Onverenigbare functies voor Tweede Kamerleden
Er bestaan wettelijk regels over welke ambten niet verenigbaar zijn met het Kamerlidmaatschap (de zogenoemde incomptabiliteiten). Zo kan iemand niet tegelijk Tweede en Eerste Kamerlid zijn en is het eveneens niet toegestaan om naast minister of staatssecretaris Kamerlid te zijn. Een uitzondering daarop geldt overigens wel voor de tijd na verkiezingen, tot er een nieuw kabinet is gevormd. Dan kan iemand wel tegelijk Tweede Kamerlid en minister of staatssecretaris zijn. Deze wet is er omdat het parlement het kabinet controleert en het niet geloofwaardig is om jezelf te controleren. Daarom mogen parlementsleden niet tegelijkertijd in het kabinet zitten.
Contents
In artikel 57 van de Grondwet staat de onverenigbaarheid van functies beschreven:
-
1.Niemand kan lid van beide kamers zijn.
-
2.Een lid van de Staten-Generaal kan niet tevens zijn minister, staatssecretaris, lid van de Raad van State, lid van de Algemene Rekenkamer, Nationale ombudsman of substituut-ombudsman, of lid van of procureur-generaal of advocaat-generaal bij de Hoge Raad.
-
3.Niettemin kan een minister of staatssecretaris, die zijn ambt ter beschikking heeft gesteld, dit ambt verenigen met het lidmaatschap van de Staten-Generaal, totdat omtrent die beschikbaarstelling is beslist.
-
4.De wet kan ten aanzien van andere openbare betrekkingen bepalen dat zij niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal of van een der kamers kunnen worden uitgeoefend.
Dit artikel is voor het laatst gewijzigd in 1983. Daarvoor mocht het Kamerlidmaatschap slechts voor drie maanden na de verkiezingen gecombineerd worden met het ministerschap. Formaties gingen echter steeds langer duren, daarom werd die termijn geschrapt.
Verder kan een Kamerlid niet tevens commissaris van de Koning, rijksambtenaar of beroepsmilitair zijn. Op grond van Europese regels is het lidmaatschap van het Europees Parlement niet te combineren met dat van een nationaal parlement.
Een Kamerlid mag wel tegelijkertijd burgemeester of raads- of Statenlid zijn, maar sommige partijen hebben zelf regels die dat verbieden.
In 2021 is discussie ontstaan over de vraag of het ook toegestaan is om als Kamerlid benoemd te worden in een demissionair kabinet. Naar aanleiding van de benoeming van Dilan Yesilgöz-Zegerius1, Steven van Weyenberg2 en Dennis Wiersma3 tot demissionair staatssecretaris, met behoud van Kamerlidmaatschap, ontstond een discussie of dit ook viel onder een incompitabiliteit.
De Tweede Kamer vroeg daarom de Raad van State om advies. Dit advies kwam op 1 september 2021. In dit advies werd gesteld dat de Grondwet wel ruimte genoeg laat voor het benoemen van Kamerleden in een demissionair Kabinet terwijl de personen in kwestie hun zetel houden. De Raad van State stelde echter ook dat de gang van zaken 'hoogst ongelukkig' te noemen is. De Kamer werd niet geïnformeerd zoals wel verwacht zou mogen worden bij een kwestie die de kern van een parlementair stelsel raakt, volgens de Raad van State.
De Raad van State stelde echter ook dat er precedent is waarbij dit wel kon. Aad Kosto4 en Klaas Dijkhoff5 waren allebei al lid van het kabinet toen de verkiezingen plaatsvonden. Zij zijn toen ook allebei herkozen als lid van de Tweede Kamer. Zij zijn toen in de demissionaire periode van functie gewisseld. Dit houdt in dat ze dus bij koninklijk besluit ontslag in hun ene functie hebben gekregen en bij koninklijk besluit ook weer zijn benoemd in een nieuwe functie in het kabinet, terwijl ze hun zetel in het parlement behielden.
Hieruit kan worden afgeleid dat het mogelijk is om benoemd te worden als bewindspersoon en de zetel in de Kamer te behouden, ook na de verkiezingen. Hun benoeming in hun functie ging namelijk hetzelfde als bij de staatssecretarissen in Rutte III. De eerdere functie maakt in juridisch opzicht geen verschil.
De voornaamste conclusie van de Raad van State, de Tweede Kamer en het kabinet was dat er meer duidelijkheid diende te komen over artikel 57 Grondwet.
Meer over
- 1.Dilan Yeşilgöz (1977) is sinds 23 november 2023 fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Sinds 6 december 2023 is zij Tweede Kamerlid. Eerder was zij lid van 23 maart 2017 tot 3 september 2021. Van 10 januari 2022 tot 2 juli 2024 was mevrouw Yesigöz minister van Justitie en Veiligheid in het kabinet-Rutte IV. In het (demissionaire) kabinet-Rutte III was zij van 25 mei 2021 tot 10 januari 2022 staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Mevrouw Yeşilgöz was eigenaar/senior adviseur van Bureau DenW in Amsterdam en daar raadslid. Eerder was zij bestuursadviseur veiligheid en zorg van het college van B&W van Amsterdam. Zij is lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen 2025.
- 2.Steven van Weyenberg (1973) was van 12 januari tot 2 juli 2024 minister van Financiën in het demissionare kabinet-Rutte IV. Hij was eerder kort staatssecretaris voor Cultuur en Media en van 10 augustus 2021 tot 10 januari 2022 staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in het demissionaire kabinet-Rutte III. De heer Van Weyenberg was van 20 september 2012 tot 3 september 2021 en van 18 januari 2022 tot 5 december 2023 Tweede Kamerlid voor D66. Daarvoor was hij veertien jaar werkzaam bij het ministerie van Economische Zaken en daarna twee jaar bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De heer Van Weyenberg was als Kamerlid woordvoerder voor onder meer financiën en financiële markten en tevens vicefractievoorzitter. Sinds mei 2025 is hij wethouder in Amsterdam.
- 3.Dennis Wiersma (1986) was sinds 10 januari 2022 minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs in het kabinet-Rutte IV. Hij stapte per 23 juni 2023 op vanwege discussies over zijn gedrag. In het (demissionaire) kabinet-Rutte III was hij vanaf 10 augustus 2021 staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De heer Wiersma was van 23 maart 2017 tot 3 september 2021 Tweede Kamerlid voor de VVD. Hij werkte bij pensioenuitvoerder PGGM en was voorzitter van FNV Jong. Verder was hij projectleider jeugdwerkloosheid op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De heer Wiersma was als Kamerlid woordvoerder vreemdelingenzaken/migratie, aanpak mensenhandel, arbeidsmigratie en pensioenen en AOW. Hij werkt nu bij adviesbureau De Galan.
- 4.PvdA-politicus. Groeide op in een Leids doopsgezind arbeidersgezin en studeerde eerst theologie en daarna rechten. Werkte bij de VARA en was als Tweede Kamerlid vanaf 1972 cultuur- en justitie-woordvoerder. Later ook eerste woordvoerder mediazaken. Vasthoudend en deskundig Kamerlid, dat als lid van een regeringsfractie de degens kruiste met Justitieminister Van Agt. Zijn harde oordeel over diens beleid in de affaire-Menten werd door Van Agt als actie tot persoonlijke beschadiging gezien. Als staatssecretaris van Justitie in het derde kabinet-Lubbers kreeg hij te maken met een toenemende stroom vluchtelingen. Vanwege zijn beleid pleegde een extremistische groep een aanslag op zijn woning. Na het aftreden van Hirsch Ballin kort minister en vervolgens staatsraad.
- 5.Liberale politicus uit Breda, die als Tweede Kamerlid snel aan gezag won en vervolgens staatssecretaris en minister werd en in 2017-2021 de VVD-Tweede Kamerfractie leidde. Werd in 2010 Tweede Kamerlid, na docent recht aan de Universiteit van Tilburg en Hogeschool InHolland en eigenaar van een adviesbureau te zijn geweest. Was tot 2013 tevens lid van de gemeenteraad en fractievoorzitter van de VVD in Breda. Was van 20 maart 2015 tot 4 oktober 2017 staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in het kabinet-Rutte II en daarna van 4 tot 26 oktober 2017 minister van Defensie. Als Kamerlid aanvankelijk woordvoerder justitie en Europese zaken. Goed debater, die vaak wat relativerend en nuchter zijn betogen opbouwde. Besloot in 2021 de politiek te verlaten en werd toen mede-eigenaar van een adviesbureau op strategisch gebied.
- 6.De Tweede Kamer bestaat uit 150 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van in principe vier jaar worden gekozen via de kandidatenlijst van een politieke partij. Zij controleren de regering en treden op als medewetgevers.
- 7.Als een Kamerlid ontslag neemt, dient dat bij de Kamervoorzitter te worden gemeld. Die stelt dan de voorzitter van het centraal stembureau (Kiesraad) op de hoogte. Op een ingediend ontslag kan niet worden teruggekomen. De Kiesraad benoemt vervolgens een opvolger. Van ontslag en benoeming wordt melding gemaakt in de Staatscourant.