Links-populistische partijvorming

Source: Parlement.com.

Binnen de Nederlandse politieke traditie wordt populisme eerder met rechts dan met links geassocieerd. Er is in Nederland ook niet veel links-populistische partijvoorming is, maar het komt wel voor, met name binnen de socialistische en communistische stromingen. Links-populisten verwerpen historisch gezien het kapitalisme, strijden tegen klassenverschillen, en zijn vóór de versterking van de rechten van de arbeider, beperking van het leger en vernieuwing van het democratisch stelsel.

Wanneer er in Nederland wordt gesproken over populisme, wordt vaak rechts-populisme i bedoelt. Dit heeft te maken met de politieke tradities in Nederland, dat van oudsher grotere politieke invloeden kent vanuit het christendemocratische en liberale gedachtegoed. In andere landen is de invulling van het populisme vaak anders. In Zuid-Amerikaanse landen bijvoorbeeld, wordt populisme vaker gelinkt aan het socialisme i. In Europa krijgen liberale, conservatieve en nationalistische partijen vaker de verwijzing naar het populisme.

Het populisme i is een ideologie die gekenmerkt wordt een bepaalde politieke stijl of retoriek. Het is een ideologie die aan partijen toegeschreven wordt, maar die partijen in de praktijk nooit aan zichzelf geven. Binnen de ideologie staat het idee van het onschuldige volk tegenover een machtige elite centraal. Populisten zien het als hun taak om een zogenaamde kloof tussen het 'volk' en de 'elite' te overbruggen. Desondanks is het populisme geen losstaande ideologie, want deze retoriek kan worden gecombineerd met verschillende politieke opvattingen.

Wat hebben de rechts en links-populistische partijen in Nederland met elkaar gemeen? De grote lijn is dat de politieke oriëntatie, dus links of rechts i, bepalender is voor de partijkoers dan het gedeelde populisme. Waar rechts-populisten als Geert Wilders i en Pim Fortuyn i zich richtten op thema's als immigratie en multiculturalisme, doen links populisten dit niet of nauwelijks. Zij denken meer in sociaaleconomische termen, terwijl rechtse partijen vaak meer in etnische en culturele termen denken.

1.

Socialisten

Een hedendaagse socialistische partij die kan worden gezien als links-populistisch is de SP i. Oorspronkelijk werd de partij geïnspireerd door denkbeelden van Lenin, Marx, en Mao. De partij onderscheidt zich van andere links-democratische partijen als D66 i en GroenLinks i door het accent te leggen op sociaal-maatschappelijke verschillen tussen hen met veel, en hen met minder macht. De termen 'volk' en 'elite' vallen daarbij geregeld. GroenLinks en D66 zullen sneller spreken van 'de burger' en 'bestuurders'. Halverwege de jaren '70 werd de invloed van het Maoïstische gedachtengoed sterk verminderd, maar het accent van de partij op deze thema's is gebleven.

Voor de verkiezingen van 1994 voerde de SP een campagne die wordt gezien als populistisch, met de slogan: 'Stem tegen, stem SP'. Het idee achter de campagne was dat de partij vooral moest laten zien waar ze tégen waren en speciale aandacht besteden aan de arbeidersklasse. Toenmalig partijleider Jan Marijnissen i wilde geen populist genoemd worden, hij zag de SP i als een "volkse partij" met speciale aandacht voor de arbeidersklasse. Het leverde de partij dat jaar twee zetels op, en vier jaar later nog eens drie.

2.

Communisten

Op dit moment is er in Nederland geen communistische partij, maar in het verleden kon de Communistische Partij Holland (CPH) i worden gezien als populistisch. De partij werd opgericht in 1909 en verzette zich sterk tegen grote klassenverschil in de samenleving. In 1935 veranderde de partij haar naam in de Communistische Partij van Nederland (CPN) i.

De CPN was met name na de Tweede Wereldoorlog succesvol omdat een aantal verzetshelden zich bij de partij aansloten. Tussen 1946 en 1986 bezette de CPN zetels in zowel de Eerste als de Tweede Kamer. Het bleef een echte oppositiepartij die trachtte te strijden voor de rechten van de arbeidersklasse, zich verzette tegen kolonialisering, de internationale politiek van de VS, en die streed voor vernieuwing van de democratie. Binnen deze standunten werd gebruik gemaakt van termen als 'politiestaat', 'imperialisme', proletariaat' en 'grootkapitalisten'. Hierin kan de populistische retoriek over het overbruggen van de kloof tussen het 'volk' en de 'elite' worden herkend.

 

Meer over