Commissies-Hallstein I en II (1958-1967)

Source: Europa Nu.
Commissie Hallstein 1958-1962
Bron: ec.europa.eu

Dit was de eerste Europese Commissie1, die aantrad op 1 januari 1958 en tot 1967 in functie bleef. De Duitse Walter Hallstein2 was voorzitter van de Commissie en de Nederlander Sicco Mansholt3 was vicevoorzitter van de Commissie en eurocommissaris voor landbouw.

De Europese Commissie als EU-instelling werd gelijktijdig opgericht met de Europese Economische Gemeenschap (EEG)4. Dit was de opvolger van de EGKS5 en trad in werking op 1 januari 1958, nadat hiertoe was besloten in het Verdrag van Rome6 in 1957. De Commissie-Hallstein speelde een belangrijke rol bij de eerste stappen op weg naar Europese economische integratie, zoals een gezamenlijk landbouwbeleid en het wegnemen van handels- en vervoersbelemmeringen tussen de zes lidstaten. Met de (voormalige) koloniėn van de lidstaten werden preferentiėle handelsrelaties vastgelegd. Binnen de Gemeenschap leidden spanningen met Frankrijk tot de lege stoel-crisis in 1965.

De Commissie werd op 2 juli 1967 opgevolgd door de Commissie-Rey7.

Contents

  1. Commissarissen Hallstein I (1958-1962)
  2. Wijzigingen tussen 1958 en 1962
  3. Commissarissen Hallstein II (1962-1967)
  4. wijzigingen tussen 1962 en 1967
  5. Mijlpalen
  6. Bronnen
  7. Meer informatie

1.

Commissarissen Hallstein I (1958-1962)

Naam

Land

Portefeuille

Politieke kleur

Groeben, Hans von der8

Duitsland

mededinging

christendemocratisch

Hallstein, Walter2

Duitsland

voorzitter

christendemocratisch

Lemaignen, Robert9

Frankrijk

relaties met overzeese gebieden

conservatief

Malvestiti, Piero10

Italiė

interne markt

christendemocratisch

Mansholt, Sicco3

Nederland

landbouw

sociaaldemocratisch

Marjolin, Robert11

Frankrijk

financiėn en economische zaken

sociaaldemocratisch

Petrilli, Giuseppe12

Italiė

sociale zaken

christendemocratisch

Rasquin, Michel13

Luxemburg

vervoer

sociaaldemocratisch

Rey, Jean14

Belgiė

externe betrekkingen

liberaal

2.

Wijzigingen tussen 1958 en 1962

Naam vervanger

Vervangen Commissaris

Datum vervanging

Politieke kleur

Reden vervanging

Lambert Schaus15

Rasquin, Michel13

18 juni 1958

christendemocraat

Overlijden

Giuseppe Caron16

Malvestiti, Piero10

16 september 1959

christendemocraat

Voorzitter van de Hoge Autoriteit van de EGKS

Lionelle Levi Sandri17

Petrilli, Giuseppe12

8 februari 1961

sociaaldemocraat

Voorzitter van een industrieel orgaan in Italiė

3.

Commissarissen Hallstein II (1962-1967)

Naam

Land

Portefeuille

Politieke kleur

Caron, Giuseppe16

Italiė

interne markt

christendemocratisch

Groeben, Hans von der8

Duitsland

mededinging

christendemocratisch

Hallstein, Walter2

Duitsland

voorzitter

christendemocratisch

Levi Sandri, Lionello17

Italiė

sociale zaken

sociaaldemocratisch

Mansholt, Sicco3

Nederland

landbouw

sociaaldemocratisch

Marjolin, Robert11

Frankrijk

financiėn en economische zaken

sociaaldemocratisch

Rey, Jean14

Belgiė

externe betrekkingen

liberaal

Rochereau. Henri18

Frankrijk

relaties met ontwikkelingslanden

conservatief

Schaus, Lambert15

Luxemburg

vervoer

christendemocraat

4.

wijzigingen tussen 1962 en 1967

Naam vervanger

Vervangen Commissaris

Datum vervanging

Politieke kleur

Reden vervanging

Guido Colonna di Paliano19

Caron, Giuseppe16

30 juli 1964

partijloos

Staatssecretaris kabinet-Moro I

5.

Mijlpalen

Douane-unie

In het Verdrag van Rome6 werd vastgelegd dat er een twaalfjarige periode zou volgen waarin handelsbeperkingen tussen lidstaten van de EEG zouden worden opgegeven. Aan deze douane-unie20 werd gewerkt door deze eerste Commissie, door geleidelijk aan invoerrechten en quota's tussen lidstaten af te schaffen. Ook werd gewerkt aan een gemeenschappelijke buitentarief voor derde landen. In 1959 werden de eerste verlagingen van invoerrechten en quota's al doorgevoerd en in datzelfde jaar werd een gemeenschappelijke buitentarief geļntroduceerd.

Gemeenschappelijke landbouwbeleid

In de periode van deze Commissie werd ook een gemeenschappelijk landbouwbeleid opgezet. Dit beleid had tot doel om landbouwproductiviteit te vergroten en markten te stabiliseren. Ook moest het garanderen dat de landbouwsector een eerlijke levensstandaard kreeg en landbouwproducten - tegen een redelijke prijs - beschikbaar waren voor de lidstaten. Met name de Nederlandse eurocommissaris, Sicco Mansholt3, heeft zich succesvol ingezet voor de ontwikkeling van dit beleid, ondanks de botsende opvattingen van de verschillende lidstaten op dit gebied. Hij wordt dan ook gezien als de vader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Overzeese gebieden

Met het Verdrag van Rome werd een vrijhandelsgebied21 opgericht tussen de EEG en de overzeese gebieden van Frankrijk, Italiė, Belgiė en Nederland. Daarnaast werd een Europees ontwikkelingsfonds opgericht, om te investeren in de ontwikkeling van economische en sociale infrastructuur in deze gebieden.

Lege stoel-crisis

Frankrijk, onder leiding van taalaan("fr")De Gaulletaaluit22, was een voorstander van intergouvernementele samenwerking en verzette zich daarom sterk tegen de toename van supranationale bevoegdheden van de de EEG. Ook sprak De Gaulle zijn veto uit tegen Britse toetreding tot de gemeenschappelijke markt. De eigengereide Franse houding zorgde voor veel spanningen binnen de lidstaten. In 1965 bereikten deze spanningen een hoogtepunt en resulteerden in de lege stoel-crisis, waarbij Frankrijk weigerde te participeren in de activiteiten van de EEG-instellingen. De crisis eindigde in januari 1966, met de belofte dat lidstaten een veto kregen tegen Gemeenschapsbesluiten die nationale belangen ernstig bedreigden.

6.

Bronnen

  • CVCE.eu, Historical events in the European integration process (1945-2014).

7.

Meer informatie

  • Europese Commissie1
  • Geschiedenis Europese integratie23
 

  • 1. 
    The European Commission is the executive body of the EU and runs its day-to-day business. It is made up of the College of Commissioners, 27 European Commissioners, one for each member state, who are each responsible for one or several policy areas. In addition, the 'Commission' also refers to the entire administrative body that supports the Commissioners, consisting of the Directorates-General and the Services.
     
  • 2. 
    Begaafde en scherpzinnige jurist, die bijna tien jaar leiding gaf aan de Europese Commissie. Was in de jaren dertig en veertig hoogleraar in Rostock en Frankfurt am Main. Adenauer benoemde hem in 1950 tot staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken. Lanceerde in die tijd een doctrine die zich keerde tegen de erkenning van de DDR. Als voorzitter van de eerste Europese Commissie betoonde hij zich een uitstekend organisator, die met veel ijver werkte aan de Europese eenwording. Stond bekend als een gesloten, wat stijve man, zonder hobby's, die vooral zeer nauwgezet was. Werd echter vanwege zijn gedrevenheid, intellect en werklust hoog geacht door zijn medecommissieleden.
     
  • 3. 
    Vooraanstaande sociaaldemocratische minister en Europeaan. Afkomstig uit een rijke, sociaal betrokken Groningse landbouwfamilie. Was - na een korte tijd in de Oost - boer en verzetsman in de Wieringermeer en werd op zijn 36ste minister van Landbouw in het kabinet-Schermerhorn/Drees. Zorgde tijdens zijn tienjarige ministerschap voor herstel van de voedselvoorziening en bevorderde de modernisering van de Nederlandse landbouw. Als Europees landbouwcommissaris speelde hij vanaf 1958 eveneens een belangrijke rol bij de schaalvergroting in de landbouw en bij het ontwikkelen van een Europees landbouwbeleid. In 1972 negen maanden voorzitter van de Europese Commissie. Dynamische en sportieve man met groot nationaal en internationaal gezag en met duidelijk omlijnde visies over internationale economische en ecologische vraagstukken.
     
  • 4. 
    De Europese Economische Gemeenschap (EEG) is de voorloper van de huidige Europese Unie. De EEG werd in 1957 door middel van het Verdrag van Rome opgericht om de samenwerking tussen de landen in Europa te bevorderen. Daarmee moest tevens voorkomen worden dat deze landen opnieuw met elkaar in oorlog zouden raken. De EEG telde oorspronkelijk zes lidstaten: België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en toenmalig West-Duitsland. Tussen de deelnemende lidstaten ontstond geleidelijk een gemeenschappelijke markt: de interne handelstarieven op veel producten werden verwijderd.
     
  • 5. 
    Dit verdrag regelde de gemeenschappelijke controle over de zware industrie en mijnbouw in zes Europese landen: de Beneluxlanden, Duitsland, Frankrijk en Italië. Het in augustus 1952 ondertekende verdrag was een eerste stap naar Europese integratie. De EGKS had een Hoge Autoriteit die als supranationaal college fungeerde en een eigen parlement, bestaande uit parlementariërs uit de lidstaten.
     
  • 6. 
    Op 25 maart 1957 werd in Rome het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ondertekend dat de basis vormde voor wat tegenwoordig de Europese Unie heet. Dit 'Verdrag van Rome' was een ambitieus plan van zes West-Europese landen die via toenemende economische samenwerking wilden voorkomen dat er voor de derde keer in Europa een verwoestende wereldoorlog zou uitbreken.
     
  • 7. 
    Deze Europese Commissie trad aan op 1 juli 1967 en bleef in functie tot juli 1970. De voorzitter van de commissie was de Belgische politicus Jean Rey. Sicco Mansholt was de Nederlandse eurocommissaris voor landbouw.
     
  • 8. 
    Hans von der Groeben (1907-2005) was een Duitse diplomaat en ambtenaar, die twaalfenhalf jaar lid was van de Europese Commissie. Als eurocommissaris voor mededinging en later voor interne markt stond hij aan de basis van het gemeenschappelijke kartelrecht en van Europese fiscale wetgeving (met name de btw). Von der Groeben speelde in de jaren vijftig een belangrijke rol bij de onderhandelingen over totstandkoming van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en voor de Europese Economische Gemeenschap.
     
  • 9. 
    Robert Lemaignen (1893-1980) was lid van de eerste Europese Commissie, belast met betrekkingen met ontwikkelingslanden. Hij was een groot kenner van Afrika, waar hij als Frans bestuurder had gewerkt. Tevens was hij voorzitter geweest van de Kamer van Koophandel voor de havensteden in Frans West-Afrika. Lemaignen was ook voorzitter van de Franse werkgeversorganisatie.
     
  • 10. 
    Piero Malvestiti (1889-1964) was in de eerste Europese Commissie anderhalf jaar belast met de interne markt. Daarna was hij voorzitter van de Hoge Autoriteit van de EGKS. Malvestiti, voormalig verzetsstrijder, kreeg in 1944 een post in de voorlopige Italiaanse regering en werd daarna voor de christendemocraten Kamerlid en staatssecretaris. Begin jaren vijftig was hij minister van Vervoer en van Industrie en Handel.
     
  • 11. 
    Robert Marjolin (1911-1986) was een Franse sociaaldemocraat die in de Commissies-Hallstein de portefeuille financiën en economische zaken had. Marjolin was adviseur van Jean Monnet en secretaris-generaal van de Organisatie van Europese Economische Samenwerking, de organisatie voor samenwerking bij uitvoering van het Marshall-Plan. Daarna was hij Frans topambtenaar en hoogleraar in Nancy.
     
  • 12. 
    Giuseppe Petrilli (1913-1999) was een Italiaanse wiskundige, die in de Commissie-Hallstein I belast was met sociale zaken. Als voorzitter van de toezichthouder op het verzekeringswezen had hij goede betrekkingen met het Italiaanse bedrijfsleven. Zijn lidmaatschap van de Europese Commissie duurde een kleine twee jaar.
     
  • 13. 
    De Luxemburgse sociaaldemocraat Michel Rasquin (1899-1958) was enkele maanden lid van de Europese Commissie. In de Commissie-Hallstein was hij tot zijn dood verantwoordelijk voor het vervoersbeleid. Rasquin was aanvankelijk journalist en later Kamerlid en burgemeester van Esch-zur-Alzette.
     
  • 14. 
    Waals liberaal politicus, die tot de grondleggers van de Europese Unie behoorde. Domineeszoon en vrijmetselaar. Werd na in de advocatuur te hebben gewerkt Kamerlid. Was toen voorstander van een federaal België en tegenstander van de Belgische neutraliteit. Na de oorlog minister van wederopbouw en van economische zaken en vooral in laatste functie betrokken bij de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en van Euratom. Was in de commissies-Hallstein belast met handelspolitiek en leidde zelf na de fusie in 1967 van de Europese instellingen de Europese Commissie. Sloot zijn loopbaan af als gekozen Europarlementariër. Constructief en vastberaden Europeaan.
     
  • 15. 
    Lambert Schaus (1908-1976) volgde in 1958 de overleden Michel Rasquin op als Luxemburgs lid van de Europese Commissie. Tot 1967 beheerde hij de portefeuille vervoer. Schaus was advocaat en Kamerlid en na 1945 onder meer minister van Economische Zaken, staatsraad en ambassadeur.
     
  • 16. 
    De christendemocraat Giuseppe Caron (1904) werd in 1959 lid van de Europese Commissie. In de Commissies-Hallstein was hij belast met interne markt. Daarvoor was hij senator en staatssecretaris. In 1963 keerde hij terug naar de Italiaanse politiek en in 1969-1970 was hij minister van Begroting in het tweede kabinet-Rumor.
     
  • 17. 
    Lionello Levi Sandri (1910-1991) was een Italiaanse sociaaldemocraat, die ruim negen jaar lid was van de Europese Commissie. In de Commissies-Hallstein en -Rey had hij de portefeuille sociale zaken en speelde hij een rol bij het tot stand komen van het Europees Sociaal Handvest. Levi Sandri was eerder ambtenaar en lector.
     
  • 18. 
    Henri Rochereau (1908-1999) maakte tussen 1962 en 1970 deel uit van de Europese Commissie. Als commissaris voor ontwikkelingssamenwerking speelde hij een voorname rol bij de onderhandelingen over associatieverdragen met de EEG. Rochereau was ondernemer en senator. Na zijn Brusselse periode was hij voorzitter van de belangenorganisatie van Franse havensteden.
     
  • 19. 
    Guido Colonna di Paliano (1908-1982) was een vooraanstaande Italiaanse diplomaat van adellijke afkomst, die tussen 1964 en 1970 lid van de Europese Commissie was. Colonna was plaatsvervangend secretaris-generaal van de OESO en de NAVO. In 1964 kreeg hij in de Commissie-Hallstein II de post interne markt. In de Commissie-Rey was hij belast met industrie.
     
  • 20. 
    De douane-unie is een samenwerking op het gebied van douanetarieven. De douane-unie werd in 1968 tot stand gebracht tussen de zes oorspronkelijke lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Dat was anderhalf jaar eerder dan in het EEG-Verdrag was bepaald. De douane-unie vormt de grondslag van de interne markt. Sinds de inwerkingtreding van de douane-unie worden in het goederenverkeer tussen de EU-lidstaten onderling geen invoerrechten meer geheven. Bovendien geldt in de gehele EU een gemeenschappelijk douanetarief (GDT) voor goederen uit derde landen. De inkomsten uit douanerechten maken deel uit van de eigen middelen van de Gemeenschap.
     
  • 21. 
    Een vrijhandelszone is een samenwerkingsvorm waarbij een groep landen besluit om de onderlinge handelsbelemmeringen, zoals in- en uitvoerrechten, af te schaffen. Dit heeft als voordeel dat het voor bedrijven aantrekkelijker wordt om zich binnen deze groep landen te vestigen en grensoverschrijdende handel te drijven. Ook worden bedrijven hierdoor aangemoedigd om in deze landen investeringen te doen.
     
  • 22. 
    Charles de Gaulle () was van 17 april 1993 tot 19 juli 2004 lid van het Europees Parlement. Gaulle maakte deel uit van de Niet-ingeschrevenen en komt uit Frankrijk.
     
  • 23. 
    Eeuwenlang hebben de landen van het huidige Europa elkaar met grote regelmaat bevochten. De Tweede Wereldoorlog vormde het definitieve keerpunt. De gevolgen van deze oorlog waren zo ingrijpend geweest, dat in 1950 België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland een eerste stap naar een duurzaam samenwerkend Europa noodzakelijk vonden.