Uitvoerend Bewind (1798-1801)
Tussen januari 1798 en oktober 1801 is er een staatsbestel met, naast een nationaal parlement, een Uitvoerend Bewind. Dat is een meerdere leden tellende nationale regering. Aanvankelijk bestaat het Uitvoerend Bewind uit radicaal-democraten, maar na een staatsgreep in juni 1798 komen gematigder bestuurders aan de macht.
Contents
Op 22 januari 1798 vindt er onder leiding van Wijbo Fijnje1 en Pieter Vreede2 in de Bataafse Republiek3 een staatsgreep plaats. De democratisch gezinde unitariërs, die voorstander zijn van een eenheidsstaat, laten met behulp van de Fransen hun politieke tegenstanders, de federalisten, arresteren.
Alleen de leden van de Tweede Nationale Vergadering4 die een eed tegen het federalisme en de aristocratie afleggen, mogen lid blijven van de volksvertegenwoordiging. Die overblijvende leden vormen een Constituerende Vergadering: een parlement dat een Grondwet moet ontwerpen. Deze vergadering stelt ook een voorlopig Uitvoerend Bewind in. De ontwerp-Grondwet wordt op 23 april door het volk goedgekeurd, waarbij overigens voorstanders van het federalisme niet mochten meestemmen.
Op 12 juni vindt een nieuwe staatsgreep plaats door gematigde unitariërs onder leiding van generaal Daendels5. De radicale leden van het Uitvoerend Bewind, Fijnje, Vreede en Van Langen6, worden afgezet en vluchten. De staatsgreep leidt ertoe dat de nieuwe Grondwet7 vanaf juni 1798 wordt ingevoerd. Er komt nu en Intermediair Uitvoerend bewind.
Voor de diverse onderdelen van het bestuur stelt een vijf leden tellende Uitvoerend Bewind, dat op 14 augustus 1798 aantreedt, acht agenten aan. Zij zijn te beschouwen als onze eerste ministers.
Er komt een nieuw parlement, het Vertegenwoordigende Lichaam8. Dat parlement splitst zich na de verkiezingen in twee kamers. De eerste kamer mag wetsvoorstellen indienen, de tweede kamer kan die voorstellen alleen goed- of afkeuren. Aan het kiesrecht zijn allerlei beperkingen gesteld, zo moeten kiezers kunnen lezen en schrijven, en het federalisme via een eed afwijzen.
De Fransen zijn ontevreden over de Grondwet van 1798 en ondanks verzet van het Vertegenwoordigende Lichaam stelt het Uitvoerend Bewind in 1801 een nieuwe Grondwet op, die in een referendum wordt goedgekeurd. Dat gebeurt overigens door de thuisblijvers bij de voorstemmers op te tellen. Op 16 oktober 1801 treedt de nieuwe Grondwet in werking.
Nationale Opvoeding (agentschap)minister: Dr. Th. van Kooten (moderaat) (17 februari 1798 - 1 mei 1799)
minister: Dr. J.H. van der Palm (moderaat) (1 mei 1799 - 8 december 1801)
Buitenlandse Zaken (agentschap)
minister: Mr. W.B. Buijs (technocraat) (9 maart 1798 - 25 juli 1798)
minister: Mr. M. van der Goes van Dirxland (moderaat) (8 oktober 1798 - 1 december 1801)
Financiën (agentschap)
minister: I.J.A. Gogel (technocraat) (22 januari 1798 - 2 oktober 1801)
minister: Mr. A.S. Abbema (technocraat) (2 oktober 1801 - 8 december 1801)
Inwendige Politie (agentschap)
minister: Mr. A.J. La Pierre (moderaat) (21 februari 1798 - 31 augustus 1802)
Justitie (agentschap)
minister: Mr. R.W. Tadama (unitariër) (12 maart 1798 - 26 oktober 1798)
minister a.i.: Mr. R.W. Tadama (unitariër) (26 oktober 1798 - 7 mei 1799)
minister: Mr. J.E. Reuvens (moderaat) (7 mei 1799 - 18 december 1801)
Marine (agentschap)
minister: Mr. J. Spoors (technocraat) (19 februari 1798 - 18 december 1801)
Nationale Economie (agentschap)
minister: J. Goldberg (unitariër) (5 juli 1799 - 2 oktober 1801)
minister a.i.: Dr. J.H. van der Palm (moderaat) (2 oktober 1801 - 8 december 1801)
Oorlog (agentschap)
minister: G.J. Pijman (technocraat) (16 februari 1798 - 3 maart 1800)
minister: J.J. Cambier (moderaat) (3 maart 1800 - 8 december 1801)
meer over
- 1.Patriottisch voorman en publicist die in 1798 voorzitter was van het radicale Uitvoerend Bewind, dat na de staatsgreep van januari van dat jaar aan de macht kwam. Zijn politieke rol was na enkele maanden al uitgespeeld, nadat hij vanwege verduistering van staatsgelden was gearresteerd. Was aanvankelijk doopsgezind leraar en daarna redacteur van een patriottische krant in Delft. Na zijn politieke loopbaan werd hij in 1805 redacteur van de eerste Staatscourant.
- 2.Leidse en later Tilburgse lakenfabrikant die één van de voormannen van de radicale patriotten was. Schreef pamfletten tegen het stadhouderlijk bewind en kwam na de Franse inval in de Nationale Vergadering. Fel voorstander van een unitarische Grondwet en nauw betrokken bij de omwenteling van januari 1798 waarbij de federalisten en moderaten uit de vergadering werden verwijderd. Nam toen zitting in het Uitvoerend Bewind. Na de staatsgreep van juni 1798 week hij uit naar het buitenland. Hij keerde terug toen de aanklacht tegen hem was ingetrokken, maar speelde geen politieke rol meer.
- 3.Onder de Bataafs-Franse tijd verstaan we de periode tussen 1795 en 1813 waarin de Nederlanden onder Franse invloed stonden. Tot 1806 is er sprake van een overwegend Nederlands bestuur, daarna nemen de Fransen de touwtjes zelf in handen, eerst onder koning Lodewijk Napoleon en vanaf 1810 door inlijving bij het Franse keizerrijk.
- 4.De Tweede Nationale Vergadering bestond in de periode 1 september 1797 tot 22 januari 1798. Na de verwerping van de ontwerp-Constitutie moest een nieuw ontwerp worden gemaakt. Daartoe werd wederom een commissie van eenentwintig leden in het leven geroepen. Net als in de Eerste Nationale Vergadering werden de leden die daarin zitting hadden, vervangen door gekozen plaatsvervangers.
- 5.Flamboyante Gelderse steenbakkerszoon. Speelde een hoofdrol in vrijwel alle omwentelingen van de Frans-Bataafse tijd. Provoceerde Willem V in 1786 tot militair ingrijpen in Hattem, en verdedigde Amsterdam een jaar later tevergeefs tegen de Pruisische inval. Emigreerde naar Frankrijk waar hij in het revolutionaire leger snel promotie maakte. Energieke en daadkrachtige generaal, die zich weinig aantrok van bestaande kaders. Veroverde Den Bosch onder Pichegru en was een sleutelfiguur in de staatsgrepen van januari en juni 1798. Paarde een gebrekkige politieke antenne aan driftige uitbarstingen waarin hij menig politicus schoffeerde. Zijn rol in de falende verdediging van Den Helder tijdens de Brits-Russische invasie van 1799 zette hem op een zijspoor. Lodewijk Napoleon gaf zijn loopbaan een nieuwe impuls door hem te benoemen tot gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, waar hij belangrijke hervormingen realiseerde in het koloniale bestuursapparaat. Onder Willem I uitgezonden naar Elmina, waar hij in 1818 stierf aan de gele koorts.
- 6.Vooraanstaande radicale (democratische) patriot, die in 1798 deel uitmaakte van het Uitvoerend Bewind dat na een staatsgreep aan de macht kwam. Was in Leiden lakenfabrikant en zat in 1795 in de provisionele raad van Leiden. Werd in 1796 tot lid van de Nationale Vergadering gekozen en sprak zich daar uit voor een unitarische Grondwet. Zijn politieke rol was uitgespeeld na de staatsgreep van juni 1798. Vanwege beschuldiging van zelfverrijking werd hij enige tijd gevangen gezet.
- 7.De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1 mei 1798 is te beschouwen als de eerste Grondwet van Nederland. Voor het eerst was er sprake van een eenheidsstaat, van burgerrechten en -plichten, en van een gekozen volksvertegenwoordiging. Uitgangspunt was de gelijkheid van alle burgers, ongeacht geboorte, bezitting of rang.
- 8.Overeenkomstig de staatsregeling van 1798 werden, na de omwenteling van juni dat jaar, verkiezingen uitgeschreven voor een Vertegenwoordigend Lichaam. Dat nieuwe parlement kwam op 31 juli 1798 voor het eerst bijeen. Het Vertegenwoordigend Lichaam verdeelde zich na eerste bijeenkomst in twee Kamers. De Eerste Kamer telde 64 leden, de Tweede Kamer 30 leden. De leden (representanten) werden aangeduid als 'burger'.