De slager die zijn eigen vlees keurt
De verhoren van de parlementaire onderzoekscommissie kindertoeslag zijn inmiddels afgelopen. In de eerste week zijn vooral topambtenaren verhoord, in de tweede week bewindspersonen. Het kan de modale krantenlezer niet zijn ontgaan.
De vraag die velen in de media en de politiek bezig houdt, is wie ‘schuldig’ is aan de toeslagenaffaire. De ‘echte’ schuldige lijkt niet gevonden te zijn: waren het vooral functionarissen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (verantwoordelijk voor het beleid) of van het Ministerie van Financiën (waar de belastingdienst onder valt die de regeling uitvoert)? En zijn het de politiek verantwoordelijken of juist de topambtenaren en wie van hen is dan de ‘schuldige’? De (voormalige) bewindspersonen (waaronder onder meer Asscher3 en Wiebes4) hebben vooral aangegeven dat zij het niet wisten of niet beseften welke consequenties het gevoerde beleid voor gedupeerden had. Ook uit de verhoren van de voormalige topambtenaren komt een soortgelijk beeld naar voren. Met uiteraard de verschillende nuances.
Laten wij eerst ingaan op de formele kant van de onderzoekscommissie. Het gaat hier om een parlementaire onderzoekscommissie van de Tweede Kamer, die de bevoegdheid heeft getuigen op te roepen en te verhoren. Alleen deze formele terminologie doet al niet geheel toevallig denken aan een procedure bij de (straf)rechter. Een getuige die de onwaarheid spreekt kan wegens meineed strafrechtelijk worden vervolgd en zou daarvoor zelfs een gevangenisstraf opgelegd kunnen krijgen.
De commissie is samengesteld uit leden van de Tweede Kamer (‘keurig’ verdeeld over de verschillende politieke partijen). Een lid van de commissie is onder andere Renske Leijten5, die samen met Pieter Omtzigt6 (geen lid van de commissie) zich volledig geworpen heeft op de toeslagenaffaire. Interessant is verder dat er ook politici zijn verhoord, ook politici die op dit moment lid zijn van dezelfde Tweede Kamer die opdrachtgever is van de commissie (waaronder Lodewijk Asscher). Maar Asscher werd niet verhoord in zijn hoedanigheid van lid van de Tweede Kamer, maar als voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit roept de vraag of, of de focus enkel ligt op het functioneren van (voormalig) bewindspersonen (en topambtenaren), of dat ook de rol van de Tweede Kamer zelf aan de orde komt. Het begint nu al ongemakkelijk te worden.
We moeten uiteraard het rapport afwachten, maar alleen al uit de lijst van personen die zijn verhoord, bestaan bij voorbaat al twijfels. Waarom geen (voormalige) leden van de Tweede Kamer verhoord over de rol van de Tweede kamer? De Tweede Kamerleden die zich bij uitstek hebben bemoeid zijn Renske Leijten (lid van de commissie) en Pieter Omzigt (die niet werd verhoord door deze commissie). Wie de geschiedenis van de toeslagenaffaire wat verder terug zoekt, komt er achter dat met name de Tweede Kamer hevig verontwaardigd was toen er signalen kwamen dat er sprake van fraude was met de kindertoeslagen (er werd gesproken over de ‘Bulgarenfraude’). Hier moest volgens diverse leden van de Tweede Kamer (waaronder zeer zeker Pieter Omtzigt) keihard tegen worden opgetreden. Het valt dan ook te verwachten dat de rol van de Tweede Kamer zelf, onderbelicht dreigt te worden. Maar zelfs als hier aandacht voor is, doet de vraag zich voor of het dan juist leden van de Tweede Kamer zelf moeten zijn, die hier oordelen over moeten geven. Dat juist Renske Leijten lid is van deze commissie is niet verstandig.
Tevens had de Tweede Kamer niet zelf dit onderzoek moeten uitvoeren. De Eerste Kamer (die ook deze onderzoeksbevoegdheid heeft) zou wat onafhankelijker dit onderzoek kunnen verrichten. Maar ook dan speelt de politiek nog een belangrijke rol. In een eerdere bijdrage voor De Hofvijver7, hebben wij gepleit voor een onafhankelijk raad voor het overheidsfunctioneren, naar het model van de onderzoeksraad voor de veiligheid, maar wel met de bevoegdheid getuigen op te roepen en onder ede te verhoren. Na een rapport van een dergelijk raad, is het dan aan parlement en regering om de constateringen en aanbevelingen al dan niet over te nemen en ervan te leren. Van belang is trouwens dat de opdracht van deze commissie is puur te komen tot een feitenrelaas.
Naast dit principiële punt, doet zich de vraag voor hoe deze commissie zich in de verhoren heeft opgesteld. Twee constateringen kunnen wij hierbij maken. De eerste is dat uit de vragen niet blijkt dat de commissie enkel een feitenrelaas wenst op te stellen. Een tweede constatering die hiermee samenhangt is dat uit de vragen en opstelling van (leden van) de commissie naar voren komt dat zij zich niet onafhankelijk opstelt. Een rechter die dit type vragen stelt, zou gewraakt kunnen worden. Maar dit middel kent de wetgeving niet bij een parlementaire onderzoekscommissie. Uit de verhoren van afgelopen twee weken zijn hiervan legio voorbeelden te geven. Renske Leijten die een getuige aangeeft hypocriet te zijn, is daarvan het meest duidelijke voorbeeld. Getuigen die worden afgekapt door verschillende leden van de commissie waaronder de voorzitter, passen ook niet in de opdracht van de commissie die moet komen tot een feitenrelaas op een zo objectief mogelijke manier. Sommige leden van de commissie kunnen hun irritatie en eigen opvattingen vaak moeilijk verbloemen. Wellicht begrijpelijk. Leden van de Tweede Kamer zijn gewend een debat te voeren. En zeker valt de betrokkenheid zeer te begrijpen en te achten. Maar dat is exact ons principiële punt dat wij hierboven hebben weergegeven.
In dit licht valt ook de algemene opstelling van de commissie te begrijpen (maar zeker niet goed te keuren). Zij zoekt vooral naar ‘schuldigen ’ en mogelijk naar een enkele ‘schuldige’, wat vooral ook speelt bij de (voormalige) bewindspersonen. Omgekeerd kan de wellicht onterechte schijn ontstaan dat zo vlak voor de verkiezingen eigen politieke geestverwanten in bescherming wordt genomen; zie bijvoorbeeld het afkappen van een directeur-generaal door de commissie voorzitter Van Dam8 (CDA) toen gewezen werd op de rol van zijn partijgenoot Wopke Hoekstra9. Dat het niet mogelijk is om een enkele ‘schuldige’ aan te wijzen lijkt voor leden van de commissie vaak moeilijk te accepteren. Bij het komen tot een feitenrelaas past trouwens ook niet het aanwijzen van ‘schuldigen’.
Gerrit Dijkstra is universitair docent bestuurskunde aan de Universiteit Leiden. Frits van der Meer is bijzonder hoogleraar Comperative Public Sector and Civil Service Reform aan de Universiteit Leiden.
- 1.Frits van der Meer is bijzonder hoogleraar Comparative Public Sector and Civil Service Reform.
- 2.Gerrit Dijkstra is universitair docent aan de Universiteit Leiden - Faculty of Governance and Global Affairs. Dijkstra deed o.a. uitgebreid onderzoek naar het uitbesteden van overheidstaken aan de private sector.
- 3.Lodewijk Asscher (1974) was van 23 maart 2017 tot 31 maart 2021 lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Tot 14 januari 2021 was hij tevens fractievoorzitter, totdat hij die functie neerlegde vanwege zijn vertrek als beoogd lijsttrekker. Van 5 november 2012 tot 26 oktober 2017 was de heer Asscher vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet-Rutte II. Hij was in 2006-2012 wethouder van Amsterdam (sinds 2010 was hij belast met financiën, onderwijs en jeugdbeleid). Eerder deed hij onderzoek naar communicatiegrondrechten. In 2010 was hij enige maanden waarnemend burgemeester van Amsterdam. Sinds maart 2022 is hij consultant bij organisatiebureau Van der Bunt.
- 4.Eric Wiebes (1963) was van 26 oktober 2017 tot 15 januari 2021 minister van Economische Zaken en Klimaat in het kabinet-Rutte III. Daarvoor was hij van 4 februari 2014 tot 26 oktober 2017 staatssecretaris van Financiën in het kabinet-Rutte II. In 2010-2014 was de heer Wiebes namens de VVD wethouder van onder meer verkeer en vervoer van Amsterdam. Eerder werkte hij in het bedrijfsleven en bij het ministerie van Economische Zaken. Daar was hij onder meer plaatsvervangend secretaris-generaal.
- 5.Renske Leijten (1979) was van 30 november 2006 tot 5 juli 2023 Tweede Kamerlid voor de SP. Mevrouw Leijten was voorzitter van ROOD, de jongerenorganisatie van de SP. Zij was geruime tijd woordvoerder jeugdbeleid, gezondheidszorg, welzijn en sport van de SP-fractie en later woordvoerder Europa/EU, financiën, binnenlandse zaken en de toekomst van de euro. Verdedigde enkele keren initiatiefwetsvoorstellen, onder meer over het invoeren van een correctief referendum.
- 6.Pieter Omtzigt (1974) was met korte onderbreking vanaf 3 juni 2003 tot en met 13 mei 2025 lid van de Tweede Kamer. Vanaf 2023 was hij partijleider van het door hem opgerichte Nieuw Sociaal Contract, waarmee hij twintig zetels haalde. Voordien was hij lid van de CDA-fractie, die hij verliet na langdurig aanhoudende frictie. Stond bekend als 'dossiervreter', vooral in de toeslagenaffaire. Zette zich als econometrist verder veel in voor onderwerpen als pensioenen en belastingen. Was daarnaast actief in de Raad van Europa, namens welke hij een schandaal in Malta blootlegde. Trad in 2025 terug, nadat het na meerdere pauzes niet gelukt was te herstellen van een burn-out.
- 7.Dat de Tweede Kamer zelf een onderzoek wil doen naar de uitvoering van overheidsbeleid is onverstandig. Vanwege haar medeverantwoordelijkheid voor de huidige uitvoeringscrises kan de Kamer dat beter overlaten aan een onafhankelijke instantie, zoals een op te richten onafhankelijke raad voor het overheidsfunctioneren.
- 8.Jurist en voormalige officier van justitie, die vier jaar een gerespecteerd Tweede Kamerlid voor het CDA was. Begon zijn loopbaan als manager bij de politie in de regio Haaglanden en was plaatsvervangend hoofdofficier van justitie in Amsterdam en Den Haag. In de Kamer woordvoerder politie, openbaar ministerie, rechtspraak, grensbewaking, rechtsbijstand, rampenbestrijding en grotestedenbeleid. Verwierf echter vooral prestige door zijn voorzitterschap van de ondervragingscommissie die de kinderopvangtoeslagaffaire onderzocht en daarover een snoeihard rapport uitbracht. Kreeg niettemin geen verkiesbare plek op de kandidatenlijst en zag een poging stranden om via voorkeurstemmen herkozen te worden. Werd in 2022 rechter en is sinds 1 mei 2023 voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
- 9.Wopke Hoekstra (1975) is sinds 9 oktober 2023 lid van de Europese Commissie, belast met klimaatactie. In de Commissie-Von der Leyen zijn klimaat en duurzame groei zijn portefeuilles. Hij was van 10 januari 2022 tot 1 september 2023 minister van Buitenlandse Zaken en viceminister-president in het kabinet-Rutte IV. Daarvoor was hij vanaf 26 oktober 2017 minister van Financiën. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 was de heer Hoekstra lijsttrekker van het CDA. Hij was van 7 juni 2011 tot 26 oktober 2017 Eerste Kamerlid. De heer Hoekstra was consultant bij adviesbureau McKinsey en bestuurslid van het CDA-Amsterdam. Hij was voorts voorzitter van de commissie CDA-verkiezingsprogramma 2017.