Commissie-De Wit: velen hebben schuld maar er is geen hoofdschuldige
In het vandaag verschenen rapport van de Parlementaire commissie onderzoek financieel stelsel staat dat velen schuldig zijn aan het ontstaan van de financiële crisis, maar dat er geen hoofdschuldige valt aan te wijzen. Volgens voorzitter Jan de Wit1 hebben de Nederlandsche Bank2 (DNB), Autoriteit Financiële Markten (AFM) en het Centraal Planbureau3 (CPB) de ontwikkelingen op de financiële markten en de negatieve effecten van het beloningsbeleid onderschat.
Ook speelde de druk die aandeelhouders uitoefenden voor het behalen van korte termijn rendement een rol en negeerden bestuurders van banken de risico's. De Commissie constateert dat alle actoren weinig kritisch zijn over hun eigen rol in het ontstaan van de problemen.
De commissie concludeert verder dat de oorzaken die hebben geleid tot de financiële crisis nog lang niet zijn verdwenen. Zij waarschuwt dat er een nieuwe crisis zou kunnen ontstaan met een nog veel grotere impact dan de financiële crisis van de afgelopen twee jaar.
Bij de overname van ABN AMRO had toenmalige minister van Financiën Wouter Bos4 beter anders kunnen handelen. Bos en de DNB kozen voor een afgifte van een verklaring van geen bezwaar voor de overname. Daarnaast is De Wit ook kritisch op de Tweede Kamer. De Kamer was niet actief en niet attent genoeg in de jaren voor de crisis en heeft een te kort aan expertise.
Het eerste deel van het onderzoek ging uit naar de oorzaken van de financiële crisis en naar de maatregelen die genomen kunnen worden om de problemen in het financiële stelsel op te lossen. Een meerderheid van de Tweede Kamer stelde vandaag dat het tweede deel van het onderzoek voortgezet zou moeten worden in een parlementaire enquête5. Dat zou moeten gaan over de vraag hoe adequaat de maatregelen waren die het kabinet na september 2008 heeft genomen om de directe problemen in het Nederlandse financiële stelsel te bestrijden.
Bron: ANP
Read more ...
- 1.Sociaal geëngageerde advocaat uit Heerlen, die een gerespecteerd Tweede Kamerlid voor de SP was. Begon zijn Haagse loopbaan als fractiemedewerker en lid van de Eerste Kamer (1995-1998). In de Tweede Kamer woordvoerder justitie en sociale zaken. Hij maakte verder deel uit van het presidium van de Tweede Kamer en was voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Kreeg waardering voor de wijze waarop hij leiding gaf aan de onderzoeks- en enquêtecommissies financieel stelsel. Was, net als zijn echtgenote die in Heerlen wethouder was, tevens een prominent lokaal SP-politicus.
- 2.De Nederlandsche Bank (DNB) is de centrale bank van Nederland en tevens toezichthouder op de Nederlandse banken.
- 3.Het Centraal Planbureau (CPB) is een onderzoeksinstituut gericht op economische wetenschap en economische beleidsplannen. Organisatorisch is het een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken.
- 4.Uit het bedrijfsleven afkomstige partijleider van de PvdA in de jaren 2002-2010. Werkte na zijn studie economie en politicologie ruim negen jaar in binnen- en buitenland voor Shell. Werd daarna Tweede Kamerlid en spoedig staatssecretaris van Financiën. In 2002 de eerste direct gekozen lijsttrekker van de PvdA. Leidde in 2003 zijn partij naar electoraal herstel, maar zag onderhandelingen met het CDA mislukken. Na vier jaar oppositie in 2007 vicepremier en minister van Financiën. Oogstte waardering voor de wijze waarop hij de gevolgen van de internationale financiële crisis aanpakte. Niet lang na de breuk in het kabinet-Balkenende IV koos hij voor zijn jonge gezin en verliet hij de politiek. Goed debater, die echter soms aarzelde over de koers van zijn partij. Tegenstanders betichtten hem daarom wel van 'draaien'. Was bestuursvoorzitter van VU Medisch Centrum en is nu voorzitter van het bestuur van Menzis.
- 5.Het parlement heeft onder meer de taak de regering te controleren. De Eerste en Tweede Kamer hebben daarom het recht om een onderzoek naar een bepaalde zaak in te stellen. Dit kan sinds juli 2023 de vorm van een parlementair onderzoek, beknopte parlementaire enquete of een reguliere parlementaire enquête hebben.