Nederlandse Unie
De Nederlandse Unie was een organisatie tijdens de Duitse bezetting, die werd geleid door prof.dr. J.E. de Quay1, mr. L. Einthoven en dr. J. Linthorst Homan2. De organisatie streefde naar nationale saamhorigheid, onder erkenning van de gewijzigde verhoudingen (namelijk de Duitse bezetting). De Nederlandse Unie ging op 24 juli 1940 van start na een oproep in de Nederlandse dagbladen om zich bij de beweging aan te sluiten. De organisatie wist binnen een week na de oproep meer dan honderdduizend leden te werven en dat aantal steeg daarna tot ruim negenhonderdduizend.
De Nederlandse Unie werd gezien als een 'antwoord' op de NSB3 en was in die zin voor velen een uiting van verzet. De organisatie moest om zich te kunnen handhaven echter wel concessies doen aan de bezettingsautoriteiten en gaf bijvoorbeeld steun aan de Duitse Winterhulp-actie. Dat leidde tot de kritiek dat daarmee de echte verzetsgeest werd ondermijnd. Bovendien stonden de Duitsers niet toe dat trouw aan het Huis van Oranje als programmapunt werd opgenomen. De ARP4 en Liberale Staatspartij5, en in mindere mate de SDAP6, wezen de Nederlandse Unie daarom af, al traden sommige SDAP'er (van wie Suurhoff7 de bekendste was) wel toe. De RKSP8 adviseerde haar leden daarentegen zich bij de Nederlandse Unie aan te sluiten.
De organisatie sloot aan bij vooroorlogse initiatieven en organisaties die zich richtten op grotere saamhorigheid en 'morele herbewapening', zoals de Groninger Gemeenschap, 'Brabantia Nostra' en de Beweging versterking der Nederlandse Gemeenschap. Bij die initiatieven waren ook kritische geluiden te horen geweest over de bestaande, verzuilde, partijpolitiek. Tot de programmapunten behoorden 'gemeenschapszin', 'organische opbouw van de maatschappij', opheffing van het bestaande systeem van politieke partijen' en 'arbeid en arbeidsplicht voor iedereen'. Daarnaast streefde de Unie naar vrijheid van kerk, godsdienst en levensovertuiging.
De Nederlandse Unie kreeg eigen kantoren, een vlag, een embleem en speldje, een weekblad ('De Unie'). Van dat weekblad was Geert Ruygers9, later als 'doorgebroken' katholiek PvdA-Tweede Kamerlid, de hoofdredacteur.
In de leiding zouden spoedig spanningen ontstaan over de vraag in hoeverre aan Duitse wensen tegemoet moest worden komen, met name wat de houding tegenover Joden betrof. Linthorst Homan kwam daarbij tegenover de andere twee voormanen te staan. De leiding van de Unie weigerde wel na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie in juni 1941 daarvoor steun uit te spreken en werd in december dat jaar verboden.
Het driemanschap behoorde in 1942 tot de politici die werden geïnterneerd. De Quay behoorde in interneringskamp Sint-Michielsgestel tot de groep gijzelaars die onder leiding van Schermerhorn10 ideeën ontwikkelden voor het naoorlogse politieke bestel. Hij sloot zich in 1945 ook aan bij de Nederlandse Volksbeweging11.
Op initiatief van Schermerhorn stelde in 1946 een ereraad onder leiding van J.P. Fockema Andreae12 een onderzoek in naar de Nederlandse Unie en naar de rol van De Quay. Zowel op de samenstelling van de commissie als op de wijze waarop het onderzoek was uitgevoerd kwam kritiek, maar de conclusie dat de Unie op zich heilzaam werk had verricht, werd aanvaard. Pas toen De Quay in 1959 kandidaat-premier was, werd zijn rol in de Nederlandse Unie opnieuw door een enkeling (o.a. de historicus Prof. P.C. Geyl) ter discussie gesteld.
Het algemene oordeel is dat bij tegemoetkomende houding van de leiding van de Nederlandse Unie vragen zijn te stellen, maar dat de beweging als zodanig wel als eerste uiting van verzet kan worden beschouwd. Door zich bij de Nederlandse Unie aan te sluiten, lieten velen zien niets voelden van de door de bezetter nagestreefde nazificering en evenmin voor een leidende positie van de NSB.
Meer over
- 1.Katholieke hoogleraar psychologie, die tussen 1959 en 1963 het eerste naoorlogse kabinet zonder socialisten leidde. Kreeg in 1940 landelijke bekendheid als leider van de (omstreden) Nederlandse Unie. Werd aan het einde van de oorlog minister van Oorlog en daarna Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Bevorderde in laatstgenoemde functie de industrialisatie van die provincie. Na een moeizame formatie in 1959 leider van een confessioneel-liberaal kabinet. Verklaarde nadien bij meerdere gelegenheden premier 'tegen wil en dank' te zijn. Was wel een goed teamleider en werd tamelijk populair. Keerde in 1963 desondanks niet terug als premier. Wilde slechts vicepremier onder Zijlstra worden, maar de KVP gaf de voorkeur aan een katholieke premier. Werd in 1963 wel Eerste Kamerlid, maar zag daar af van het fractievoorzitterschap. Vicepremier en minister van Verkeer in het interimkabinet-Zijlstra. Regent met oog voor persoonlijke verhoudingen.
- 2.Telg uit een bekend Drents regentengeslacht, die in 1937 Commissaris van de Koningin in Groningen werd. Was aanvankelijk werkzaam als advocaat en later burgemeester van Vledder. Werd vooral bekend als lid van het Driemanschap dat in 1940 leiding gaf aan de Nederlandse Unie. Aanhanger van 'vernieuwing' van de Nederlandse samenleving via het doorbreken van de bestaande verzuiling. Goede bedoelingen leidden echter al spoedig tot te grote toegeeflijkheid jegens de Duitse bezetter. Na de opheffing van de Unie in 1941 in de jaren 1942-1944 gijzelaar in Sint-Michielsgestel. Keerde na de oorlog niet terug als Commissaris, maar kreeg later wel ambtelijke en diplomatieke functies.
- 3.De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), opgericht in 1931, was een autoritaire, antiparlementaire, extreemrechtse partij die streefde naar een nationaal-socialistisch bewind. Verder vond zij dat er een Groot-Nederlands rijk moest komen, waartoe ook Vlaanderen zou behoren, voor een Nederlandse volksgemeenschap. Onder Duitse invloed kreeg de partij een antisemitisch (anti-joods) karakter.
- 4.De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
- 5.De Liberale Staatspartij ontstond in 1921 toen Liberale Unie, de Bond van Vrije Liberalen en enkele kleinere liberale partijen samengingen. Sinds 1921 was de LSP in de Tweede Kamer vertegenwoordigd en vanaf 1922 in de Eerste Kamer. Tot februari 1938 voerde de partij als naam 'De Vrijheidsbond'. In 1946 ging de LSP op in de Partij van de Vrijheid. Daaruit ontstond in 1948 de VVD.
- 6.De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) was een sociaaldemocratische partij, die lange tijd tevens republikeins en antimilitaristisch was. De SDAP werd in 1894 opgericht en kan als opvolger van de revolutionair-socialistische SDB (Socialistenbond) worden beschouwd. De partij was onderdeel van de socialistische zuil en nauw verbonden met organisaties als het NVV, dagblad Het Volk, de Arbeiderspers en de VARA. In 1946 ging de SDAP met VDB en CDU op in de PvdA.
- 7.Vooraanstaande sociaaldemocratisch politicus en vakbondbestuurder. Vertegenwoordiger van de (socialistische) vakbond in de PvdA-Tweede Kamerfractie. Typische selfmade man, die het in 1952 tot minister van Sociale Zaken bracht. Werd vooral bekend doordat hij de AOW tot stand bracht, maar tot zijn wetgevende prestaties behoren ook de Gezondheidswet en de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Ontwierp de Algemene Weduwen- en Wezenwet. Keerde in 1959 terug in het parlement en werd in 1960 partijvoorzitter. In 1965 minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Cals. Werd reeds toen tussentijds uitgeschakeld door ziekte, en overleed enkele maanden na de val van het kabinet. Uitstekend spreker, die helder ingewikkelde onderwerpen kon uitleggen, en gewaardeerd minister, die het debat niet uit de weg ging.
- 8.De RKSP werd formeel op 3 juni 1926 opgericht als katholieke partij en was de voorloper van de KVP. Daarvoor waren de katholieken georganiseerd in de Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen, die informeel ook al RKSP werd genoemd. Deze bond was in mei 1904 ontstaan. In de Tweede Kamer was in 1893 voor het eerst sprake van een RK-Kamerclub. Vanaf 1918 was er een RKSP-fractie. In Eerste Kamer kwamer er omstreeks 1922 een fractie.
- 9.Bijna vijfentwintig jaar buitenland-woordvoerder van de PvdA-Tweede Kamerfractie. Katholieke leraar en journalist bij het corporatische en 'groot-Nederlands'-gezinde blad Brabantia Nostra. Werd in het begin van de bezetting actief bij de Nederlandse Unie als exponent van de vleugel die weinig op had met de parlementaire democratie. Schoof door de Nazi-terreur echter op in democratische richting, werd journalist bij illegale bladen en brak in 1945 via de Nederlandse Volksbeweging door naar de PvdA. Was in die partij één van de leidende figuren van de Katholieke Werkgemeenschap. In de Kamer een belangrijk woordvoerder over Europese eenwording, vrede en veilgheid en vooral ontwikkelingssamenwerking, waarvoor hij zich als één van de eersten sterk maakte.
- 10.Medeinitiatiefnemer van de Nederlandse Volksbeweging en medeoprichter van de PvdA, die in opdracht van Wilhelmina in 1945 met Drees een kabinet formeerde waarvan hij minister-president werd. Na de verkiezingen van 1946 benoemd tot voorzitter van de Commissie-Generaal voor Nederlands-Indië om met de Indonesiërs te onderhandelen; een functie die hem veel smaad opleverde. Enige jaren Tweede Kamerlid en daarna teruggekeerd in de wetenschap. Als Eerste Kamerlid een gezaghebbend woordvoerder onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Nuchtere Noord-Hollandse boerenzoon die als Delfts geodetisch ingenieur een wereldvermaard geleerde werd door de introductie van fotogrammetrie in de luchtkartering. Was in de jaren dertig actief als voorzitter van 'Eenheid door Democratie'. In de bezettingstijd betrokken bij het hooglerarenverzet en gijzelaar in Sint-Michielsgestel. Pas tegen het eind van zijn leven kreeg hij de waardering die hij verdiende.
- 11.De Nederlandse Volksbeweging (NVB) was een politieke vernieuwingsbeweging die, na een eerste aanzet tijdens de Bezetting, in mei 1945 werd opgericht. De beweging streefde naar de vorming van een progressieve partij en naar doorbreking van de vooroorlogse scheidslijn tussen confessionele en niet-confessionele partijen. De NVB wilde zelf geen politieke partij worden, maar alleen een voortrekkersrol vervullen.
- 12.Geleerde kunstzinnige jurist en zeer geziene burgemeester van Utrecht. Publiceerde als jong wethouder het eerste Nederlandse boek over stedenbouw. Na zijn aftreden als Commissaris van de Koningin van Groningen wijdde hij zich aan de wetenschap, publiceerde vele publiekrechtelijke artikelen en diende jarenlang de publieke zaak met grote toewijding als voorzitter of als lid van staatscommissies. Man zonder zelfzucht of zelfoverschatting, die als jurist wetenschappelijk tot de besten van zijn tijd behoorde. Als vrijgezel een eenzaam man, maar wiens alleen-zijn leidde tot vindgroeven van schoonheid en wijsheid. Had de gave de dingen breed te zien met gevoel voor het allerkleinste detail.
- 13.Deze periode wordt geheel beheerst door de internationale toestand. De herbewapening en annexatiedrift van Nazi-Duitsland mondden in 1939 uit in de Tweede Wereldoorlog. Na de val van het vijfde kabinet-Colijn was dat jaar een kabinet-De Geer aangetreden waarin voor het eerst sociaaldemocraten waren opgenomen. Kort na het aantreden van het kabinet werd het Nederlandse leger gemobiliseerd. Een paar dagen later brak, met de inval van Duitsland in Polen, de oorlog uit.