Economische cijfers kabinet-Drees IV (1956-1958)
Toen het kabinet-Drees IV1 aantrad, draaide de economie nog goed, maar daar kwam gaandeweg verandering in. In 1958 kromp de economie met 1%. Dat was bijzonder, want 1958 zou het enige jaar in de jaren ´50, ´60 en ´70 worden met economische krimp. Pas in 1981 zou er voor het eerst weer sprake van een jaar met een negatieve groei. Het kabinet-Drees IV was in meer opzichten bijzonder. In 1957 trad de AOW in werking en ondertekende minister Luns2 het Verdrag van Rome3. Het kabinet viel in 1958 over het begrotingsbeleid.
In 1957 liep de inflatie op tot 6,5%, om een jaar later (met de economische krimp van 1958) flink te dalen. Het kabinet riep werknemers op hun bestedingen te beperken om het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans te verminderen.
Inmiddels kwam het EMU-tekort4 in 1958 uit op 1,5% BBP5. Minister Hofstra6 (Financiën) voerde ook een bestedingsbeperking in om de overheidsfinanciën weer onder controle te krijgen. Ondanks de bestedingsbeperking stegen de collectieve uitgaven overigens van 31,4% BBP in 1956 naar 35,4% BBP in 1958. Het verwijt van de KVP dat minister Hofstra een gat in zijn hand zou hebben, werd door deze cijfers ondersteund.
Bij de behandeling van de begroting voor 1959 wilde PvdA-minister Hofstra de belastingverhogingen met twee jaar verlengen. Toen de Kamer een amendement van KVP-woordvoerder Lucas7 aannam waardoor de belastingverhogingen niet werden verlengd, stapten de PvdA-ministers uit het kabinet.
Het kabinet-Drees IV regeerde in een woelige periode, ten tijde van de opstand in Hongarije en de Suez-crisis. Van groot belang was de ondertekening van het Verdrag van Rome op 25 maart 1957, waarmee de Europese Economische Gemeenschap werd opgericht. Deelnemende landen waren Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg. Dankzij de oprichting van de EEG (en in latere jaren de EG en de EU) kon Nederland in de volgende decennia profiteren van een steeds vrijere handel binnen Europa.
Een andere mijlpaal was de inwerkingtreding van de AOW, op 1 januari 1957, waardoor alle inwoners van 65 en ouder recht kregen op een oudedagsvoorziening, vanaf het moment dat ze 50 jaar of langer in Nederland hadden gewoond. De AOW kwam in de plaats van de Noodwet Ouderdomsvoorziening uit 1947. Minister Suurhoff8 (Sociale Zaken en Volksgezondheid) diende in 1958 het wetsvoorstel voor de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) in, maar kon de behandeling niet zelf afronden door de val van het kabinet.
Drees IV |
1956 |
1957 |
1958 |
Gemiddeld |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|
Algemeen |
|||||
Volumegroei BBP |
4,5 |
3,0 |
-1,0 |
2,2 |
-5,5 |
Inflatie (mutatie CPI, %) |
1,9 |
6,5 |
1,7 |
3,4 |
-0,2 |
BBP (lopende prijzen) |
14,5 |
15,8 |
15,9 |
15,4 |
1,4 |
Bevolkingsomvang |
10,8 |
11,0 |
11,1 |
11,0 |
0,3 |
Bevolkingsgroei |
1,3% |
1,2% |
1,3% |
1,3% |
-0,1% |
Arbeidsmarkt/sociale zekerheid |
|||||
Geregistreerde werklozen |
24 |
33 |
69 |
42 |
45 |
Ziektewet |
80 |
92 |
88 |
87 |
8 |
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen |
113 |
115 |
120 |
116 |
7 |
WW |
27 |
21 |
51 |
33 |
24 |
WWV |
0 |
0 |
0 |
n.v.t. |
n.v.t. |
AOW/Noodwet Ouderdomsvoorziening |
369 |
739 |
765 |
624 |
396 |
AWW/ANW |
0 |
0 |
0 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Bijstand e.d. |
0 |
0 |
0 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Overheidsfinanciën |
|||||
EMU-saldo |
-0,5 |
0,2 |
-1,5 |
-0,6 |
-1,0 |
EMU-schuld |
87,9 |
85,1 |
90,0 |
87,7 |
2,0 |
Bruto collectieve uitgaven |
31,4 |
34,1 |
35,4 |
33,6 |
3,9 |
Collectieve lasten |
25,7 |
28,2 |
27,2 |
27,0 |
1,5 |
Meer over
- 1.Het kabinet-Drees IV was een coalitie van PvdA, KVP, ARP en CHU. Na de verkiezingen van 1956 zetten de partijen uit het kabinet-Drees III hun samenwerking voort. Het was het laatste van de rooms-rode kabinetten. Premier was PvdA-leider Willem Drees. Het kabinet trad aan op 13 oktober 1956.
- 2.Bijna twintig jaar, mede door zijn lange gestalte, een markante minister van Buitenlandse Zaken. Actief bij de marine, waarvoor hij altijd belangstelling behield, en daarna werkzaam in de diplomatieke dienst. Vormde in 1952 (als minister zonder portefeuille) met Beyen een ministersduo, maar vanaf 1956 was hij de enige minister op dat departement. Genoot in brede kring grote populariteit door zijn humor en de wijze waarop hij opkwam voor het Nederlandse belang, maar werd door anderen bekritiseerd vanwege onder meer zijn Nieuw-Guineapolitiek en pro-Amerikaanse opstelling. Steunde de pogingen van Groot-Brittannië om toe te treden tot de Europese Gemeenschappen en was tegenspeler van president De Gaulle. Had weinig genoegen in het politieke debat. Na zijn ministerschap secretaris-generaal van de NAVO. Stond rechts in de KVP en brak in 1972 met die partij. Conservatief, streng katholiek, autoritair, charmant en op-en-top diplomaat. Had een uitstekend gevoel voor p.r.
- 3.Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) is een gewijzigde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). De gewijzigde versie is in 2009 van kracht geworden. In het VwEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 4.Het begrotingssaldo van een land geeft weer of dat land een overschot of een tekort heeft bij zijn overheidsuitgaven. Als de uitgaven in een bepaald jaar groter zijn dan de inkomsten, is er in dat jaar sprake van een tekort en groeit de staatsschuld. Het begrotingssaldo geeft dus een indicatie van de staat waarin het huishoudboekje van de overheid in een bepaald jaar verkeert.
- 5.Het bruto binnenlands product (BBP) is de totale waarde van alle goederen en diensten die binnen de grenzen van een land zijn geproduceerd. Dit is het belangrijkste meetmiddel voor de marktwaarde van een land. De stijgingen en dalingen van het BBP zijn een graadmeter voor de ontwikkeling van de economie. In Nederland houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze cijfers bij.
- 6.Autoriteit op fiscaal gebied ('de Hercules onder de Nederlandse fiscalisten') en woordvoerder financiën van de PvdA-Tweede Kamerfractie in de jaren 1945-1956. Werd daarna minister van Financiën in het vierde kabinet-Drees. Mede dankzij de door hem doorgevoerde bestedingsbeperking herstelde de economie zich begin jaren zestig snel. Had het voortdurend aan de stok met de KVP-woordvoerder financiën, de leraar boekhoudkunde Lucas, en was met hem hoofdrolspeler bij de kabinetscrisis van 1958. Keerde korte tijd terug als Kamerlid en werd daarna vicepresident van scheepswerf Verolme. Lid en voorzitter van diverse commissies over belastingwetgeving. Deed in 1966 doctoraal rechten en werd meteen benoemd tot hoogleraar belastingrecht. Was toen bijna 62 jaar. Stond bekend als 'de best geklede man van het Binnenhof'.
- 7.Belangrijkste financiële en fiscale specialist van de KVP-fractie onder Romme. Onderwijzer en later leraar economie en boekhouden in Rotterdam en lid van diverse examencommissies. Stond bekend als rekenmeester van de KVP-fractie. Zijn (droge) bijdragen in debatten waren vaak voor slechts een paar fiscale specialisten in de Kamer te volgen. Als lid van regeringsfractie KVP een kritisch volger van de socialistische ministers van financiën in de kabinetten-Drees. Een door hem ingediend amendement op belastingvoorstellen van minister Hofstra leidde in 1958 tot de val van het vierde kabinet-Drees. Kleine, vasthoudende en wellevende afgevaardigde.
- 8.Vooraanstaande sociaaldemocratisch politicus en vakbondbestuurder. Vertegenwoordiger van de (socialistische) vakbond in de PvdA-Tweede Kamerfractie. Typische selfmade man, die het in 1952 tot minister van Sociale Zaken bracht. Werd vooral bekend doordat hij de AOW tot stand bracht, maar tot zijn wetgevende prestaties behoren ook de Gezondheidswet en de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Ontwierp de Algemene Weduwen- en Wezenwet. Keerde in 1959 terug in het parlement en werd in 1960 partijvoorzitter. In 1965 minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Cals. Werd reeds toen tussentijds uitgeschakeld door ziekte, en overleed enkele maanden na de val van het kabinet. Uitstekend spreker, die helder ingewikkelde onderwerpen kon uitleggen, en gewaardeerd minister, die het debat niet uit de weg ging.
- 9.Deze pagina bevat een verantwoording voor de gebruikte cijfers en methodiek bij de economische beschrijvingen van de kabinetten vanaf het kabinet-Biesheuvel I en II.
- 10.De economie en de arbeidsmarkt verzwakken na de twee oliecrises in de jaren '70, met oplopende begrotingstekorten en uitkeringsafhankelijkheid als gevolg. In 1981/1982 is sprake van een crisis. Ondanks economisch herstel blijft daarna sprake van grote problemen op de arbeidsmarkt. Daaraan komt pas in de loop van de jaren '90 een eind. In 2002/2003 gaat het weer slecht met de economie, maar deze herstelt zich dit keer sneller.