Periode 1966-1982: Polarisatie

Source: Parlement.com.

Deze periode wordt gekenmerkt door een scherpe tegenstelling tussen partijen. Met name de progressieve partijen (PvdA, D66 en PPR) vinden eind jaren zestig dat kiezers een duidelijker keuze moeten kunnen maken. Zij benadrukken daarom de verschillen met andere partijen, bepleiten directe verkiezing van de minister-president en stellen voorwaarden aan regeringsdeelname.

Na de neergang van de drie confessionele partijen in 1967, 1971 en 1972 komt er een centrumlinks kabinet-Den Uyl. Door de vorming van het CDA als fusie van ARP, CHU en KVP weten de confessionele partijen hun neergang echter om te buigen. Ondanks een grote verkiezingsoverwinning van de PvdA in 1977 komt er daarom een centrumrechts kabinet. De verkiezingen van 1981 leiden weer tot een (wederom wankel) kabinet van CDA en PvdA, waaraan ook D66 deelneemt.

In deze periode vindt een economische neergang plaats, die leidt tot grote werkloosheid en een oplopend begrotingstekort. Het stelsel van sociale zekerheid zorgt ervoor dat anders dan in de jaren dertig geen armoede ontstaat, maar het stelsel komt door het grote beroep op voorzieningen wel onder druk. Andere issues die in deze tijd spelen zijn de kernbewapening, de milieuverontreiniging en de regeling van abortus provocatus.

1.

Kabinetten

Kabinet-Zijlstra (1966-1967)

Dit kabinet van KVP i en ARP i was een overgangskabinet. Het werd gevormd na de val van het kabinet-Cals i. Minister-president Zijlstra i was afkomstig uit de ARP. Het kabinet trad aan op 22 november 1966.

Kabinet-De Jong (1967-1971)

Het kabinet-De Jong regeerde aan het einde van de roerige jaren zestig. Er was tijdens deze kabinetsperiode veel onrust in de maatschappij onder meer als gevolg van de democratiseringsgolf bij universiteiten en hogescholen. Ook vrouwen, dienstplichtigen en werknemers vroegen om hervormingen en in 1970 was er een groot loonconflict met de vakbeweging.

Kabinet-Biesheuvel I en II (1971-1973)

Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971 i. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong i hadden gevormd (KVP i, CHU i, ARP i en VVD i) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 i als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel i was afkomstig uit de ARP.

Kabinet-Den Uyl (1973-1977)

Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve i kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 i en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II i. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA i, D'66 i, PPR i, KVP i en ARP i onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl i.

Kabinet-Van Agt I (1977-1981)

Dit kabinet van CDA i en VVD i kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA i bij de verkiezingen van 1977 i de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt i premier.

Kabinet-Van Agt II (1981-1982)

Dit kabinet van CDA i, PvdA i en D'66 i werd gevormd na de verkiezingen 1981 i. CDA-leider Dries van Agt i werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I i. PvdA-leider Joop den Uyl i werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.

Kabinet-Van Agt III (1982)

Na de val van het kabinet-Van Agt II i werd dit minderheidskabinet i van CDA i en D'66 i gevormd. CDA-leider Van Agt i bleef premier. De posten die waren opengevallen na het vertrek van de PvdA i-bewindslieden, werden opgevuld vanuit de gelederen van de overgebleven coalitiepartners.

2.

Kabinetscrises

kabinetscrisis 1972: uittreden DS'70

Op 20 juli 1972 viel nogal onverwacht - althans voor de buitenwereld - het een jaar eerder gevormde kabinet-Biesheuvel i. De ministers van DS'70 i (Drees jr. i en De Brauw i) konden zich niet verenigen met het voorgestelde financieel-economische beleid.

Kabinetscrisis 1977: grondpolitiek

Op 22 maart 1977 viel het kabinet-Den Uyl i. Het conflict ontstond in het kabinet, maar vond zijn oorsprong in de Tweede Kamer. Door de fracties van KVP en ARP waren namelijk amendementen ingediend op wetsvoorstellen inzake de grondpolitiek.

Kabinetscrisis 1981 en 1982

Op 12 mei 1982 kwam er een einde aan het acht maanden eerder gevormde tweede kabinet-Van Agt i. De directe aanleiding van de kabinetscrisis was onenigheid over het financieel-economisch beleid. De coalitiepartijen wisten geen overeenstemming te bereiken over bezuinigingen en de financiering van het werkgelegenheidsbeleid. De PvdA-ministers stelden daarop hun portefeuilles ter beschikking.

3.

Tweede Kamerverkiezingen

  • 1967

    Op 15 februari 1967 waren er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen. Deze waren nodig na de val van het kabinet Cals i. Het gevolg was een spectaculaire winst voor nieuwkomer D'66 en groei voor de Boerenpartij i. De KVP bleef de grootste partij, ondanks een fors zetelverlies. Het waren de eerste verkiezingen na verlaging van de leeftijdsgrens van het actieve kiesrecht tot 21 jaar. De leeftijd om te kunnen worden gekozen, ging naar 25 jaar.

  • 1971

    De Tweede Kamerverkiezingen van 1971 waren op 28 april. Het waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Kamer, maar tevens waren het grondwetsverkiezingen. Grootste partij werd de PvdA, grote nieuwkomer was DS'70 i (nieuw met acht zetels). De zittende coalitie haar meerderheid verloor haar meerderheid; alle vier regeringspartijen verloren. Winst was er behalve voor DS'70 en de PvdA ook voor D'66. De nieuwe NMP i kreeg twee zetels. Bij deze verkiezingen was voor het eerst de opkomstplicht afgeschaft i.

  • 1972

    Het politieke beeld veranderde door de vervroegde Tweede Kamer­verkiezingen van 29 november 1972 drastisch. KVP i en CHU i verloren flink (elf zetels), waar PvdA en VVD wonnen. De PvdA bleef met Joop den Uyl i als lijsttrekker de grootste. Hans Wiegel i leidde de VVD naar zes zetels winst. Winnaar was ook de PPR i, die vijf zetels won. Ter rechterzijde won de Boerenpartij i twee zetels en behaalde de conservatief-katholieke RKPN i één zetel.

  • 1977

    De Tweede Kamerverkiezingen van 1977 waren op 25 mei. Dit waren vervoegde verkiezingen, nadat het kabinet-Den Uyl i in maart ten val was gekkozen. De PvdA won, met als verkiezingsleus: Kies de minister-president, tien zetels en de VVD zes. Nieuwkomer CDA deed het iets beter van KVP i, ARP i en CHU i in 1972. Winst was er ook voor D'66. Vrijwel alle kleinere partijen verloren.

  • 1981

    Op 26 mei 1981 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Dit waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer. Daarnaast lagen er verschillende grondwetswijzigingen voor, die definitief werden bij de Grondwetsherziening van 1983 i. Het CDA won de verkiezingen, D66 was de grootste stijger. Daar stond verlies tegenover van PvdA en VVD. CDA en VVD verloren hun krappe meerderheid.

 

Meer over