Het belang van goed regentschap
Niemand zal het willen: koning Willem Alexander die overlijdt, door welke oorzaak dan ook, ruim voordat zijn dochter en eerste opvolger, prinses Amalia, achttien jaar oud is geworden. Dat is namelijk de leeftijd waarop de prinses grondwettelijk in staat wordt geacht het koningschap daadwerkelijk uit te oefenen. Toch moet met die mogelijkheid rekening worden gehouden en de Grondwet doet dat dan ook. Deze bepaalt dat in geval van zulk voortijdig overlijden van de Koning de Staten-Generaal in Verenigde Vergadering1 een ‘regent’ aanwijzen. Hij of zij zal het koningschap waarnemen totdat de troonopvolger de vereiste leeftijd heeft bereikt.
Als zoiets zou gebeuren, zou dat – hoe verdrietig ook – niet voor het eerst zijn. In 1890 overleed koning Willem III2 ruim voordat zijn dochter Wilhelmina3 de vereiste leeftijd had bereikt. Zij was toen immers 10 jaar oud. Voor de duur van acht jaar moest worden voorzien in een regentschap. Dat was al even eerder voor korte tijd gebeurd, omdat de koning volgens de toen geldende regels ‘buiten staat was verklaard’ het koningschap uit te oefenen. Hij was immers, geestelijk en lichamelijk, ernstig ziek.
Veel keus was er voor de Staten-Generaal niet: zij moesten, bij gebrek aan broers of zusters, het regentschap opdragen aan de toenmalige echtgenote van Willem III, koningin Emma4. Die was nog heel jong en zij had slechts twaalf jaar de tijd gehad om in Nederland in te burgeren; zij was afkomstig van het kleine Duitse vorstendom Waldeck Pyrmont. Het gebeurde allemaal niet zonder aarzeling, maar de premier van die dagen, Jan Heemskerk5, had er wel vertrouwen in. Hij kreeg meer dan gelijk.
Op het moment van Willems overlijden stond het koningschap in Nederland er slecht voor. Niet alleen waren er (voor het eerst) politieke groeperingen die tegen het koningschap in het geweer kwamen, zoals de Sociaal-Democratische Bond van Ferdinand Domela Nieuwenhuis6. Ook de koning zelf had door zijn grillige optreden en zijn weinig voorbeeldige persoonlijke gedrag aan zijn ambt veel afbreuk gedaan. Zijn twee volwassen zoons waren onder weinig benijdenswaardige omstandigheden vroegtijdig overleden. Hij had aan zijn publieke zichtbaarheid en public relations weinig gedaan. Oranje had ook onder de internationale vorstenhuizen weinig faam en gezag.
Op de regentes rustte de loodzware opdracht het koningschap weer enig gezag te verlenen, voordat de jonge Wilhelmina het ambt zou gaan bekleden. Het is Emma binnen acht jaar gelukt. Zij bracht orde in het hofhuishouden; zij voorzag de kabinetsformatie van een vast ritueel aan adviseurs. Toen een paar liberale ministers in de jaren negentig dachten haar de wet te kunnen voorschrijven (de vorstin was immers ‘maar een vrouw’), leerde zij hen op gepaste wijze mores.
En, zij organiseerde de vorstelijke public relations door met de jonge koningin alle provincies te bezoeken. Zij gaf aan haar ambt ook een sociale functie door oprichting van het Koningin Emmafonds ter bestrijding van de tuberculose, destijds een volksziekte. Het hielp allemaal om de transformatie van een machtig tot een gezaghebbend koningschap tot stand te brengen. In 1898 kon Wilhelmina met nieuw vorstelijk ‘krediet’ haar ambt daadwerkelijk aanvangen.
Premier Wim Kok7 heeft zich, in de aanloop tot het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima, niet over het toekomstig regentschap van Máxima na troonsopvolging willen uitspreken. Binnenkort zal dat wel moeten, als de Verenigde Vergadering dient te besluiten over het mogelijke regentschap. Gelet op de faam die de aanstaande koningin Máxima inmiddels heeft opgebouwd en de talenten waarover zij beschikt, ligt het in de rede haar tot eventuele regentes aan te wijzen en niet ’s konings broer, Constantijn. Zij is immers de belangrijkste adviseur van Willem-Alexander en degene die het meest van allen vertrouwd zal raken met het koningschap zonder het zelf uit te oefenen. Haar gevoel voor publieke presentie staat intussen buiten discussie.
Hier en daar lijkt er een voorkeur voor prins Constantijn te bestaan. Maar waarom zouden wij vandaag de dag nog een voorkeur moeten hebben voor een man boven een vrouw, of voor een geboren boven een genaturaliseerde Nederlander? Constantijn is en blijft lid van het Koninklijk Huis (wat ik persoonlijk onjuist vind), maar hij staat niettemin op aanzienlijk groter afstand van het koningschap dan de aanstaande koningin.
- 1.De gezamenlijke vergadering van beide Kamers van de Staten-Generaal (de Tweede en Eerste Kamer) heet Verenigde Vergadering. De voorzitter van de Eerste Kamer leidt deze vergadering (artikel 62 Grondwet).
- 2.Vorst in de tweede helft van de negentiende eeuw. Volgde in 1849 zijn vader pas na enige aarzeling op, omdat hij weinig ingenomen was met de nieuwe liberale Grondwet. Trachtte nog enige jaren zijn macht enigszins te herwinnen en behield nog enige jaren invloed op ministersbenoemingten. Ging soms in tegen zijn ministers, bijvoorbeeld in 1853 (Aprilbeweging). Had lange tijd ook een afkeer van Thorbecke. Verloor later steeds meer interesse in de politiek. Kreeg bovendien te maken met privé-affaires, met conflicten met zijn zoons en met gezondheidsproblemen. Berucht vanwege zijn wispelturigheid en barse uitvallen tegen onder anderen ministers. Trouwde op hoge leeftijd met de veel jongere Duitse prinses Emma, die hem een opvolgster, Wilhelmina, schonk.
- 3.Dochter van koning Willem III, die al op haar tiende, aanvankelijk onder het regentschap van haar moeder, koningin werd. In september 1898 als koningin ingehuldigd en daarna vijftig jaar regerend vorstin. Haar regering kenmerkte zich lange tijd door een zekere afstandelijkheid tot de bevolking, maar in de Tweede Wereldoorlog werd zij uitermate populair. Nadat zij in de meidagen van 1940 noodgedwongen was uitgeweken naar Londen gaf zij haar rol als 'Moeder des Vaderlands' ten volle gestalte door het verzet via radio-toespraken te inspireren. Zag zichzelf als leidsvrouwe van een vernieuwd en verenigd volk. Nadat na de bevrijding bleek dat de oorlog niet de politieke vernieuwing had gebracht die zij had gewenst, deed zij afstand van de troon. Krachtige persoonlijkheid, godsdienstig en temperamentvol.
- 4.Duitse prinses die op 20-jarige leeftijd in 1879 de tweede echtgenote van de 62-jarige koning Willem III werd. Trad in 1890 tijdens ziekte en daarna, na het overlijden van de koning, acht jaar op als regentes voor de nog minderjarige koningin Wilhelmina. Voerde vervolgens met haar dochter een soort goodwillcampagne onder het motto 'we zijn er nog' en wist daarmee het onder Willem III geslonken prestige van het koningshuis te herstellen. Was nadat Wilhelmina in 1898 regerend vorstin was geworden, een belangrijk (informele) adviseur van haar dochter. Zette zich daarnaast in voor de tuberculosebestrijding ('Emma-bloem'). Had vorstelijke allure en was zeer geliefd bij de bevolking.
- 5.Belangrijke negentiende-eeuwse politicus, die driemaal een bekwame minister van Binnenlandse Zaken was, met grote kennis van zaken. Aanvankelijk gematigd liberaal Tweede Kamerlid voor Amsterdam. Werd allengs conservatiever. Speelde een voorname rol in de conflictenperiode (1866-1868), waarbij kabinet en koning de strijd aanbonden met de Tweede Kamer. Was daarna enige tijd raadsheer in de Hoge Raad. Bracht in zijn tweede periode als minister belangrijke wetten tot stand zoals de Hoger-onderwijswet, de Hinderwet en de Spoorwegwet. In 1883 formateur en leider van een gematigd kabinet, die behendig de Grondwetsherziening verdedigde die de weg opende naar uitbreiding van het (mannen)kiesrecht. Hardwerkende pragmaticus met een conservatieve levenshouding. Politicus zonder partij, die bedaard en met milde humor optrad.
- 6.De grote voorman van de revolutionair socialisten aan het eind van de negentiende eeuw. Was aanvankelijk luthers predikant, maar verliet in 1879 de kerk. Als redacteur van 'Recht voor Allen' veroordeeld wegens majesteitsschennis. In 1888 met steun van Kuypers 'kleine luyden' door het district Schoterland tot Tweede Kamerlid gekozen. Vroeg daar aandacht voor de grote sociale noden. Keerde zich later van de parlementaire democratie af en kwam in anarchistisch vaarwater terecht. Werd door zijn aanhangers als een soort apostel beschouwd; zijn portret hing in menig arbeiderswoning. Zijn begrafenis in Amsterdam in 1919 werd door tienduizenden arbeiders bijgewoond.
- 7.Former social democratic prime minister of The Netherlands between 1994 to 2002. Wim Kok led a coalition of two political opposites: the social democrats of the PvdA and the liberals of the VVD. Prior to becoming prime minister he was minister for Finance. Considered a competent, sincere politician, capable of forging alliances between political and socio-economic adversaries. During his tenure as prime minister unemployment figures dropped and general income levels rose continually, but his governments were unable to stem growing problems in the sectors of healthcare and education. Internationally lauded as proponent of the "Third Way", striking a balance between right-wing economic and left-wing social policies.