Tweede Kamerfractie Communistische Partij Holland (CPH)

De Communistische Partij Holland1 (CPH) was van 17 september 1918 tot 8 juni 1937 in de Tweede Kamer2 vertegenwoordigd. Tot 1919 heette de CPH Sociaal-Democratische Partij3 en was er een zogenoemde revolutionaire fractie.

In de periode 15 september 1925 tot 21 september 1930 waren er echter twee CPH-fracties, van Lou de Visser4 en van David Wijnkoop5. Zij waren ook de twee belangrijkste vertegenwoordigers van de CPH. De naam CPH werd in 1937 gewijzigd in CPN6.

Twee andere opmerkelijke fractieleden waren de Rotterdamse journalist en letterkundige Dr. W. van Ravesteyn7 en de Indiër Roestam Effendi8.

1.

Zetels

jaar

zetels

jaar

zetels

1918

(4)

1929

(2)

1922

2

1933

4

1925

1

(1937)

3

 

Meer over

  • CPH1

  • 1. 
    De CPH was sinds 1919 de naam van de in 1909 opgerichte SDP. De CPH streefde naar een klassenloze maatschappij, waarbij de productiemiddelen en grond in handen van de staat waren. Zij was onderdeel van de Derde Internationale, het samenwerkingsverband van communistische partijen in de wereld. De Russische Revolutie en de Sovjet-Unie werden als voorbeelden beschouwd. In 1935 werd de naam gewijzigd in Communistische Partij van Nederland (CPN).
     
  • 2. 
    De Tweede Kamer is deel van de volksvertegen­woor­di­ging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
     
  • 3. 
    De Sociaal-Democratische Partij in Nederland was een communistische partij. Zij ontstond in 1909 na ideologische conflict in de de SDAP. Een groep rond Wijnkoop, Ceton en Gorter wilde de klassenloze maatschappij via revolutionaire ontwikkeling tot stand brengen. De meerderheid van de SDAP koos voor een ontwikkeling via de parlementaire (democratische) weg.
     
  • 4. 
    Communistenleider in het interbellum. Was van eenvoudige komaf en had voor hij de politiek in ging diverse baantjes. Was medeoprichter van het tijdschrift 'De Tribune' en trad in 1909 uit de SDAP. Schuwde als Tweede Kamerlid het gebruik van krasse taal niet en kwam daardoor vaak in aanvaring met de voorzitter. Lag desondanks beter bij zijn medeleden dan Wijnkoop, omdat hij in de persoonlijke omgang gemoedelijk was. Was tevens lid van de Haagse gemeenteraad en van de Staten van Zuid-Holland.
     
  • 5. 
    Communistische voorman in de eerste helft van de twintigste eeuw. Zoon van een opperrabbijn. Brak in 1909 met de SDAP en was met Ceton medeoprichter van de SDP, waaruit de Communistische Partij Holland ontstond. Leider van de communisten in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog. Agiteerde fel tegen de sociaaldemocraten en organiseerde in Amsterdam demonstraties tegen SDAP-wethouder Wibaut. Trad in 1925 uit de CPH, maar keerde daarin later terug.
     
  • 6. 
    De Communistische Partij van Nederland (CPN) was een communistische partij die na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang (tot 1986) met een Eerste Kamerfractie en Tweede Kamerfractie vertegenwoordigd was in de Staten-Generaal. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in de periode 1946-1986 schommelde het zetelaantal van de CPN tussen de 2 en 10. De partij maakte altijd deel uit van de oppositie. Hoewel de CPN geen eigen jongerenorganisatie kende, was het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (ANJV) politiek gezien nauw verbonden aan de CPN.
     
  • 7. 
    Letterkundige met een aristocratische achtergrond in de communistische fractie, die op wetenschappelijke wijze zijn marxistische standpunten verdedigde. Stichtte in 1907 met Wijnkoop en Ceton het marxistische weekblad 'De Tribune'. Hield zich als Tweede Kamerlid in het bijzonder bezig met buitenlandse zaken. Koos in 1925 bij het conflict tussen Wijnkoop en De Visser de zijde van Wijnkoop. Keerde op latere leeftijd terug in de SDAP. Pleitbezorger van natuurbehoud.
     
  • 8. 
    Eerste Indonesiër in de Nederlandse Tweede Kamer. Communist die in Nederlands-Indië tot de vooraanstaande leden van de PKI behoorde en lid was van de naar onafhankelijkheid strevende studentenbeweging Perhimpoenan Indonesia. In 1933 kandidaat voor de CPH en gekozen, omdat hoger geplaatste Indonesiërs gevangen zaten of bedankten. Had de gewoonte om z'n redevoeringen moeilijk verstaanbaar uit te spreken, zodat de Voorzitter 'omstreden' uitspraken niet zou dwarsbomen. Werd in 1946 door de CPN geroyeerd omdat hij geen rol in de illegaliteit had gespeeld. Hij bedankte toen als Kamerlid.