Politieke situatie België

Source: Europa Nu.
Belgische Kamer van Afgevaardigden
Bron: IPU.org

Sinds 1 oktober 2020 is Alexander de Croo1 premier van België. Hij is leider van een zevenpartijenkabinet, ook wel de Vivaldi-coalitie genoemd (een coalitie uit liberalen, socialisten, groenen en christendemocraten). De vorming van deze coalitie duurde lang, vanwege een versplinterde uitslag van de verkiezingen van mei 2019.

De Belgische politiek werd lange tijd gedomineerd door de christendemocraten. Zij vormden veelal kabinetten met sociaaldemocraten of liberalen. In enkele perioden (onder meer midden jaren zeventig) waren er veelvuldige kabinetswisselingen. Onder meer taalkwesties en staatshervorming waren daarvan vaak oorzaak. In de periode 1992-1999 regeerden centrumlinkse kabinetten, gevogld door acht jaar 'paarse' kabinetten (liberalen, sociaaldemocraten en gronene). De periode daarna wordt gekenmerkt door politieke instabilitiet en lange formaties.

België is één van de zes oprichters van de Europese Economische Gemeenschap,2 de voorloper van de huidige Europese Unie. Het land was 13 keer voorzitter van de Raad van de Europese Unie. Van juli tot december 2010 was België voor het laatst voorzitter. De Belgische politicus Didier Reynders3 is Eurocommissaris voor Justitie.

Contents

  1. Staatsvorm, partijen en kiesstelsel
  2. Zetelverdeling Kamer van Afgevaardigden vanaf 1958
  3. Kabinetten vanaf 1958

1.

Staatsvorm, partijen en kiesstelsel

Het Koninkrijk België is een federatie van de gewesten Vlaanderen, Wallonië en Brussel, met een federaal bestuur. België kent een constitutioneel parlementair stelsel en ministeriële verantwoordelijkheid4. Naast een federale regering en parlement zijn er gewestelijke regeringen en parlementen. Het federale kabinet heeft bevoegdheden op alle nationale gebieden, zoals financiën, justitie, buitenlands beleid, het leger, de politie, de sociale zekerheid, overheidsbedrijven en federale instellingen voor cultuur en wetenschappen. Er moeten evenveel Franstalige als Nederlandstalige ministers zijn.

Regering en parlement (beide Kamers) hebben recht van initiatief en recht van amendement (de regering mag dus ook wijzigingen voorstellen op parlementaire initiatieven). De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft altijd het laatste woord. De Senaat is de 'bezinningskamer' en speelt verder een rol bij het bewaken van subsidiariteit bij Europese regelgeving. Verder kan de Senaat bemiddelen bij conflicten tussen deelparlementen. Veel wetsvoorstellen worden 'monocameraal' behandeld. De Senaat kan om behandeling vragen, maar heeft dan alleen een terugzendrecht.

Kiesstelsel

De 150 leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden in 11 kieskringen voor 5 jaar gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging. Er zijn geen landelijke lijsten: in Vlaanderen kan alleen op Vlaamse kandidaten worden gestemd en in Wallonië op Waalse. Kiezers kunnen een stem uitbrengen op een partijlijst of een personenlijst. Er is per kieskring (er zijn er 11) een drempel van vijf procent.

De Senaat telt 60 leden, van wie er 50 door de deelstaatparlementen (Gemeenschappen en Gewesten) worden gekozen. De verdeling daarvan is: 29 uit het Vlaamse parlement en uit de Nederlandse taalgroep van het Brussels Gewest, 10 uit het parlement van de Franse Gemeenschap, 8 uit het Waalse parlement, 2 uit de Franse taalgroep van het Brussels Gewest en 1 uit het parlement van de Duitstalige Gemeenschap. Verder zijn er 10 gecoöpteerde senatoren (6 Nederlandstalige en 4 Franstaligen), op basis van de zetelverdeling in de Kamer.

Partijen

Vlaanderen en Wallonië hebben eigen politieke partijen, die in sommige gevallen wel nauw aan elkaar verwant zijn. Dat geldt voor de christendemocraten met de Vlaamse CD&V (Christen-Democratisch en Vlaams) en de Waalse cdH (Centre démocrate humaniste), voor de sociaaldemocraten met het Vlaamse Vooruit! (voorheen SP.A) en de Waalse PS (Parti Socialiste).

De liberale Vlaamse partij is de Open VLD (Open Vlaamse Liberalen en Democraten) en de Waalse tegenhanger is de MR (Mouvement Réformateur). De Vlaamse ecologische partij Groen is een zusterpartij van het Frans- en Duitstalige Ecolo. De links-socialistische Partij van de Arbeid kent een Franstalige zusterpartij in PTB (Parti du Travail de Belgique).

In Vlaanderen zijn enkele specifiek Vlaamse partijen, te weten de gematigde Vlaams-nationalistische Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA), het extreemrechtse Vlaams Belang en de populistisch-libertaire Lijst Dedecker (LDD). Die laatste verdween in 2014 echter uit het parlement.

2.

Zetelverdeling Kamer van Afgevaardigden vanaf 1958

jaar

CVP

PSC

BSP

PS

PVV

PRL

VU

FDF

Aga-

lev

Eco-

lo

VB

Ov.

tot.

1958

104

 

84

 

21

 

1

       

2

212

1961

96

 

84

 

20

 

5

       

7

212

1965

77

 

64

 

48

 

12

       

11

212

1968

69

 

59

 

47

 

20

12

     

5

212

1971

67

 

61

 

34

 

21

24

     

5

212

1974

50

22

26

33

21

12

22

9

     

17

212

1977

56

24

27

35

17

16

20

10

     

7

212

1981

43

18

26

35

28

24

20

6

2

2

1

4

212

1985

49

20

32

35

22

24

16

3

4

5

1

 

212

1987

42

19

32

40

25

23

16

3

6

3

2

 

212

1991

39

18

28

35

26

20

10

3

7

10

12

3

212

1995

29

12

20

21

21

18

5

 

5

6

11

 

212

-

CD

&V

cdH

SP-A

PS

VLD

MR

VU

NVA

Gr!

Eco-

lo

VB

Ov.

 

1999

22

10

14

19

23

18

8

 

9

11

15

 

150

2003

21

8

23

25

25

24

 

1

 

4

18

 

150

2007

30

10

14

20

18

23

   

4

12

17

5

150

2010

17

9

13

26

13

21

 

27

5

8

12

2

150

2014

18

9

13

22

14

20

 

33

6

6

3

5

150

2019

12

5

9

19

12

14

 

24

8

21

18

16

150

3.

Kabinetten vanaf 1958

naam

periode

kleur

partijen

belangrijke ministers

Eyskens II

23 juni-6 november 1958

centrum

CVP/PSC

BuZa: Wigny

Eyskens III

6 november 1958-

3 september 1960

centrum-rechts

CVP/PSC-Lib.

BuZa: Wigny

Eyskens IV

3 september 1960-

25 april 1961

centrum-rechts

CVP/PSC-Lib.

BuZa: Spaak5

Lefèvre

25 april 1961-

27 juni 1965

centrumlinks

CVP/PSC-SP

BuZa: Spaak

Harmel

27 juni 1965-

19 maart 1966

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS

BuZa: Spaak

Fin: G. Eyskens

Vanden Boeynants I

19 mrt 1966-17 juni 1968

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS

BuZa: Harmel

Eyskens V

17 juni 1968-21 jan. 1972

centrum

CVP/PSC

BuZa: Harmel

Eyskens VI

21 januari 1972-

25 januari 1973

centrumlinks

CVP/PSC-SP/SP

BuZa: Harmel

Leburton I

25 januari-23 okt. 1973

grote coalitie

CVP/PSC-SP/SP-PVV/PRL

BuZa: Van Elslande

Fin: De Clercq6

Leburton II

23 oktober 1973-

25 april 1974

grote coalitie

CVP/PSC-SP/SP-PVV/PRL

BuZa: Van Elslande

Fin: De Clercq

Tindemans I

25 april 1974-

3 juni 1977

centrum-rechts

CVP/PSC-PVV/PRL

BuZa: Van Elslande

Fin: De Clercq

Tindemans II

3 juni 1977-

20 oktober 1978

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS-VU-FDF

BuZa: Simonet7

Vanden Boeynants II

20 oktober 1978-

3 april 1979

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS-VU

BuZa: Simonet

Martens I

3 april 1979-

23 januari 1980

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS-VU-FDF

BuZa: Simonet

Martens II

23 januari-18 mei 1980

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS

BuZa: Simonet

Martens III

18 mei-22 okt. 1980

grote coalitie

CVP/PSC-SP/PS-PVV/PRL

BuZa: Nothomb

Martens IV

22 oktober 1980-

6 april 1981

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS

BuZa: Nothomb

Fin: M. Eyskens

  • M. 
    Eyskens

6 april-17 dec. 1981

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS

BuZa: Nothomb

Martens V

17 december 1981-

28 november 1985

centrum-rechts

CVP/PSC-SP/PS-PVV/PRL

BuZa: Tindemans

Fin: De Clercq

1985 Grootjans

Martens VI

28 november 1985-

21 oktober 1987

centrum-rechts

CVP/PSC-SP/PS-PVV/PRL

BuZa: Tindemans

Fin: M. Eyskens

Martens VII

21 oktober 1987-

9 mei 1988

centrum-rechts

CVP/PSC-SP/PS-PVV/PRL

BuZa: Tindemans

Martens VIII

9 mei 1988-

29 september 1991

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS-VU

BuZa: Tindemans

1989 M. Eyskens

Martens IX

29 september 1991-

7 maart 1992

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS

BuZa: Tindemans

Dehaene I

7 maart 1992-

23 juni 1995

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS

BuZa: Claes

1994 Vandenbroucke

Dehaene II

23 juni 1995-12 juli 1999

centrumlinks

CVP/PSC-SP/PS

BuZa: Derycke

Verhofstadt I

12 juli 1999-11 juli 2003

paars

VLD/MR-SP/PS-Agalev/Ecolo

BuZa: Michel8

Verhofstadt II

11 juli 2003-

21 december 2007

paars

VLD/MR-SP/PS

BuZa: Michel

2004: De Gucht9

Verhofstadt III

21 december 2007-

20 maart 2008

grote coalitie

CD&V/cdH-VLD/MR-PS

BuZa: De Gucht

Leterme I

20 maart-30 dec. 2008

grote coalitie

CD&V/cdH-VLD/MR-PS

BuZa: De Gucht

Van Rompuy

30 december 2008-

25 november 2009

grote coalitie

CD&V/cdH-VLD/MR-PS

BuZa: De Gucht

2009 Leterme

Fin: Reynders

Leterme II

25 november 2009-6 december 2011

grote coalitie

CDV/cdH-VLD/MR-PS

BuZa: Vanackere

Fin: Reynders

Di Rupo

6 december 2011-11 oktober 2014

grote coalitie

PS-SP.A-CDV/cdH-VLD/MR

BuZa: Reynders

Fin: Vanackere

2013: Geens

Michel I

11 oktober 2014-9 december 2018

centrumrechts, vlaamse nationalisten

VLD/MR-CDV-NVA

BuZa: Reynders

Fin: Van Overveldt

Michel II -> Wilmès I, Wilmes II*

9 december 2018-1 oktober 2020

centrumrechts

VLD/MR-CDV

BuZa: Reynders

Fin: De Croo

De Croo I

1 oktober 2020-

grote coalitie ('Vivaldi')

Open VLD/CD&V/Groen/SP.A/PS/Ecolo/MR

Buza: Wilmès

2022: Lahbib

Fin: Van Peteghem

  • * 
    Wilmès volgde Michel op 27 oktober 2019 op als premier omdat laatstgenoemde voorzitter van de Europese Raad10 werd.

  • 1. 
    Alexander De Croo (1975) is sinds 1 oktober 2020 minister-president van België. Hij lid een coalitie van liberalen, christendemocraten, sociaaldemocraten en Groenen. De Croo was voorzitter van de liberale partij OpenVLD en viceminister-president in de kabinetten-Di Rupo, -Michel I en II en -Wilmès I en II. Ook was hij minister van Pensioenen, Ontwikkelingssamenwerking en senator.
     
  • 2. 
    De Europese Economische Gemeenschap (EEG) is de voorloper van de huidige Europese Unie. De EEG werd in 1957 door middel van het Verdrag van Rome opgericht om de samenwerking tussen de landen in Europa te bevorderen. Daarmee moest tevens voorkomen worden dat deze landen opnieuw met elkaar in oorlog zouden raken. De EEG telde oorspronkelijk zes lidstaten: België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en toenmalig West-Duitsland. Tussen de deelnemende lidstaten ontstond geleidelijk een gemeenschappelijke markt: de interne handelstarieven op veel producten werden verwijderd.
     
  • 3. 
    Didier Reynders (1958) is Commissioner on behalf of Belgium in the Commission-Von der Leyen since December 1st 2019. He is responsible for justice. Reynders is a Walloon liberal and was one of the leading figures in his party MR (Mouvement Réformateur). Prior to his term as Commissioner was minister for finance first, and later for the exterior, serving in multiple governments since 1999.
     
  • 4. 
    De ministeriële verantwoordelijkheid houdt in dat ministers, gezamenlijk en afzonderlijk, verantwoording aan het parlement afleggen voor hun beleidsdaden. Zij alleen zijn (politiek) verantwoordelijk voor wetgeving en beleid. De Koning, die tevens deel uitmaakt van de regering, is dat niet. De staatssecretarissen zijn eveneens politiek aansprakelijk.
     
  • 5. 
    De Belg Paul-Henri Spaak (1899-1972) geldt als een van de belangrijkste grondleggers van de Europese samenwerking na de Tweede Wereldoorlog. Was in 1944 mede-initiatiefnemer voor de oprichting van de Benelux, van 1949 tot 1951 voorzitter van de Raad van Europa, en van 1952 tot 1954 voorzitter van de Europese Commissie voor Kolen en Staal. Verder was hij in 1945 de eerste voorzitter van de algemene vergadering van de Verenigde Naties, en van 1957 tot 1961 secretaris-generaal van de NAVO. Tussen 1936 en 1966 diverse malen premier en minister van Buitenlandse Zaken van België.
     
  • 6. 
    Willy De Clercq (1927) was een vooraanstaande Belgische liberaal, die al op 25-jarige leeftijd gemeenteraadslid in Gent werd en daarna ruim vijftig jaar belangrijke functies in de Belgische en Europese politiek vervulde. Hij was onder meer Kamerlid, minister, vicepremier, partijvoorzitter en lid van de Europese Commissie. In laatstgenoemde functie speelde hij een voorname rol bij de onderhandelingen tussen de EU en de VS over vrijere handel. Hij sloot zijn politieke loopbaan in 1989-2004 af als lid van het Europees Parlement.
     
  • 7. 
    Henri Simonet (1931-1996) was een Brusselse politicus, die voor de socialistische partij in het parlement zat en in het zesde kabinet Gaston Eyskens minister van Economische Zaken was. Tevens was hij burgemeester van Anderlecht. In 1973 kreeg Simonet de portefeuille belastingen, financiële instellingen en energie in de Europese Commissie-Ortoli. Daarna was hij nog drie jaar minister van Buitenlandse Zaken. Vanwege onvrede over de buitenlandse politiek van de socialisten stapte hij in 1985 over naar de liberalen.
     
  • 8. 
    Louis Michel (1947) was van november 2004 tot juli 2009 lid van de Europese Commissie, belast met ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp. In 2004 maakte hij korte tijd deel uit van de Commissie-Prodi. Daarvoor was hij onder meer leraar en burgemeester van Jodoigne, Kamerlid en senator, en minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Michel is lid van Waalse liberale partij. Van 2009 tot 2019 was hij lid van het Europees Parlement.
     
  • 9. 
    Karel De Gucht (1954) was van juli 2009 tot 1 november 2014 lid van de Europese Commissie. In de Commissie-Barroso II (2010-2014) was hij belast met handel. Daarvoor had hij een half jaar de portefeuille ontwikkeling en humanitaire hulp. De Gucht was lid van het Europees Parlement, van het Vlaams Parlement en van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers. Sinds 2004 is hij minister van Buitenlandse Zaken en in december 2008 werd hij vicepremier. De Gucht, die tevens advocaat en burgemeester van Berlare is, was lange tijd voorzitter van de Vlaamse liberale partij Open VLD.
     
  • 10. 
    De vaste voorzitter van de Europese Raad leidt de werkzaamheden van deze Raad, die bestaat uit Europese regeringsleiders of staatshoofden. Ook treedt de vaste voorzitter op als vertegenwoordiger van de Europese Raad in contacten met andere regeringsleiders en staatshoofden. Deze functie, ook wel (ten onrechte) de 'president van de Europese Unie' genoemd, is in 2009 ingevoerd door het Verdrag van Lissabon.