Dienstenrichtlijn
Dankzij de Dienstenrichtlijn kunnen Europese eenmansbedrijven sinds 2009 bijna net zo eenvoudig hun diensten1 in andere EU-landen aanbieden als in eigen land. Het vrije verkeer van werknemers vormde één van de speerpunten van de interne markt2. Met de invoering van de Dienstenrichtlijn is na vrij verkeer van personen3, goederen4 en kapitaal5 ook vrij verkeer van diensten1 gerealiseerd.
Meer concurrentie moest leiden tot betere dienstverlening en lagere tarieven voor de consument. De keerzijde hiervan was dat zelfstandigen uit bepaalde landen van de Europese Unie6 hun diensten goedkoper aan konden bieden dan anderen. Denk aan goedkope arbeidskrachten uit Oost-Europa die naar West-Europa komen om hier te werken. De richtlijn geldt voor allerlei eenmanszaken, van loodgieters tot accountants en van apothekers tot architecten. In de Dienstenrichtlijn wordt een uitzondering gemaakt voor een deel van de publieke sector en een aantal andere diensten. Zo vallen bijvoorbeeld het onderwijs, de zorg en het openbaar vervoer niet onder de Dienstenrichtlijn. Ook financiële diensten, het gokwezen en particuliere beveiligingsdiensten zijn uitgesloten.
Contents
De Nederlander Frits Bolkestein7 was in de periode van 1999 tot 2004 belast met de portefeuille voor de interne markt8 in de Europese Commissie9. Het regelen van het vrije verkeer van diensten behoorde daarbij tot één van zijn taken. Begin 2004 legde hij zijn technisch ingewikkelde wetsvoorstel voor een Dienstenrichtlijn op tafel. In dat voorstel gaat het vooral om het opruimen van belemmeringen bij de binnengrenzen. Wie in de ene lidstaat10 zijn diensten mag aanbieden, mag dat ook in alle andere landen. Hierbij wordt het beginsel van het 'land van oorsprong' gehanteerd, dat inhoudt dat regelgeving van het land waar de dienstverlener vandaan komt geldt.
Verzet tegen de Dienstenrichtlijn
De linkse fracties in het Europees Parlement11 vroegen zich af of nationale wetten wel genoeg basiseisen, zoals de bescherming van de veiligheid, de gezondheid, het milieu en de consumenten, zou waarborgen. Ook was er de angst dat het 'land van oorsprong'-beginsel tot oneerlijke concurrentie zou leiden. Er werd een oplossing gevonden voor dit probleem: dienstverleners mogen hun diensten in een andere lidstaat aanbieden als ze voldoen aan de eisen van vakbekwaamheid die in hun eigen land gelden, maar ze moeten ook voldoen aan de basiseisen van het land van bestemming.
In de Europese ministerraad12 bleek Nederland een van de felste tegenstanders van het compromis van het Europees Parlement. De toenmalige minister Brinkhorst13 (Economische Zaken) was van plan zoveel mogelijk van de oorspronkelijke tekst van Commissaris Bolkestein overeind te houden. Maar op de Lentetop van de regeringsleiders in maart 2006 legde toenmalig minister-president Balkenende14 zich uiteindelijk neer bij het compromis dat in het Europees Parlement was gesloten.
Er was verder verzet van de werkgevers, die vreesden dat de Dienstenrichtlijn door de aanpassingen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel te veel afgezwakt was, waardoor de economische voordelen beperkt zouden blijven. Deze aanpassingen leidden tot de uitsluiting van de toepassing van de Dienstenrichtlijn op de uitzendbranche, het onderwijs, het openbaar vervoer en de zorg.
Invoering
De Dienstenrichtlijn (2006/123/EC15) werd, na aanneming door het Europees Parlement en de Europese Raad16, eind december 2006 gepubliceerd. Op 28 december 2009 moesten alle lidstaten hun wetgeving hebben aangepast, om juridische en administratieve belemmeringen voor grensoverschrijdende dienstverleners weg te nemen.
In Nederland is de Europese Dienstenrichtlijn omgezet in de Dienstenwet. Dankzij deze richtlijn kunnen bedrijven die diensten leveren zich vestigen in een ander EU-land. Om dit te bereiken moesten EU-landen verschillende maatregelen treffen. Denk aan het schrappen van discriminerende eisen en belemmeringen, informatie verschaffen over nationale regelingen en het versoepelen van vergunningsregelingen.
- 1.Iedere EU-burger mag werken waar hij of zij wil. Dat is de kern van het vrij verkeer van diensten dat in de hele Europese Unie van kracht is. Het vrij verkeer van diensten vindt zijn oorsprong in het eerste EU-verdrag uit 1957, het Verdrag van Rome. Sindsdien is het met opeenvolgende verdragen verder uitgebreid. In de Dienstenrichtlijn is opgenomen dat iedere EU-burger overal mag werken, maar voor nieuwe lidstaten gelden restricties.
- 2.De interne markt is de ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal in de Europese Unie is gewaarborgd. Het begrip interne markt heeft alleen betrekking op het vrij verkeer binnen de Unie en niet op de handel met derde landen. Voor de import van goederen van buiten de Europese Unie hanteren de lidstaten een gemeenschappelijk importtarief.
- 3.Dankzij het vrij verkeer van personen kunnen bewoners van de EU zonder restricties reizen in andere EU-lidstaten. Dit geldt ook voor bewoners van de drie landen die geen lid zijn van de EU maar wel deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte (EER): Liechtenstein, Noorwegen en IJsland.
- 4.Sinds het Verdrag van Maastricht (1992) worden goederen bij het overschrijden van de binnengrenzen van de EU niet meer aan controles onderworpen en vormt de EU één enkel grondgebied. De afschaffing van douanerechten binnen de EU is gunstig voor het onderlinge handelsverkeer van de lidstaten.
- 5.Het vrij verkeer van kapitaal biedt de Europese burgers tal van vrijheden op financieel gebied. Al in 1988, dus vóór de instelling van de interne markt, werden hierover afspraken gemaakt. De Commissie Juncker maakte werk van voorstellen om het makkelijker te maken voor kapitaal om de grens over te kunnen, in de hoop zo extra investeringen in de economie mogelijk te maken. Zo werd het makkelijker een rekening te openen of een lening aan te gaan in een ander EU-land, en werden drempels om in andere landen te beleggen geslecht.
- 6.De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
- 7.Succesvolle en erudiete VVD-politicus, die zijn partij in 1994 en 1998 naar verkiezingsoverwinningen leidde. Afkomstig uit het bedrijfsleven (Shell) en uit hoofde van zijn functies lange tijd in het buitenland verblijvend. Was staatssecretaris van buitenlandse handel in het eerste kabinet-Lubbers en daarna een vooraanstaand VVD-Kamerlid. Volgde in 1988 Van Eekelen op als minister van Defensie en werd in 1990 politiek leider van de VVD, als tussentijdse opvolger van Voorhoeve. Bleef daarna, net als Romme (KVP) in de jaren vijftig, buiten het kabinet. Wist als geen ander het publieke debat te stimuleren door pittige uitspraken en plaatste het thema 'integratie' blijvend op de politieke agenda. In 1999-2004 Europees Commissaris voor de interne markt. Was daarna bijzonder hoogleraar in Delft en Leiden.
- 8.Deze functie wordt sinds december 2019 vervuld door Thierry Breton. Hij neemt de taken van Eurocommissaris Elžbieta Bieńkowska uit de Commissie-Juncker over. Voorheen heette deze functie Eurocommissaris voor Interne markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en kleinbedrijf.
- 9.The European Commission is the executive body of the EU and runs its day-to-day business. It is made up of the College of Commissioners, 27 European Commissioners, one for each member state, who are each responsible for one or several policy areas. In addition, the 'Commission' also refers to the entire administrative body that supports the Commissioners, consisting of the Directorates-General and the Services.
- 10.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
- 11.The European Parliament is the EU's law-making body. It is directly elected by EU voters every 5 years.
What does the Parliament do?
The Parliament has 3 main roles:
Legislative
- 12.In the Council, government ministers from each EU country meet to discuss, amend and adopt laws, and coordinate policies. The ministers have the authority to commit their governments to the actions agreed on in the meetings.
Together with the European Parliament , the Council is the main decision-making body of the EU.
Not to be confused with:
- 13.D66-politicus, Europeaan in hart en nieren. Was al op jonge leeftijd hoogleraar in Groningen en stond bekend als scherp denker en debater. Werd staatssecretaris van Europese Zaken in het kabinet-Den Uyl en daarna Tweede Kamerlid. Volgde in 1981 Terlouw op als fractievoorzitter, maar vertrok na de verkiezingsnederlaag in 1982 uit de Haagse politiek. Via Europese ambtelijke en diplomatieke functies en het Europees Parlement keerde hij in 1999 verrassend terug als minister van Landbouw in het kabinet-Kok II. Saneerde de varkenshouderij en pakte krachtdadig de MKZ-crisis aan, al verweten boeren hem daarbij harteloos te zijn. Als minister van Economische Zaken in het kabinet-Balkenende II warm verdediger van sociaaleconomische hervormingen. Nadien hoogleraar internationaal en Europees recht en bestuur in Leiden.
- 14.Former Christian democratic prime-minister of The Netherlands, from 2002 to 2010. Jan Peter Balkenende led four coalition governments, each of different composition. It mirrored the unstable political climate in The Netherlands after the rise and murder of Pim Fortuyn in 2002. Having worked for the Christian democratics' scientific bureau, Jan Peter Balkenende was elected as member of the House of Commons in 1998. He was spokesperson for the party on public finance before becoming party leader in 2001. Jan Peter Balkende left politics after a disastrous election result in 2012. He currently works at university and as consultant.
- 15.27.12.2006
EN
Official Journal of the European Union
L 376/36
- 16.The European Council brings together EU leaders to set the EU's political agenda. It represents the highest level of political cooperation between EU countries.