Parlementair onderzoek zaak-B(osio)

Source: Parlement.com.

Op 26 november 1991 werd een bijzondere commissie ingesteld voor onderzoek naar de zaak-Bosio (de zaak-B). Bosio was een Franse zakenman, wiens door de overheid gesubsidieerde bedrijf mogelijk betrokken was bij drugstransport en wapenhandel.

De opdracht die de commissie meekreeg was om een nader onderzoek voor te bereiden naar de gang van zaken met betrekking tot de subsidiëring door het ministerie van Economische Zaken1 en de mogelijke relatie met betrekking tot de drugscontainers.

Contents

  1. Samenstelling commissie
  2. Werkwijze
  3. Conclusies

1.

Samenstelling commissie

  • - 
    Walter Paulis2 (CDA)
  • - 
    Peter van Heemst3 (PvdA)
  • - 
    Jos van Rey4 (VVD)
  • - 
    Dick Tommel5 (D66), voorzitter
  • - 
    Paul Rosenmöller6 (Groenlinks), ondervoorzitter
  • - 
    Koos van den Berg7 (SGP)

2.

Werkwijze

De commissie hield zich in eerste instantie bezig met een uitgereid dossieronderzoek. De onderzoeksopdracht werd als volgt geformuleerd

  • - 
    het instellen van een fact-finding onderzoek naar de betrokkenheid van de Nederlandse overheid met het bedrijf van Bosio in het algemeen en de relatie tussen Bosio, de onderschepte container met marihuana en de overheid in het bijzonder

De commissie stuitte ook op beperkende omstandigheden. De Belgische autoriteiten bleken niet bereid informatie te vertrekken over de inbeslagnemening van de container met marihuana te Antwerpen. De vertrouwelijke informatiebestanden waren slechts beperkt toegankelijk voor de commissie.

3.

Conclusies

Er werden door de commissie op twee gebieden conclusies getrokken. Hierbij ging het om de subsidieverstrekking door het ministerie van Economische Zaken en de drugscontainer.

Conclusies subsidieverstrekking

  • - 
    de verlenging, continuering en verhoging hadden niet plaats mogen vinden
  • - 
    er waren geen aanwijzigen dat de subsidieverstrekking door het ministerie van Economische Zaken geschiedde met de vooropgezette bedoeling dit bedrijf vervolgens te gebruiken of te doen gebruiken voor illegale activiteiten
  • - 
    er waren ook geen aanwijzingen dat de regeringsbegeleider in de periode dat Bosio directeur was het bedrijf had gebruikt voor illegale handel

Conclusies drugscontainer

  • - 
    er was geen reden om aan te nemen dat het drugstransport iets anders betrof dan een zuiver criminele activiteit
  • - 
    er waren geen aanwijzigen van een relatie tussen het in beslag nemen van een container met drugs en het bedrijf van Bosio

De commissie vormde na bestudering van de dossier en als resultaat van de gevoerde gesprekken een eindoordeel

  • - 
    bij de subsidiëring door het ministerie van Economische Zaken was naar toen geldende maatstaven onzorgvuldig gehandeld
  • - 
    er was geen aanwijzing dat er een relatie bestaat tussen de subsidiëring van het bedrijf van Bosio door het ministerie van Economische Zaken en de onderschepping van de drugscontainer

Lees het verslag (kamerstuk 22.680)

 

Meer over

  • Parlementair onderzoek8
  • Parlementair onderzoek - 1875 - heden9

  • 1. 
    Het ministerie van Economische Zaken (EZ) is verantwoordelijk voor de bevordering van een evenwichtige economische groei, voor de ordening van het economisch leven, voor digitale economie en infrastructuur, voor het midden- en kleinbedrijf, telecom en post en voor consumentenbeleid. Het ministerie bestond tussen 1937-1940 en 1948-2017, maar had soms een andere naam. In 2010-2012 was de naam bijvoorbeeld 'Economische Zaken, Landbouw en Innovatie'.
     
  • 2. 
    Uit Limburg afkomstige CDA-backbencher die woordvoerder ambtenarenzaken en pensioenen, volkshuisvesting en defensiepersoneel was. Was opgeleid als vlieger bij de Luchtmacht en werkzaam bij de koopvaardij, als mijnwerker en als straaljagerpiloot. Nadien ambtenaar bij de politie en de sociale dienst en bestuurder van de Katholieke Bond van Overheidspersoneel. Kwam in 1980, 1983 en 1986 steeds tussentijds in de Tweede Kamer. Belangenbehartiger van de grensarbeiders. Lid van de enquêtecommissie bouwsubsidies.
     
  • 3. 
    Rotterdamse sociaaldemocraat die op provinciaal, landelijk en gemeentelijk niveau actief was. Begon als beleidsmedewerker bij de Tweede Kamer en werd daarna gedeputeerde van Zuid-Holland. Kwam in 1991 in de Tweede Kamer en hield zich daar vooral bezig met verkeer, politie en justitie. Was onder andere (mede) initiatiefnemer bij wetgeving om overlast door drugspanden te voorkomen. Stond in de Kamer bekend als een 'straatvechter' in de goede zin van het woord, die op een felle, maar ook faire manier kon debateren. Was in 2006-2014 raadslid en fractievoorzitter van de PvdA in de gemeenteraad van Rotterdam.
     
  • 4. 
    Roermondse liberale politicus, afkomstig uit het verzekeringswezen en later vastgoedondernemer. Spraakmakende slagerszoon met grote geldingsdrang. Keerde zich in Limburg tegen de overheersing in het bestuur door de KVP. Hield zich als Tweede Kamerlid vanaf 1982 vooral bezig met volkshuisvesting en het midden- en kleinbedrijf en was ondervoorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies. Gaf in 1989 een nogal openhartig interview, wat hem tijdelijk zijn Kamerzetel kostte, maar keerde in 1991 terug. Werd in 1989 opnieuw wethouder van Roermond, waarmee hij zich een machtspositie verwierf in die gemeente. Zijn nauwe banden met de vastgoedwereld brachten hem later in opspraak en in 2012 moest hij zijn Eerste Kamerlidmaatschap neerleggen. Nadat de VVD hem royeerde, ging hij met een lokale partij verder. De rechter verhinderde in 2018 zijn terugkeer als wethouder, maar in 2022 werd hij dat wel (tot en met 2024).
     
  • 5. 
    Tweede Kamerlid en staatssecretaris, die op milde wijze zijn standpunten verdedigde. Van huis uit scheikundige. Hield zich als D66-Kamerlid vooral bezig met milieubeleid, ontwikkelingssamenwerking, energie en landbouw. Was ook enige tijd financieel woordvoerder. In het eerste kabinet-Kok werd hij verrassend staatssecretaris van Volkshuisvesting. Voltooide de door zijn voorganger Heerma in gang gezette herzieningsoperatie op het gebied van de financiering van de woningbouw. Kwam in politieke problemen door een affaire rond het faillissement van een Limburgse woningstichting, maar mocht aanblijven. Schaker en voorzitter van de schaakbond.
     
  • 6. 
    Paul Rosenmöller (1956) is sinds 13 juni 2023 voorzitter van de gezamenlijke PvdA/GroenLinks-fractie in de Eerste Kamer. Hij was sinds 11 juni 2019 lid van de GroenLinks-Eerste Kamerfractie en tevens fractievoorzitter. Tussen 1994 en 2002 was hij politiek leider van zijn partij, na in 1989 Tweede Kamerlid te zijn geworden. Eerder was hij vakbondsbestuurder, onder meer in de Rotterdamse haven. Stapte voor de verkiezingen van 2003 vrij onverwacht uit de politiek en werd programmamaker bij de IKON. Was na zijn Kamerlidmaatschap onder meer voorzitter van de VO-raad en bestuurslid van pensioenfonds ABP. Had als Tweede Kamerlid veel belangstelling voor het wel en wee van de Antillen.
     
  • 7. 
    Waterstaatsdeskundige, die promoveerde op een dissertatie over waterstaatsrecht. Als SGP-Tweede Kamerlid hield hij zich evenwel ook bezig met onder meer binnenlands bestuur, defensie, buitenlandse zaken en volkshuisvesting. Voor hij in de Kamer kwam, was hij in dienst van de Provincie Overijssel. Werkzaam en gewaardeerd Kamerlid met groot historisch besef. Lidmaat van één van de meest orthodox-gereformeerde kerkgenootschappen.
     
  • 8. 
    Tweede en Eerste Kamer kunnen zelfstandig onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Er kunnen daarbij meerdere instrumenten worden gebruikt. Het zwaarste middel is onderzoek op basis van de Wet op de parlementaire enquête (Wpe). Tussen 2016 en 2023 kende de Tweede Kamer ook de mogelijkheid voor het houden van een parlementaire ondervraging. In juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door de beknopte parlementaire enquête.
     
  • 9. 
    De Tweede Kamer kan zelfstandig een onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Dit heet het recht van parlementair onderzoek. Onderzoeken worden gedaan door middel van een hoorzitting, een rondetafelgesprek of een parlementaire enquête. Ook de Eerste Kamer heeft het onderzoeksrecht, maar maakt daar beduidend minder vaak gebruik van.