Economische cijfers kabinet-Drees II (1951-1952)

Source: Parlement.com.

Het kabinet-Drees II1 regeerde slechts een kleine anderhalf jaar. In economisch opzicht was de Nederlandse toetreding tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal2 (EGKS, een eerste voorloper van de EEG3, EG4 en EU5) in 1951 de belangrijkste gebeurtenis. Verder trad in 1952 de Werkloosheidswet (WW) in werking, en brachten de ministers Van den Brink6 (Economische Zaken) en Albregts7 (minister zonder portefeuille, voor Economische Zaken) een winkelsluitingswet tot stand die er vooral voor zorgde dat winkels op allerlei dagen en tijden (zondag, 's avonds en als de gemeenteraad dat besloot nog een halve dag per week) niet open mochten zijn.

1.

Cijfers

Drees II

1951

1952

Gemiddeld

Verschil

Algemeen

       

Volumegroei BBP

2,4

1,7

2,1

-0,7

Inflatie (mutatie CPI, %)

9,6

0,0

4,8

-9,6

BBP (lopende prijzen)

9,6

10,1

9,8

0,4

Bevolkingsomvang

10,2

10,3

10,3

0,1

Bevolkingsgroei

1,7%

1,3%

1,5%

-0,5%

Arbeidsmarkt/sociale zekerheid

       

Geregistreerde werklozen

68

106

87

38

Ziektewet

62

60

61

-2

Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen

101

104

103

3

WW

0

44

22

44

WWV

0

0

n.v.t.

n.v.t.

AOW/Noodwet Ouderdomsvoorziening

318

332

325

14

AWW/ANW

0

0

n.v.t.

n.v.t.

Bijstand e.d.

0

0

n.v.t.

n.v.t.

Overheidsfinanciën

       

EMU-saldo

6,3

6,5

6,4

0,2

EMU-schuld

118,9

114,9

116,9

-4,0

Bruto collectieve uitgaven

28,8

28,7

28,8

-0,1

Collectieve lasten

27,5

29,1

28,3

1,6

 

Meer over

  • kabinet Drees II1
  • verantwoording cijfers kabinetten8
  • historisch overzicht cijfers kabinetten9

  • 1. 
    Dit kabinet van de PvdA, KVP, CHU, VVD en een partijloze minister was een voorzetting van het eerste kabinet-Drees. Wel verschenen op enkele ministeries nieuwe gezichten en kreeg de CHU één ministerspost extra. PvdA-leider Willem Drees werd wederom premier. De ARP kon zich vinden in het programma, maar behield een voorbehoud bij de uitwerking daarvan en leverde geen ministers.
     
  • 2. 
    Dit verdrag regelde de gemeenschappelijke controle over de zware industrie en mijnbouw in zes Europese landen: de Beneluxlanden, Duitsland, Frankrijk en Italië. Het in augustus 1952 ondertekende verdrag was een eerste stap naar Europese integratie. De EGKS had een Hoge Autoriteit die als supranationaal college fungeerde en een eigen parlement, bestaande uit parlementariërs uit de lidstaten.
     
  • 3. 
    De Europese Economische Gemeenschap (EEG) is de voorloper van de huidige Europese Unie. De EEG werd in 1957 door middel van het Verdrag van Rome opgericht om de samenwerking tussen de landen in Europa te bevorderen. Daarmee moest tevens voorkomen worden dat deze landen opnieuw met elkaar in oorlog zouden raken. De EEG telde oorspronkelijk zes lidstaten: België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en toenmalig West-Duitsland. Tussen de deelnemende lidstaten ontstond geleidelijk een gemeenschappelijke markt: de interne handelstarieven op veel producten werden verwijderd.
     
  • 4. 
    Na het in werking treden van het Verdrag van Maastricht in 1993 volgde de Europese Gemeenschap (EG) de Europese Economische Gemeenschap (EEG) op. De Europese Gemeenschap vormde samen met EURATOM en tot 2002 de EGKS de eerste van de drie pijlers van de Europese Unie. Samen stonden zij bekend als de Europese Gemeenschappen.
     
  • 5. 
    De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
     
  • 6. 
    De jongste minister uit de parlementaire geschiedenis (na 1815). Was op zijn dertigste al hoogleraar in Nijmegen en Eerste Kamerlid voor de KVP. Had als in de kabinetten-Drees I en -Drees II als minister van Economische Zaken tussen 1948 en 1952 een belangrijk aandeel in de economische wederopbouw van ons land. Legde in Industrialisatienota's zijn plannen vast voor de modernisering van de Nederlandse industrie, die de motor werd van de welvaartsstaat. Werd daarbij overigens begunstigd door de Marshall-hulp. Stapte in 1952 over naar het bankwezen en wees nadien herhaalde verzoeken om minister of formateur te worden af.
     
  • 7. 
    Tilburgse hoogleraar en secretaris van de Katholieke werkgeversvereniging die in het tweede kabinet-Drees als minister zonder portefeuille belast was met het beleid inzake productiviteitsbevordering. Was met Van den Brink in 1951 verantwoordelijk voor een vernieuwing van de Winkelsluitingswet. Geen opvallende minister, omdat hij nogal overvleugeld werd door minister Van den Brink. Keerde nadien terug naar de wetenschap.
     
  • 8. 
    Deze pagina bevat een verantwoording voor de gebruikte cijfers en methodiek bij de economische beschrijvingen van de kabinetten vanaf het kabinet-Biesheuvel I en II.
     
  • 9. 
    De economie en de arbeidsmarkt verzwakken na de twee oliecrises in de jaren '70, met oplopende begrotingstekorten en uitkeringsafhankelijkheid als gevolg. In 1981/1982 is sprake van een crisis. Ondanks economisch herstel blijft daarna sprake van grote problemen op de arbeidsmarkt. Daaraan komt pas in de loop van de jaren '90 een eind. In 2002/2003 gaat het weer slecht met de economie, maar deze herstelt zich dit keer sneller.