Wat essentieel is voor de een, is goed voor allemaal

Source: W.P.H.J. (René) Peters i, published on Wednesday, May 31 2023.

Over onderwijs hoor je veel onzin beweren. Dat er verschillende soorten breinen zijn bijvoorbeeld. Of verschillende soorten intelligentie. Of grote verschillen in leerstijlen. Dat de een nu eenmaal op de ene manier leert en de ander weer op een andere manier. En dat van een leerkracht gevraagd kan, mag en moet worden, daar te allen tijden rekening mee te houden. Leerkrachten horen in dat denken maatwerk te leveren om het beste uit ieder kind te halen. Want daar hebben ze recht op. En hun ouders ook.

Tegelijkertijd zijn we van mening dat we fatsoenlijk met belastinggeld moeten omspringen. Rechtmatigheid en doelmatigheid bedoel ik. De belastingbetaler wil tenslotte waar voor zijn zuurverdiende centjes. En dus spreken we niet alleen af voor welk soort brein en voor welke soort intelligentie en welk soort probleem we maatwerk nodig achten. Maar ook hoe we die verschillende breinen, intelligenties en problemen definiëren. Aan welke eisen die breinen moeten voldoen voor er hulp geboden mag worden. We spreken zelfs af hoe die hulp er dan uitziet en hoe de resultaten worden bijgehouden en teruggekoppeld.

Om woorden te geven aan gedrag en kwaliteiten waar mensen last van kunnen hebben, is de zogenaamde DSM bedacht. Dat is een classificatiesysteem waarin afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis. Een ingewikkeld woordenboek zeg maar. Zodat hulpverleners ongeveer weten waar iemand last van heeft. Een classificatie is dus geen diagnose. Het gaat om een gemeenschappelijke taal. Niet meer en niet minder.

Het vervelende is dat wanneer rechtmatigheid het doel wordt, een classificatie te vaak toegang tot zorg betekent. Het is dus fijn een classificatie te hebben. AdhD, ADD, ASS, MCDD, ODD, Psychotrauma, hechtingsproblemen, angststoornis, depressie, DcD, Rouw, Dissociatieve Identiteitsstoornis etc. De symptomen van al deze problemen vertonen hier en daar nogal wat overeenkomsten. Dagdromen, druk gedrag, dingen vergeten, dingen kwijtraken, teruggetrokken gedrag, pestgedrag, angstige gevoelens, onzekerheid, faalangst of juist woede, het gevoel niet begrepen te worden, agressie, slecht slapen enz.

Het mooie is ook dat de ‘oplossingen’ die in de klas geboden kunnen worden ook veel overeenkomsten vertonen. Rust, reinheid, regelmaat. Vaste plaatsen, een duidelijk rooster, een voorspelbare docent. Goede herkenbare lesopbouw, excellente uitleg, duidelijk verwachtingenmanagement, aandacht. En alle varianten hierop. Goede communicatie met thuis. Enzovoort. Wat iemand met de classificatie ADHD nodig heeft, lijkt met andere woorden sterk op wat iemand met een willekeurig andere classificatie in de klas nodig heeft.

Mijn punt is helder. Wij zijn niet zo verschrikkelijk verschillend van elkaar. Hoe leren werkt, dat weten we. Te veel van wat scholen aanbieden om tegemoet te komen aan al die verschillende breinen is, laat ik maar eerlijk zijn, onbewezen kwakzalverij. Het heeft ook geen zin om voor verschillende kinderen een verschillende classificatie te verzinnen om toegang tot individuele zorg te verkrijgen die gewoon collectief geboden kan worden. Bovendien is het hebben van een classificatie niet enkel positief.

Voor je het weet gaan kinderen zich gedragen naar hun ‘diagnose’. Of zakt ze de moed in de schoenen omdat ze iets toch niet kunnen. Te vaak eisen ouders met een classificatie in de hand het onderste uit de kan voor hun kind, zodat er geen aandacht meer overblijft voor de kinderen van een ander. Te vaak komen leraren om in het werk omdat ze niet alleen zoveel maatwerk moeten leveren, ze moeten het nog documenteren ook. En te vaak worden bij kinderen met een classificatie de verwachtingen naar beneden bijgesteld. Of echt onderwijs uitbesteed aan zorgprofessionals.

Ik kan hier allerlei idealistische teksten neerschrijven over wat scholen moeten kunnen en doen in het belang van kwetsbare kinderen. De waarheid is dat ze dat niet kunnen. Deels kunnen ze het nog niet en zouden ze het moeten kunnen leren. Deels komt dat omdat er op scholen geen lerende cultuur heerst waarbij de aanwezige kennis niet als eindpunt wordt gezien, maar als startpunt voor een dagelijkse verbeterslag. Maar grotendeels komt dat omdat we ieder probleem als een individueel probleem zijn gaan zien. Met individuele oorzaken die individuele oplossingen vereisen. Dat is fout. Dat is onjuist en dat is onnodig. Want, in de woorden van de onvolprezen Andy Hargreaves: “What is essential for some, is good for everyone.” Zullen we daar dan eens mee beginnen.