Het belang van goed regentschap

8 februari 2013, column J.Th.J. van den Berg

Niemand zal het willen: koning Willem Alexander die overlijdt, door welke oorzaak dan ook, ruim voordat zijn dochter en eerste opvolger, prinses Amalia, achttien jaar oud is geworden. Dat is namelijk de leeftijd waarop de prinses grondwettelijk in staat wordt geacht het koningschap daadwerkelijk uit te oefenen. Toch moet met die mogelijkheid rekening worden gehouden en de Grondwet doet dat dan ook. Deze bepaalt dat in geval van zulk voortijdig overlijden van de Koning de Staten-Generaal in Verenigde Vergadering i een ‘regent’ aanwijzen. Hij of zij zal het koningschap waarnemen totdat de troonopvolger de vereiste leeftijd heeft bereikt.

Als zoiets zou gebeuren, zou dat – hoe verdrietig ook – niet voor het eerst zijn. In 1890 overleed koning Willem III i ruim voordat zijn dochter Wilhelmina i de vereiste leeftijd had bereikt. Zij was toen immers 10 jaar oud. Voor de duur van acht jaar moest worden voorzien in een regentschap. Dat was al even eerder voor korte tijd gebeurd, omdat de koning volgens de toen geldende regels ‘buiten staat was verklaard’ het koningschap uit te oefenen. Hij was immers, geestelijk en lichamelijk, ernstig ziek.

Veel keus was er voor de Staten-Generaal niet: zij moesten, bij gebrek aan broers of zusters, het regentschap opdragen aan de toenmalige echtgenote van Willem III, koningin Emma i. Die was nog heel jong en zij had slechts twaalf jaar de tijd gehad om in Nederland in te burgeren; zij was afkomstig van het kleine Duitse vorstendom Waldeck Pyrmont. Het gebeurde allemaal niet zonder aarzeling, maar de premier van die dagen, Jan Heemskerk i, had er wel vertrouwen in. Hij kreeg meer dan gelijk.

Op het moment van Willems overlijden stond het koningschap in Nederland er slecht voor. Niet alleen waren er (voor het eerst) politieke groeperingen die tegen het koningschap in het geweer kwamen, zoals de Sociaal-Democratische Bond van Ferdinand Domela Nieuwenhuis i. Ook de koning zelf had door zijn grillige optreden en zijn weinig voorbeeldige persoonlijke gedrag aan zijn ambt veel afbreuk gedaan. Zijn twee volwassen zoons waren onder weinig benijdenswaardige omstandigheden vroegtijdig overleden. Hij had aan zijn publieke zichtbaarheid en public relations weinig gedaan. Oranje had ook onder de internationale vorstenhuizen weinig faam en gezag.

Op de regentes rustte de loodzware opdracht het koningschap weer enig gezag te verlenen, voordat de jonge Wilhelmina het ambt zou gaan bekleden. Het is Emma binnen acht jaar gelukt. Zij bracht orde in het hofhuishouden; zij voorzag de kabinetsformatie van een vast ritueel aan adviseurs. Toen een paar liberale ministers in de jaren negentig dachten haar de wet te kunnen voorschrijven (de vorstin was immers ‘maar een vrouw’), leerde zij hen op gepaste wijze mores.

En, zij organiseerde de vorstelijke public relations door met de jonge koningin alle provincies te bezoeken. Zij gaf aan haar ambt ook een sociale functie door oprichting van het Koningin Emmafonds ter bestrijding van de tuberculose, destijds een volksziekte. Het hielp allemaal om de transformatie van een machtig tot een gezaghebbend koningschap tot stand te brengen. In 1898 kon Wilhelmina met nieuw vorstelijk ‘krediet’ haar ambt daadwerkelijk aanvangen.

Premier Wim Kok i heeft zich, in de aanloop tot het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima, niet over het toekomstig regentschap van Máxima na troonsopvolging willen uitspreken. Binnenkort zal dat wel moeten, als de Verenigde Vergadering dient te besluiten over het mogelijke regentschap. Gelet op de faam die de aanstaande koningin Máxima inmiddels heeft opgebouwd en de talenten waarover zij beschikt, ligt het in de rede haar tot eventuele regentes aan te wijzen en niet ’s konings broer, Constantijn. Zij is immers de belangrijkste adviseur van Willem-Alexander en degene die het meest van allen vertrouwd zal raken met het koningschap zonder het zelf uit te oefenen. Haar gevoel voor publieke presentie staat intussen buiten discussie.

Hier en daar lijkt er een voorkeur voor prins Constantijn te bestaan. Maar waarom zouden wij vandaag de dag nog een voorkeur moeten hebben voor een man boven een vrouw, of voor een geboren boven een genaturaliseerde Nederlander? Constantijn is en blijft lid van het Koninklijk Huis (wat ik persoonlijk onjuist vind), maar hij staat niettemin op aanzienlijk groter afstand van het koningschap dan de aanstaande koningin.