Parlementair onderzoek naar de wijze waarop contracten voor de levering van vliegtuigen en motoren zijn gesloten en uitgevoerd

Source: Parlement.com.

Op 15 december 1920 werd een commissie benoemd om een onderzoek in te stellen naar door de Staat gesloten contracten voor de levering van vliegtuigen en motoren.

Op 12 mei 1922 kwam de commissie met haar conclusie:

  • - 
    bij het voorbereiden, afsluiten, wijzigen en afwikkelen van de contracten was niet gebleken dat er onregelmatige praktijken hadden plaatsgevonden
  • - 
    er was geen grond voor de veronderstelling dat bij het voorbereiden en afsluiten van het moedercontract en de contracten die daarna volgden niet voorzichtig en zorgvuldig hadden opgetreden
  • - 
    er was niet gesproken over een schadeloosstelling na een vermindering van afname van motoren en vliegtuigen na de Eerste Wereldoorlog
  • - 
    er werd geen uitspraak gedaan over de vraag of het bedrag vanuit het Rijk bij schadeloosstellingen niet te hoog was

De commissie bestond uit:

  • - 
    Kolkman1 (RKSP)
  • - 
    Albarda2 (SDAP)
  • - 
    Beumer3 (ARP)
  • - 
    Swane4 (RKSP)
  • - 
    De Kanter5 (Liberale Unie/Vrijheidsbond)
 

Meer over

  • Parlementair onderzoek6
  • Parlementair onderzoek - 1875 - heden7

  • 1. 
    Invloedrijk, slagvaardig, democratisch gezind katholiek Tweede Kamerlid met een fijnzinnige humor. Voor hij in de politiek ging notaris. Bij zijn intrede in de Tweede Kamer in 1884 één van de weinige volgelingen van Schaepman, met wie hij ook bevriend was. Financieel specialist en later fractievoorzitter. Als minister van Financiën in het kabinet-Heemskerk lukte het hem niet de Tariefwet tot stand te brengen, die tot hogere invoertarieven en meer inkomsten moest leiden. Werd na zijn ministerschap lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en keerde in 1916 terug in de Tweede Kamer. Bleef daarvan tot zijn overlijden nog acht jaar een gerespecteerd lid.
     
  • 2. 
    Voorman van de SDAP in de jaren 1925-1939 en in het kabinet-De Geer II één van de twee eerste socialistische ministers. In Delft opgeleide ingenieur, die eerst werkzaam was in het onderwijs en vervolgens directeur van de Amsterdamse Arbeidsbeurs werd. Kwam in 1913 in de Tweede Kamer en was daar aanvankelijk onder meer koloniaal woordvoerder. Werd in 1917 tevens wethouder van onderwijs in Den Haag, wat hij zes jaar bleef. Volgde in 1925 Troelstra op als leider van de SDAP. Overtuigd socialist, maar pragmatisch en gematigd en daarom ook door politieke tegenstanders gewaardeerd. Bediende zich als spreker van een bloemrijke taal, maar miste het charisma van zijn voorganger. Na zijn ministerschap in de Londense kabinetten nog zeven jaar staatsraad.
     
  • 3. 
    Juridische en staatsrechtelijke expert van de ARP-Tweede Kamerfractie tussen 1913 en 1933 die zowel voor mee- als tegenstanders als vraagbaak gold. Aanvankelijk leraar en later administratief rechter. Enige jaren de tweede man van de ARP-fractie. Was scherp in het debat en daardoor gevreesd bij politieke tegenstanders. Na de oorlog nog korte tijd Eerste Kamerlid. Uiterst werkzaam, maar hij verloor zich soms in details. Bekend door zijn wat ongelukkige maidenspeech als Kamerlid over 'schending van de Grondwet' door het woord 'Saluut' in de aanhef van wetten.
     
  • 4. 
    Zoon van een linnenfabrikant, die vier jaar RK-Tweede Kamerlid was. Advocaat en raadslid in Den Bosch en daarnaast actief in diverse gerechtelijke nevenfuncties. Was verder actief bij de katholieke organisatie voor de middenstand, de Hanze. In de Kamer één van de justitie-woordvoerders van de katholieke fractie, die echter niet veel sprak. In 1922 was hij zonder succes kandidaat voor een conservatieve afsplitsing van de RKSP.
     
  • 5. 
    Dordtse liberaal die zowel onder het districtenstelsel als onder de evenredige vertegenwoordiging Tweede Kamerlid was. In Dordrecht werkzaam als directeur van een verzekeringsmaatschappij en wethouder van onderwijs en financiën. Speelde als onderwijswoordvoerder een belangrijke rol bij de discussies over de grondwetsherziening van 1917. Geruime tijd voorman van het Algemeen Nederlandsch Verbond, een internationale vereniging ter bevordering van de Nederlandse taal en cultuur. Stond 'rechts' in de Liberale Unie.
     
  • 6. 
    Tweede en Eerste Kamer kunnen zelfstandig onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Er kunnen daarbij meerdere instrumenten worden gebruikt. Het zwaarste middel is onderzoek op basis van de Wet op de parlementaire enquête (Wpe). Tussen 2016 en 2023 kende de Tweede Kamer ook de mogelijkheid voor het houden van een parlementaire ondervraging. In juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door de beknopte parlementaire enquête.
     
  • 7. 
    De Tweede Kamer kan zelfstandig een onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Dit heet het recht van parlementair onderzoek. Onderzoeken worden gedaan door middel van een hoorzitting, een rondetafelgesprek of een parlementaire enquête. Ook de Eerste Kamer heeft het onderzoeksrecht, maar maakt daar beduidend minder vaak gebruik van.