Europees toezicht op de economieën van de lidstaten
De Europese Unie1 heeft sinds het uitbreken van de eurocrisis in 2009 verschillende maatregelen genomen om eurolanden2 met financiële problemen bij te staan en om toekomstige problemen te voorkomen. Een belangrijk aspect is het beperken van het begrotingstekort en de staatsschuld van de eurolanden, ter uitvoering van de afspraken uit het Stabiliteits- en Groeipact3.
De Europese lidstaten en instellingen hebben maatregelen genomen waardoor er een strenger toezicht op de nationale begrotingen is gekomen. De afspraken laten ruimte voor de lidstaten: die moeten hun tekorten terugdringen, maar hoe ze dat doen bepalen ze zelf. De EU heeft wel een pakket aan verordeningen en richtlijnen uitgebracht waarin de nadruk ligt op structurele hervormingen die economische groei en werkgelegenheid bevorderen. Ook is ten tijde van de coronacrisis het toezicht op de economieën van de lidstaten toegenomen. Zo moeten landen een herstelplan indienen bij de Europese Commissie4 om toegang te krijgen tot de Europese herstelfondsen5.
Tot 2020 leken de maatregelen meer en meer tot het gewenste resultaat te leiden. De begrotingsregels omtrent staatsschuld en tekorten werden echter vanwege de coronacrisis opgeschort tot en met 2023. Ook hebben de lidstaten afgesproken dat extra steunmaatregelen voor het opvangen van de economische gevolgen van de coronacrisis niet onder de begrotingsregels vallen. De gemiddelde staatsschuld van de eurolanden liep hierdoor op tot 97,7% van het bruto binnenlands product (BBP6) aan het eind van het derde kwartaal van 2021.
Contents
In het Stabiliteits- en Groeipact spreken de landen die lid zijn van de Europese Unie7 af dat hun begrotingen in evenwicht zijn of een overschot hebben. Dat betekent dat de regeringen niet meer geld uitgeven dan ze ontvangen. Dat doel hoeft nog niet meteen bereikt te worden, maar de EU-landen moeten er wel naartoe werken. De afspraken zijn gemaakt in 1997.
De eisen van het Stabiliteits- en Groeipact zijn:
-
-Het begrotingstekort8 mag niet boven de 3 procent van het BBP6 komen;
-
-De staatsschuld9 mag niet meer dan 60 procent van het BBP bedragen.
Afhankelijk van de economische omstandigheden in een land, kan de Europese Commissie gebruik maken van interpretatieruimte en concluderen dat een land de begroting niet hoeft aan te passen. Van belang is wel dat op de middellange termijn een gezonde begrotingssituatie wordt bereikt.
De Europese begrotingsafspraken zijn vaak onderwerp van discussie. Zuidelijke lidstaten willen dat de regels soepeler worden toegepast om economische groei te bevorderen en de werkloosheid terug te dringen. Nederland en andere noordelijke lidstaten daarentegen staan traditioneel huiverig tegenover versoepeling van de begrotingsregels en willen dat de regels streng nageleefd worden. Ook heeft Nederland zich sinds het uitbreken van de eurocrisis hard gemaakt voor sancties tegen landen die zich niet aan de begrotingsafspraken houden.
Volgens de regels van het Stabiliteits- en Groeipact hebben lidstaten de ruimte om tekorten tijdelijk te laten oplopen, maar wel onder bepaalde voorwaarden. Begin 2015 heeft de Europese Commissie richtlijnen aangekondigd die de lidstaten meer flexibiliteit geven om investeringen te verhogen. Landen die werk maken van structurele hervormingen kunnen rekenen op meer coulance vanuit de EU. Zo houdt de EU rekening met hervormingen die nog in voorbereiding zijn en wordt er gekeken naar de economische situatie in de landen. Wel gaf de Commissie aan dat er aan de begrotingsnormen feitelijk niets verandert.
Het Europees semester is de jaarlijkse cyclus voor de afstemming van het economisch en begrotingsbeleid van de lidstaten van de Europese Unie7. Binnen het kader van het semester analyseert de Europese Commissie4 de nationale begrotingen van EU-landen en geeft de landen vervolgens aanbevelingen, waarmee de lidstaten rekening moeten houden als zij hun nationale begroting voor het komende jaar opstellen.
Het semester is in 2011 ingesteld, ingegeven door de eurocrisis en de instelling van een Europees monetair noodfonds (later omgevormd tot het ESM10). Onevenwichtigheden in de economische ontwikkelingen en problemen met de overheidsfinanciën van de lidstaten moeten door gebruik van het semester op tijd worden gesignaleerd.
Naar aanleiding van de eurocrisis hebben de landen van de eurozone in maart 2011 een pakket maatregelen aangenomen voor een betere coördinatie van hun nationale economieën. Het doel was om een sterkere gemeenschappelijke munt en een betere concurrentiepositie voor de Europese economie te creëren. Omdat ook verschillende niet-eurolanden zich bij het pact aansloten, werd het plan Euro Plus Pact gedoopt.
Six Pack
In december 2011 trad het 'six pack' in werking. Dat bestaat uit een zestal wetgevingsvoorstellen die het Stabiliteits- en groeipact3 moeten versterken. Een belangrijk element hierin is het streng toezicht op de begrotingen van EU-lidstaten7 en het bestraffen van landen die de begrotingsregels overtreden. Het 'six pack' bevat onder meer een fel bediscussieerde bepaling over automatische sancties tegen lidstaten die zich niet aan de afgesproken begrotingsregels houden.
Two Pack
Het 'two pack' vormt een aanvulling op het in december 2011 in werking getreden 'six pack' en voorziet in een versterking van het toezicht door de Europese Commissie4 op de nationale begrotingen van de eurolanden2. Het 'two pack' is een van de pakketten maatregelen om de eurocrisis te beteugelen en bouwt voort op het Stabiliteits- en Groeipact3.
In het begrotingspact zijn regels vastgelegd die begrotingsdiscipline bij lidstaten moeten afdwingen en de financiële markten zekerheid moeten bieden. In het verdrag staat onder andere dat overtreders van het pact konden rekenen op forse boetes. Het verdrag is op 1 januari 2013 in werking getreden en wordt ook wel het Verdrag voor Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de EMU11 genoemd.
De eurocrisis die de EU in 2009 trof maakte duidelijk dat de Economische en Monetaire Unie (EMU) nog niet 'af' is. De EU-lidstaten en instellingen hebben sindsdien diverse stappen ondernomen ter verbetering en voltooiing hiervan. Een deel daarvan betrof onder andere de begrotings- en controleafspraken. Andere maatregelen waren onder andere het oprichten van noodfondsen en de oprichting van een bankenunie. De bedoeling is dat uiterlijk in 2025 de EMU wordt voltooid.
De Europese Rekenkamer12 onderzocht en evalueerde in 2015 het Europese ingrijpen tijdens de eurocrisis. Het onderzoek richtte zich op hoe de Europese Commissie te werk is gegaan bij het verlenen van steunmaatregelen en financiële bijstand aan Hongarije, Letland, Roemenië, Ierland en Portugal. De rollen van de andere instellingen en de steun aan Spanje, Griekenland en Cyprus waren slechts zijdelings meegenomen in het onderzoek.
De eerste conclusie was dat de Europese Commissie te positief was over de overheidsbegrotingen voorafgaande aan de crisis, en te weinig zicht had op de grensoverschrijdende financiële stromen en de bankensector. Overheden liepen meer risico's dan gedacht. Het aanscherpen van het toezicht op de lidstaten, mede door aanvullingen op het Stabiliteits- en Groeipact, zou dit in de toekomst moeten voorkomen. Wel lijken de steunprogramma's redelijk succesvol te zijn geweest. Mede door de Commissie voorgestelde hervormingen zijn goeddeels geïmplementeerd.
Meer Informatie
- 1.De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
- 2.De eurozone bestaat uit de 20 EU-lidstaten die de euro hebben ingevoerd als wettig betaalmiddel. Deze lidstaten voeren gezamenlijk het eurobeleid. De landen waar de euro wel als betaalmiddel geaccepteerd wordt maar die geen lid zijn van de EU behoren niet tot de eurozone.
- 3.In het Stabiliteits- en Groeipact spreken de landen die lid zijn van de Europese Unie af dat hun begrotingen in evenwicht zijn of een overschot hebben. Dat betekent dat de regeringen niet meer geld uitgeven dan ze ontvangen. Dat doel hoeft nog niet meteen bereikt te worden, maar de EU-landen moeten er wel naartoe werken. De afspraken zijn gemaakt in 1997.
- 4.The European Commission is the executive body of the EU and runs its day-to-day business. It is made up of the College of Commissioners, 27 European Commissioners, one for each member state, who are each responsible for one or several policy areas. In addition, the 'Commission' also refers to the entire administrative body that supports the Commissioners, consisting of the Directorates-General and the Services.
- 5.Met het Europees Herstelfonds - door de Europese Commissie 'NextGenerationEU' genoemd - wil de Europese Unie de economische klap van de uitbraak van het COVID-19-virus opvangen. Het herstelfonds heeft een omvang van 807 miljard euro (prijspeil 2022, onderhevig aan inflatie), bestaande uit 338 miljard euro aan subsidies, 386 miljard aan leningen en 83 miljard voorzien voor andere Europese steunprogramma's. Italië en Spanje, de zwaarst getroffen lidstaten, ontvangen het meeste geld uit het herstelfonds.
- 6.Het bruto binnenlands product (BBP) is de totale waarde van alle goederen en diensten die binnen de grenzen van een land zijn geproduceerd. Dit is het belangrijkste meetmiddel voor de marktwaarde van een land. De stijgingen en dalingen van het BBP zijn een graadmeter voor de ontwikkeling van de economie. In Nederland houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze cijfers bij.
- 7.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
- 8.Het begrotingstekort en het begrotingsoverschot vormen het verschil tussen alle inkomsten en uitgaven op de Rijksbegroting. Als de uitgaven groter zijn dan de inkomsten, spreken we van een begrotingstekort (negatief). Als de inkomsten groter zijn dan de uitgaven, spreken we van een begrotingsoverschot (positief).
- 9.De EMU-schuld is het totaal van de uitstaande leningen van de gehele collectieve sector. Hieronder vallen zowel het Rijk als de sociale fondsen en de lokale overheden. Meestal wordt de EMU-schuld weergegeven in procenten van het bruto binnenlands product (BBP), een maatstaf voor het nationaal inkomen.
- 10.Het European Stability Mechanism (ESM) is een permanent financieel noodfonds dat leningen verstrekt aan EU-lidstaten die in financiële problemen verkeren. Het fonds bestaat uit een deel direct gestort geld, dat lidstaten zelf hebben ingebracht, en kredietgaranties. Het uiteindelijke doel van deze steun is het bewaken van de economische en financiële stabiliteit van de EU om zo de waarde van de euro te waarborgen.
- 11.Dit verdrag is in januari 2012 gesloten tussen het merendeel van de lidstaten van de Europese Unie. Lidstaten die de euro als munt hebben moesten dit verdrag ondertekenen, lidstaten zonder de euro konden zich bij het verdrag aansluiten.
- 12.As the EU's independent external auditor, the European Court of Auditors (ECA) looks after the interests of EU taxpayers. It does not have legal powers, but works to improve the European Commission's management of the EU budget and reports on EU finances.
What does the ECA do?
- 13.De lidstaten van de Europese Unie hebben begrotingsafspraken gemaakt om te voorkomen dat hun overheidsfinanciën uit de hand lopen waardoor andere lidstaten bij moeten springen. Deze afspraken houden in dat de staatsschuld van lidstaten onder de zestig procent van het bruto binnenlands product (bbp) moet blijven en dat het begrotingstekort niet boven de drie procent van het bbp mag uitkomen.
- 14.Met deze procedure wil de Europese Unie voorkomen dat er problemen ontstaan in de economieën van de lidstaten. De Europese Commissie verzamelt gegevens over de economische ontwikkeling van alle lidstaten en onderzoekt waar problemen kunnen ontstaan, zogeheten macro-economische onevenwichtigheden. Wanneer onevenwichtigheden worden gevonden, doet de EU voorstellen om die problemen aan te pakken. Indien een lidstaat uit de eurozone geen maatregelen neemt kan uiteindelijk een forse boete worden opgelegd.
- 15.De bankenunie moet leiden tot een Europees toezicht op banken en een gezamenlijke aanpak voor banken die in financiële problemen komen. De belangrijkste banken in de eurozone staan onder toezicht van de Europese Centrale Bank (ECB). Alle landen die de euro als betaalmiddel hebben doen mee aan de bankenunie, die moet zorgen voor financiële stabiliteit van banken.