Partijvoorzitters VDB

Source: Parlement.com.

Bekende VDB1-voorzitters waren Dolf Joekes2, Marcus Slingenberg3 en Roelof Kranenburg4. Jan Schilthuis5 was partijvoorzitter toen de VDB in 1946 opging in de PvdA6.

Contents

  1. Ook bewindspersoon geweest
  2. Andere markante partijvoorzitters
  3. Overzicht

1.

Ook bewindspersoon geweest

In onderstaand overzicht staan partijvoorzitters die ook minister of staatssecretaris zijn geweest.

 

Foto

Naam

Toelichting

foto Mr.dr. A.M. (Dolf) Joekes

Dolf Joekes2

Als minister van Sociale Zaken in de kabinetten-Drees I7 en Drees II8 bracht hij belangrijke wetten tot stand voor de verzorgingsstaat.

foto Mr. M. (Marcus) Slingenberg

Marcus Slingenberg3

Werd in 1935 minister van Sociale Zaken in het derde kabinet-Colijn.

foto Mr. H.P. (Henri) Marchant

Henri Marchant9

Werd partijleider en later minister van Onderwijs tijdens het kabinet Colijn-II10.

foto Mr. M.W.F. (Willem) Treub

Willem Treub11

In 1913 minister in het kabinet-Cort van der Linden12.

2.

Andere markante partijvoorzitters

Foto

Naam

Toelichting

foto J. (Jan) Schilthuis

Jan Schilthuis5

Graanhandelaar die vóór 1945 de VDB in de Tweede Kamer vertegenwoordigde en nadien PvdA-Tweede Kamerlid was.

foto Mr.dr. R. Kranenburg

Roelof Kranenburg4

Staatsrechtgeleerde met groot gezag, die, hoewel hij meer wetenschapper dan politicus was, onder andere als senator en partijvoorzitter een voorname rol in de VDB speelde.

3.

Overzicht

Neem contact op met de redactie van PDC voor een volledig overzicht van de partijvoorzitters van de VDB.

Meer over

  • VDB1
  • partijvoorzitters13

  • 1. 
    De Vrijzinnig-Democratische Bond VDB was een links-liberale partij, die in 1901 werd opgericht. In zekere zin is zij als voorloper van D66 te beschouwen. De partij werd gevormd door van de Liberale Unie afgescheiden leden en door voormalige Radicale Bonders. Richtte zich onder meer op internationale ontwapening, emancipatie van de vrouw en invoering van een staatspensioen.
     
  • 2. 
    Vooraanstaande VDB- en later PvdA-politicus. Geboren in Nederlands-Indië waar hij bij een spoorwegmaatschappij werkte. Kwam in 1925 in de Kamer en was vanaf 1933 fractievoorzitter tijdens het de kabinetten-Colijn waaraan ook de VDB met Oud op financiën deelnam. Na de oorlog kozen Joekes en Oud wel voor de stap naar de PvdA, maar bedankte Oud daarvoor al spoedig. In de PvdA-fractie steunde Joekes de Indië-politiek hoewel hij altijd gematigd voorstander van zelfstandigheid van Indië was geweest. Als minister van Sociale Zaken in de kabinetten-Drees I en Drees II bracht hij belangrijke wetten tot stand zoals de Wet op de ondernemingsraden en de Werkloosheidswet. Stond bekend als een innemende gentleman, maar kropte gevoelens van onvrede soms te veel op.
     
  • 3. 
    Vrijzinnig-democratisch bestuurder en minister. Groninger van geboorte; zoon van een arts. Na zijn studie advocaat in Haarlem. Was in die plaats wethouder en later gedeputeerde van Noord-Holland. Vanaf 1920 Eerste Kamerlid. Werd in 1935 minister van Sociale Zaken in het derde kabinet-Colijn. Bracht de wet inzake het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van cao's tot stand. In het kader van de 'aanpassingspolitiek' verminderde hij steunregelingen voor werklozen. Rustig en goed spreker. Stond echter niet bekend als een krachtig minister en vertoonde een zekere naïviteit ten aanzien van de werkloosheidspolitiek in Hitler-Duitsland.
     
  • 4. 
    Staatsrechtgeleerde met groot gezag, die, hoewel hij meer wetenschapper dan politicus was, onder andere als senator en partijvoorzitter een voorname rol in de VDB speelde. Zoon van een tabaksfabrikant en aanvankelijk rechter. Werd in 1914 hoogleraar, eerst in Amsterdam en daarna in Leiden. Schreef handboeken over het staats- en administratief recht. Als lid van de nieuwgevormde PvdA volgde hij in 1946 De Vos van Steenwijk op als Eerste Kamervoorzitter. Leidde in 1948 de inhuldigingsplechtigheid van koningin Juliana in de Nieuwe Kerk. Werd in 1951 lid van de Raad van State.
     
  • 5. 
    Sympathieke Groningse graanhandelaar die vóór 1945 de VDB in de Tweede Kamer vertegenwoordigde en nadien PvdA-Tweede Kamerlid was. Werkte enige jaren in het buitenland en was daarna mededirecteur van een handelscompagnie in Rotterdam. Was als Kamerlid woordvoerder vervoersaangelegenheden en economische zaken, leidde twee jaar de parlementaire enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-1945 en was ondervoorzitter van de Tweede Kamer. Beschikte over een grote werkkracht. Als consul-generaal had hij een speciale band met Zuid-Afrika.
     
  • 6. 
    De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
     
  • 7. 
    Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1948 kwam een coalitie van KVP, PvdA, CHU en VVD tot stand onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees. In het kabinet zaten naast de ministers uit de coalitiepartijen ook twee partijloze ministers. Er was geen formele binding van de fracties aan een regeringsprogramma, maar die hadden wel daarmee ingestemd. Het kabinet volgde vanaf 7 augustus 1948 het kabinet-Beel I op.
     
  • 8. 
    Dit kabinet van de PvdA, KVP, CHU, VVD en een partijloze minister was een voorzetting van het eerste kabinet-Drees. Wel verschenen op enkele ministeries nieuwe gezichten en kreeg de CHU één ministerspost extra. PvdA-leider Willem Drees werd wederom premier. De ARP kon zich vinden in het programma, maar behield een voorbehoud bij de uitwerking daarvan en leverde geen ministers.
     
  • 9. 
    Militante politiek leider van de vrijzinnig-democraten, die felle aanvallen op zijn tegenstanders niet schuwde. Was advocaat en wethouder in Deventer en werd in 1899 als links-liberaal naar de Tweede Kamer afgevaardigd. Was daar spoedig een geducht woordvoerder op talrijke beleidsterreinen en volgde in 1916 Dirk Bos op als fractievoorzitter. Zorgde in 1919 via een initiatiefwet voor de invoering van het vrouwenkiesrecht. Politieke tegenstander van Colijn, wiens kabinet hij in 1925 ten val bracht. Wist toen echter geen centrumlinks kabinet te vormen. Trad in 1933 evenwel als minister van Onderwijs toe tot het crisiskabinet-Colijn II. Kwam met een spellingsvereenvoudiging (spelling-Marchant). Nadat zijn positie in de VDB door zijn heimelijke overgang naar het katholicisme onhoudbaar was geworden, trad hij in 1935 af. Scherp debater, die gestileerde speeches hield. Had als bijnaam 'Le tigre neerlandais'.
     
  • 10. 
    Dit centrumrechtse kabinet moest het hoofd bieden aan de in 1929 uitgebroken economische crisis, die ook Nederland hard trof. Het kabinet koos voor een politiek van 'aanpassing'. De overheidsuitgaven werden verlaagd en de waarde van de (dure) gulden werd gehandhaafd. Wel zette het kabinet, ondanks de beperkte financiële middelen, werkgelegenheidsprojecten op. In 1935 was dertig procent van de beroepsbevolking werkloos.
     
  • 11. 
    Vooraanstaand liberaal politicus uit het einde van de negentiende en begin van de twintigste eeuw. Hoogleraar economie in Amsterdam. Behoorde aanvankelijk tot de Radicalen en werd in 1904 Tweede Kamerlid voor de VDB, waarmee hij later echter brak. In 1913 minister in het kabinet-Cort van der Linden. Bezat uitstekende organisatorische kwaliteiten en zorgde tijdens de Eerste Wereldoorlog voor een voortvarend financieel-economisch beleid. Trad in 1916 af vanwege een conflict over het staatspensioen, maar keerde in 1917 weer terug. Werd in 1918 Tweede Kamerlid voor de Economische Bond, een liberale partij die een 'zakelijke' politiek voor stond. Voerde toen een sterk persoonlijke getinte verkiezingscampagne. Was nogal onberekenbaar; productief in denkbeelden, maar weinig resultaatgericht.
     
  • 12. 
    Het liberale extraparlementaire kabinet-Cort van der Linden loodste Nederland door de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en bracht de belangrijke Grondwetsherziening van 1917 tot stand. Hierdoor werden de kiesrecht- en schoolstrijd beëindigd. Het meerderheidsstelsel (districtenstelsel) werd vervangen door de evenredige vertegenwoordiging. Onder de negen ministers waren slechts twee oud-Kamerleden.
     
  • 13. 
    Een partijvoorzitter is de voorzitter van het bestuur van een politieke partij. De voorzitter leidt de 'vereniging', die de politieke partij ook is. Hieronder vallen allerlei 'huishoudelijke' zaken, zoals de administratie, het organiseren van congressen en het in goede banen leiden van de procedures rond de totstandkoming van verkiezingsprogramma's en kandidatenlijsten. Vrijwel nooit is de voorzitter tevens de politiek leider van de partij.