter vrijgesproken. Gemoedelijke, zelfbewuste levensgenieter.
- 5.PvdA-bestuurder die zijn ministerschap van Binnenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok opgaf in verband met een declaratie-affaire. Wetenschapper (socioloog) en tijdens het kabinet-Den Uyl politiek adviseur voor het welzijnsbeleid. Daarnaast als vicevoorzitter van de PvdA een belangrijk partijideoloog. Als burgemeester van Rotterdam (sinds 1982) werd hij bij een deel van de bevolking populair, maar maakte hij ook nogal wat (politieke) vijanden die vonden dat hij te weinig open bestuurde. Dat beeld leek bevestigd te worden in onderzoek naar zijn ruime declaratiegedrag. Werd later gerehabiliteerd, omdat bij het accountantsonderzoek fouten waren gemaakt. Creatieve denker en doener, die in persoonlijke relaties nog wel eens onhandig optrad.
- 6.Industrieel en liberaal politicus. Topman van het Unilever-concern uit een bekend ondernemersgeslacht. Speelde in de oorlogsjaren een belangrijke rol bij de bevoorrading en toekomstige uitrusting van het leger. Werd vanwege zijn organisatorische talenten in 1959 minister van Defensie in het kabinet-De Quay. Moest echter reeds na enkele maanden aftreden vanwege allerlei perikelen rond zijn relatie met een nog niet-gescheiden vrouw. Nadien enkele jaren Eerste Kamerlid. Speelde ook een voorname rol als handelsbevorderaar. Lange tijd penningmeester en financier van de VVD. Man van de wereld, die zich gemakkelijk in internationale kringen wist te bewegen.
- 7.ARP-voorman uit Drenthe. In de Tweede Wereldoorlog een vooraanstaand en standvastig verzetsman. Na een korte periode in de Tweede Kamer vanaf 1946 gedeputeerde in Drenthe, wat hij tot 1965 bleef. In 1956 keerde hij terug in de Tweede Kamer. Aanvankelijk was hij daar woordvoerder maatschappelijk werk en binnenlandse zaken en vanaf 1963 fractievoorzitter, als opvolger van de zieke Van Eijsden. Als minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Cals kreeg hij te maken met de gezagsproblemen in Amsterdam en met de perikelen rond het huwelijk van prinses Beatrix. Trad in 1966 af vanwege een door hem begane verkeersovertreding. Kreeg daarna een lage plaats op de kandidatenlijst en trok zich terug. Werd in 1967 staatsraad. Hardwerkende, hartelijke en loyale figuur.
- 8.Zie meer over de affaire-Smallenbroek: J.J. van den Berg, "Deining. Koers en karakter van de ARP ter discussie, 1956-1970", pp. 319-326 en dagblad "Trouw", 30 augustus 1966
- 9.ARP-politicus. Voormalig metaalarbeider en CNV-bestuurder met een helder verstand, die zich in 1959 door Zijlstra liet overhalen als staatssecretaris toe te treden tot het kabinet-De Quay. Had eerder nog kritiek geuit op de samenstelling van dat kabinet. Ten tijde van het kabinet-Cals/Vondeling fractieleider. Stemde tegen de motie-Schmelzer, hoewel hij er inhoudelijk mee instemde. Helder redenaar met een zware basstem die bij de conservatieve 'mannenbroeders' grote aanhang had. Als minister van Sociale Zaken in het kabinet-De Jong kwam zijn slechte verhouding met de vakbeweging tot een dieptepunt na een conflict over de Loonwet waarmee hij kon ingrijpen in de lonen. Keerde in 1971 terug in de Tweede Kamer en bleef nog zes jaar lid.
- 10.Gezaghebbende progressieve ARP- en CDA-politicus. Was ambtenaar, secretaris van de rijksbemiddelaars en docent aan de CNV-kaderschool en werd later hoogleraar aan de VU. In 1956 zonder succes formateur tijdens de lange kabinetsformatie van dat jaar. Wist in 1960, het jaar waarin hij ook senator was geworden, echter snel een kabinetscrisis op te lossen. Liet zich in 1973 samen met Boersma overhalen minister te worden in het kabinet-Den Uyl. Had een goede band met de ex-gereformeerde Den Uyl. Als minister een relativerende, vaderlijke figuur. Speelde een belangrijke rol bij de onafhankelijkheid van Suriname en kwam met een plan om Nederland op te delen in 24 provincies. Was in 1981 nog eens als informateur betrokken bij een formatie en wist de weg te openen voor een kabinet van CDA, PvdA en D66. Tot op hoge leeftijd kritisch volger van de koers van het CDA.