Nota van het lid Gerkens - Oorstrelend en Hartveroverend - Kwaliteit en diversiteit in de Nederlandse Popmuziek

Deze initiatiefnota i is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 30231 - Oorstrelend en Hartveroverend - Kwaliteit en diversiteit in de Nederlandse Popmuziek.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Oorstrelend en Hartveroverend - Kwaliteit en diversiteit in de Nederlandse Popmuziek; Nota van het lid Gerkens 
Document date 06-09-2005
Publication date 12-03-2009
Nummer KST89305
Reference 30231, nr. 1
From Staten-Generaal (SG)
Original document in PDF

2.

Text

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

30 231

Oorstrelend en Hartveroverend – Kwaliteit en diversiteit in de Nederlandse Popmuziek

Nr. 1

BRIEF VAN HET LID GERKENS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2005

Hierbijbied ik u aan de initiatiefnota «Oorstrelend en Hartveroverend – Kwaliteit en diversiteit in de Nederlandse Popmuziek».

In deze nota doe ik voorstellen om een beter popklimaat te creëren. De overheid heeft de verantwoordelijkheid om de kwaliteit en diversiteit van alle culturele stromingen te waarborgen en zonodig te versterken. De aandacht voor Popmuziek van de Rijksoverheid in het cultuurbeleid is niet in overeenstemming met de aandacht voor Popmuziek onder de bevolking.

De nota behandelt grofweg drie thema’s: het beleid van de rijksoverheid, de rol van de publieke omroep en de stimulering van lokaal beleid. De voorstellen beogen een beleid dat de diversiteit en kwaliteit van de Nederlandse Popmuziek versterkt. De beslispunten bevinden zich in paragraaf 6 «Overzicht van de aanbevelingen».

Gerkens

INLEIDING

Cultuur is van groot belang, zowel voor de ontwikkeling van ieder mens als voor de samenleving in haar geheel. Bestedingen van publiek geld aan cultuur hebben een cultureel en een sociaal doel; zingeving en duiding van het leven, vernieuwing en geestelijke groei van een maatschappij en de creatie van gedeelde identiteiten. Popmuziek is onderdeel van onze cultuur en heeft daarmee evengoed recht op aandacht als andere cultuuruitingen. Wanneer we cultuur of onderdelen van cultuur overlaten aan alleen de markt, dan vervalt ze al snel tot louter vermaakindustrie. Juist deze ontwikkeling is naar mijn idee gaande in de popmuziek. Omdat de populaire cultuur weinig tot geen bescherming kent van de overheid is zij overgeleverd aan de markt. En dat heeft grote gevolgen voor de diversiteit. De weinige Nederlandse producties die een kans krijgen voor het grote publiek, zijn vaker een commercieel product. Meer experimentele of maatschappijkritische popmuziek slaagt er al veel moeilijker in om een podium te vinden. De muziekliefhebber moet steeds meer moeite doen om een ander geluid te horen.

Het is vreemd dat de overheid wel haar verantwoordelijkheid neemt bij minder populaire cultuuruitingen om de diversiteit te waarborgen en juist de populaire cultuur, die onder veel grotere commerciële druk staat, aan haar lot overlaat. Slechts 0,35%1 van het totale budget van de cultuurnota gaat naar de Nederlandse popmuziek. Dit ondanks het feit dat tussen 1983 en 2003 de belangstelling voor populaire cultuur is gegroeid.2 Wanneer de overheid de uitgaven aan cultuur ten goede wil laten komen aan iedereen die daar aan bijdraagt, dan is een grotere bijdrage aan populaire cultuur wenselijk. Steun is ook nodig omdat de Nederlandse popmuziek het door de wereldwijde malaise onder de platenmaatschappijen extra moeilijk heeft gekregen. Die nieuwe uitgaven moeten vooral ten goede komen aan de versterking van de diversiteit, kwaliteit en innovatie. Wanneer de overheid haar culturele taak op het gebied van popmuziek serieus neemt en een gedegen ondersteunend beleid voert, creëren we een klimaat waarin die diversiteit gewaarborgd kan worden, nieuwe stromingen een kans krijgen en muzikanten zich kunnen ontwikkelen.

In deze initiatiefnota doe ik enkele voorstellen voor een eerlijke kans voor Nederlandse popartiesten, ondermeer door de airplay te vergroten en hun promotie te versterken. Ook is er aandacht voor de inkomenspositie van artiesten. Ten slotte ga ik in op het economische belang van popmuziek. Ik pretendeer niet dat deze nota de problemen in de Nederlandse popmuziek oplost. Maar ik ben ervan overtuigd dat wanneer de aanbevelingen opgevolgd worden, de Nederlandse popmuziekwereld wél een nieuwe impuls zal krijgen en het vele talent dat we in Nederland hebben een eerlijke kans krijgt.

Arda Gerkens

Met dank aan Bob Fosko, Jan Douwe Kroeske en Gerard J Walhof voor hun inspiratie.

1  Cultuurnota 2004.

2  SCP onderzoek «Cultuurminnaars en Cultuurmijders» 2005.

  • 1. 
    EEN EERLIJKE KANS VOOR NEDERLANDSE ARTIESTEN

Thé Lau: «Het is helemaal niet erg als bands met elkaar moeten vechten om een plekje op de markt te veroveren, zolang er maar een plekje is om voor te vechten.»

1  Warner gooide al zijn Benelux artiesten eruit. Dit is het meest in het oog springende voorbeeld van deze tendens.

2  Dit komt mede door de digitale omgeving, OECD rapport Digital Broadband content http://www.oecd.org/dataoecd/13/2/34995041. Edison media research (juni 2003) concludeerde op basis van hun onderzoek dat downloaden de cd-verkoop schaadt. Diegenen die voorheen de meeste cd’s kochten zijn nu de grote downloaders. 16% van de ondervraagden behoort tot die groep. Gemiddeld kochten deze personen, tussen de 12 en 44 jaar, 61% minder cd’s dan het voorgaande jaar.

Sinds enkele jaren verliezen veel Nederlandse acts hun platencontract. Meest bekende is wel Ilse de Lange die zelfs na een Edison en succes in de Verenigde Staten haar platencontract kwijtraakte. Ook Krezip en Rosemary’s Sons wachtte dit lot. Abel en City to City verloren hun contract en besloten zelfs te stoppen.1 De grote maatschappijen in ons land (majors) zijn dochterondernemingen van grote buitenlandse platenmaatschappijen. In de platenindustrie zijn veel ontslagen gevallen en de focus is grotendeels gericht op het maken van winst.2 In dat commerciële licht is een Nederlandse artiest vaak een te kleine vis in een te kleine vijver. De afzetmarkt is relatief klein en de investeringen om de act naar buiten te brengen zijn relatief groot. Vaak worden de investeringen er niet uitgehaald. In het verleden hadden veel platenmaatschappijen – de één wat meer dan de ander – potjes om Nederlandse artiesten een kans te bieden, ook al betekende dat een verliespost of slechts een kleine winst voor de maatschappij. Nu het slechter gaat in de platenindustrie hebben veel majors te horen gekregen van hun moedermaatschappijen dat zij niet meer moeten investeren in dit soort acts. Vaak tot verdriet van de Nederlandse dochters worden platencontracten opgezegd. Het probleem van het verlies van een contract zit hem niet zozeer in de mogelijkheid tot opnemen. Het maken van een cd kan vandaag de dag in de woonkamer, als je maar de juiste apparatuur hebt. Maar een cd opnemen is voor een artiest nog maar een begin. De kracht van de platen-maatschappijzit hem in de afwerking van de cd, zijkan een goede producer inhuren, en vooral ook in de marketing. Een goede platenmaatschappijheeft veel contacten en opent deuren die voor de meeste artiesten gesloten zouden blijven. Het startbudget om een cd op te nemen, een producent in te inhuren, een videoclip te maken en de muziek te promoten, bepaalt in belangrijk mate het succes van een band. Het verschil in budget tussen de Amerikaanse acts die ons land overstromen en het budget waarover onze popartiesten kunnen beschikken maakt dat veel Nederlandse artiesten niet een serieuze kans krijgen om op de eigen markt een plekje te veroveren.

De markt zit gelukkig niet stil en organiseert wedstrijden waarvan de winnaar optredens of een cd opname aangeboden wordt. De NCRV heeft het initiatief genomen tot de website www.ongekendtalent.nl. Hierop staan ruim 4000 Nederlandse artiesten, bands, acts en singer-songwriters. Aan deze website zijn enkele competities verbonden, waaronder de Parool Popprijs, de 3FM BuZz Award in het NCRV programma BuZz op 3FM (gericht op popmuziek), Volgspot in het NCRV programma Volgspot op Radio 2 (gericht op kleinkunst en singer-songwriters) en de Breakthrough Awards i.s.m. Sp!ts en ID&T. Ook biedt ongekendtalent.nl webradio via o.a. het i-tunes radio doorlinkscherm. De Essent Awards werkt samen met KinkFM. Daarnaast zijn er aanmoedigingsprijzen als de Zilveren Harp of talentenjachten als de Sena Guitar Awards. Meer bekend bij het grote publiek is het programma Idols. Het organiseren van talentenjachten of instellen van aanmoedigingsprijzen is niet nieuw. Hoewel ze wel een positieve bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van de carrière van de artiest geven ze geen zekerheden. Veel artiesten wonnen wél prijzen maar kregen niet méér optredens.

Zo bestaat al vele jaren de Grote Prijs, Nederlands grootste talent award. Wanneer je kijkt naar alle winnaars in de verschillende categorieën dan valt op dat opmerkelijk weinig van deze artiesten een carrière hebben kunnen opbouwen. Slechts in de categorie Rap, met winnaars Brainpower (in 1998), Raymzter (in 2001) en Yes-R (in 2004), is er sprake van door-

stroom. De band Johan was een veelbelovende band die een Edison won maar niet doorbrak. Maar ook bands als Spinvis en Daryll Ann troffen ditzelfde lot. Bands als The Gathering, Bambix (spelen in volle zalen in Brazilië), Green Lizard en Face Tomorrow sloegen Nederland over en kregen wél voet aan de grond in het buitenland.

KAN HET ANDERS?

Is het dan zo dat alleen met de inzet van enorm veel geld de Nederlandse artiest aan bod kan komen? Dat het tegendeel waar is blijkt uit artiesten als Ali B en Within Temptation. Zijhebben, tegen commerciële ontwikkelingen in, een plekje op de markt weten te veroveren. Met een slimme inzet van middelen en de juiste promotie wisten deze acts de weg naar hun fans te vinden. Bijde dance en R&B is dat nog sterker. Deze muziek hoor je in Nederland amper op de radio en toch is het een bloeiende cultuur. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat dance meer belevingsmuziek dan luistermuziek is en daarmee minder geschikt voor de radio. Maar het blijft merkwaardig dat een artiest als Tasha’s World, die zich kan meten met de Amerikaanse groten, beroemd is in Japan maar in Nederland onbekend is. Ook commerciële ééndagsvliegen lukt het om door te breken, ook al is het maar voor één dag. Toch is dat onvoldoende voor een bloeiende en diverse Nederlandse popcultuur. Het zou goed zijn wanneer we vanuit de overheid gericht steun geven aan artiesten die zich met het juiste steuntje in de rug nationaal én internationaal kunnen profileren. Dat kunnen bands zijn die muziek maken voor een groot publiek, maar het kunnen ook artiesten in een kleinere niche zijn. Zoals Gothic, dat niet alleen populair is in Nederland, maar ook in Duitsland, Spanje, Frankrijk, België en Scandinavië. Het succes van Within Temptation was een stimulans voor andere Gothic bands in Nederland, waar dit genre goed op de kaart staat.

1  http://www.wvc.vlaanderen.be/popbeleid/

2  http://www.dca.wa.gov.au/Contemporary Music.asp

3  http://www.mic.stim.se/avd/mic/prod/ micnews.nsf/noteswebdoclu/about? OpenDocument

4  Voor een uitgebreide beschrijving van het CMF zie bijlage of http://www.pch.gc.ca/progs/ ac-ca/progs/fcmus-cmusf/fcm-cmf_e.cfm

5  De afgelopen 21 jaar heeft Canada Can$71 miljoen uitgegeven middels een fonds om de Canadese muziek industrie te ontwikkelen. Hiervan werd Can$33.2 miljoen uitgegeven om de cd opname voor commerciële verkoop te ondersteunen. Hiervoor werden 13.6 miljoen exemplaren in Canada and 10.1 miljoen exemplaren internationaal verkocht. De in totaal 23.7 miljoen verkochte exemplaren genereerden Can$ 487.5 miljoen.

6  Zie www.factor.ca of bijlage.

In Nederland kennen we op dit moment slechts één direct subsidiesysteem, het Nederlands Popmuziekplan, dat onlangs verhuisde van het Nationaal PopInstituut (NPI) naar het Fonds voor Podium Programmering en Marketing (FPPM). De overige subsidie aan de popmuziek is indirect. In het buitenland kent men vaak naast deze indirecte subsidies ook directe subsidies op het gebied van cd-opname, promotie en touring. Zo is er in Vlaanderen1, Canada en Australië2 een budget voor de opname van cd’s. Canada kent eveneens subsidie voor het maken van videoclips of ander promotiemateriaal. Australië en Zweden3 hebben ook een dergelijk subsidiesysteem. Het voordeel van deze vorm van subsidiering is dat een veelbelovende artiest niet afhankelijk is van een major, maar samen met de independent platenmaatschappijen een product kan uitbrengen en promoten. Nederland kan van deze voorbeelden leren. Juist omdat iedere subcultuur een andere aanpak vergt is maatwerk een voorwaarde. Zo heeft de ene artiest behoefte aan geld voor een producer om de cd te vervolmaken, de andere band schort het aan voldoende budget voor een goede videoclip, de derde heeft financiering nodig voor een manager om door te breken in het buitenland.

Het meest interessante initiatief is dat van The Canada Music Fund.4 Dit fonds bestaat uit het versterken van muzikanten, componisten, tekstschrijvers, producers, ondernemers, platenlabels etc.5 De opzet en uitwerking van een dergelijk fonds in Nederland zou een enorme versterking betekenen voor de Nederlandse muziek. Omdat een dergelijk fonds op dit moment niet haalbaar lijkt, stel ik voor om te starten met een onderdeel van dit fonds, namelijk New Musical Works Program6. Dit kan subsidie verlenen voor het produceren en promoten van Nederlandse muziekopnames. In Canada zijn kritische geluiden te horen over de commissie

van dit fonds. Zijbestaat uit mensen uit de muziekindustrie en blijkt gevoelig voor vriendjespolitiek en het stimuleren van eigen acts. Beter is om de toetsing voor het in aanmerking komen op onafhankelijke criteria te doen.

Concrete aanbevelingen:

  • 1. 
    De staatssecretaris van Cultuur richt een fonds voor Nederlandse producties op naar het voorbeeld van het Canadese New Musical Works Program, uitgevoerd door Factor. Dit fonds geeft subsidies voor opnames van cd’s, promotie en marketing van cd’s en het maken van videoclips. De aanvragen worden beoordeeld op basis van objectieve, rationele, en vooral meetbare criteria, bijvoorbeeld een goed businessplan, een goed (inter)nationaal netwerk van contacten, partners en mogelijkheden, eerdere successen. Het doel van het fonds is om semi-professionele artiesten te ondersteunen bijhet zichzelf presenteren en ontwikkelen van hun kwaliteiten. Onder Nederlandse producties wordt verstaan producties waarvan de samenstelling van de uitvoerende artiesten, tekstschrijvers of componisten minimaal voor tweedederde de Nederlandse nationaliteit hebben.
  • 2. 
    Het budget hiervoor zal tussen de 1 miljoen en 1,8 miljoen euro jaarlijks bedragen.1
  • 3. 
    De staatssecretaris komt bijde cultuurnota 2008–2012 met een visie waarin wordt gewerkt aan een groter fonds, naar het Canadese voorbeeld CMF.2
  • 2. 
    AIRPLAY VOOR NEDERLANDSE BANDS

Gert Gering programmeur 013: «De band The Sheer wordt ondersteund door 3FM. Normaal gesproken zou ik amper 100 kaarten verkopen voor dit concert. Het concert zal nu naar aller waarschijnlijkheid onze kleine zaal (capaciteit 325) uitverkopen. Dat zijn misschien geen schokkende aantallen maar voor band en zaal een belangrijke stap op weg naar een mogelijke carrière.»

Een muzikant wil worden gehoord. Hijof zijkan de muziek op verschillende wijzen ten gehore brengen: door live optredens, verspreiding en distributie via Internet, het uitdelen van demo’s of via de radio en televisie. In Nederland wordt op 3FM slechts 11% Nederlands product gedraaid. Dat was nog minder, het laatste jaar is 3FM bezig om het Nederlandse product meer te promoten. Maar die 11% zijn vooral de bands die al doorgebroken zijn. De markt voor onbekend talent is bijzonder klein. Ook hier kan Nederland leren van andere landen. In bijvoorbeeld Denemarken wordt op vrijwillige basis, afhankelijk van de radiozender, 30 tot 40% Deens product gedraaid en Frankrijk kent een verplichtend quotum van 40%. Opmerkelijk is dat in Frankrijk, in tegenstelling tot ons land, er geen daling van de CD-verkoop van het nationale product te zien is, maar juist een stijging.

1 Voor de berekeningen van de financiele bijlage is uitgegaan van een startbudget van

1 miljoen euro.

2  Canadian Music Fund.

Het niet krijgen van airplay is de meest gehoorde klacht van artiesten, podia, managers en organisaties. Er zijn in Nederland twee omroepen die zélf activiteiten ontwikkelen op het gebied van Nederlands talent. De NCRV heeft de website Ongekend Talent waar ze nieuw talent een kans geeft om gehoord te worden. Aan de wedstrijd zijn een award en airplay verbonden. Daarnaast heeft de VPRO een uitgebreide website 3voor12, waar ze aandacht geeft aan binnen- en buitenlandse popmuziek, internetradio met diverse genres en op de digitale televisie heeft 3voor12 een themakanaal. Bijde commerciële omroepen is KinkFM de zender die veruit de meeste aandacht aan de Nederlandse popmuziek besteed, op

een prijzenswaardige wijze. Niet alleen op de playlist komen hier veel Nederlandse acts voor, ook wordt aandacht besteed aan Nederlandse livemuziek. Helaas is KinkFM alleen op de kabel te vinden, waardoor het bereik beperkt is. Radiostations op de kabel zijn alleen in huis te beluisteren. Noordzee FM had in 2002 een uitzendlicentie op grond van de formatovereenkomst dat Noordzee FM «een overwegend uit Nederlandstalige muziek bestaande programmering» zou voeren. Toen bleek dat Noordzee FM steeds minder Nederlandstalig uitzond, greep het Commissariaat voor de media in en eiste 50% Nederlandstalige programmering, met een boete als stok achter de deur.1

3FM zegt haar aandeel Nederlands product te willen verhogen van 11% naar 15%. 3FM werkt daarbijsamen met o.a. Conamus. Zo organiseerden zijonlangs samen de 3FM Awards. Winnaar daarvan was The Sheer, een band die dit jaar ook een Zilveren Harp had gewonnen. The Sheer is één van de weinige nieuwe Nederlandse bands die het afgelopen jaar gedraaid is door 3FM. Het is goed dat The Sheer de 3FM Award gewonnen heeft, maar de competitie was door het huidige beleid bij3FM niet bijster groot. Zendercoördinator Florent Luyckx klaagt over de kwaliteit van de opnames die hem toegestuurd worden. Volgens hem is er veel talent in Nederland, maar is de kwaliteit van de opnames te laag om al dit talent ten gehore te brengen. Hier wreekt zich volgens hem ook het feit dat de platenmaatschappijen het af laten weten.

Volgens deze zendercoördinator zou een subsidiebudget voor de opname van cd’s de mogelijkheid om Nederlandse bands meer airplay te geven vergroten. Airplay is ook onontbeerlijk voor een succesvol livecircuit, zoals uit de quote blijkt.

KAN HET ANDERS?

1  http://www.cvdm.nl/pages/actueel. asp?m=p&ID=1191

2  Ter bescherming van de Franse cultuur verplicht de wet van 1 februari 1994 muziek-en variëteitprogramma’s om minstens 40% Franstalige muziek te draaien, waarvan de helft afkomstig is van «nieuw talent of nieuwe producties».

In diverse landen wordt gewerkt met quota-afspraken voor radiozenders. Dat wil zeggen dat er afspraken zijn over hoeveel procent nationaal product er wordt gedraaid. De omschrijving van nationaal product varieert van de uitvoerende artiest tot de producent of tekstschrijver. In Denemarken is dit op vrijwillige basis gebeurd, evenals in Ierland. In Frankrijk is het quotum verplicht, maar gebaseerd op de taal.2 Hier gaat het dus om puur Franstalige producties. Het nadeel van een verplichtend quotum is dat het onder de Europese regelgeving alleen op basis van taal mag gebeuren, vanwege de concurrentiepositie.

Een dergelijke afspraak zou voor het Nederlandse product geen oplossing zijn, het gaat immers niet in de eerste plaats om de taal, maar om de artiest. Dit betekent dat afspraken voor airplay het beste op vrijwillige basis kunnen worden gemaakt. Bijde uitgifte van de FM-frequenties zijn ook afspraken rondom de zogenaamde kleur van de zender gemaakt, met overigens een dwingend karakter. De zogenaamde «gekleurde zenders» moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden. Het is goed om bijde uitgifte van DAB hier ook aandacht aan te besteden. Bijde FM-frequenties is de ervaring dat het quotum veelal wordt gevuld met bekende acts, of dat Nederlandse producten vooral in de daluren worden gedraaid. Daarmee wordt het beoogde doel, eerlijke kansen voor Nederlandse popartiesten, niet gehaald. Het volstaat niet om vast te leggen dat zenders een bepaald percentage Nederlands product moeten draaien, van belang is dat in vrijwillige afspraken op goede tijdstippen aandacht is voor nieuw talent. Maar niet alleen de radio is van belang. Ook de televisie is een belangrijke speler. Het is daarom goed dat ook hier afspraken gemaakt worden. De rol van de Nederlandse popmuziek als cultuuruiting op TV moet in de discussie een veel grotere plek krijgen.

De rol van de publieke omroep wordt momenteel volop bediscussieerd. In het licht van de culturele taken van de publieke omroep mag het bevorderen van de Nederlandse popmuziek niet ontbreken. De publieke omroep moet aangesproken worden op haar culturele taak, maar ook gecontroleerd.

Concrete aanbevelingen:

  • 1. 
    De staatssecretaris maakt met de zendercoördinator van 3FM concrete afspraken over het draaien van een substantieel aandeel Nederlandse popmuziek. Daarbijwordt niet alleen gekeken naar de diversiteit, maar ook naar het tijdstip waarop de muziek wordt uitgezonden. Daarnaast wordt 3FM gestimuleerd om samenwerkingsverbanden aan te gaan voor de promotie van onbekend talent.
  • 2. 
    De staatssecretaris maakt met de publieke omroepen afspraken over het uitzenden van een substantieel aandeel Nederlandse popmuziek op de televisie. Ook hier wordt niet alleen gekeken naar de diversiteit, maar ook naar het tijdstip waarop de muziek wordt uitgezonden.
  • 3. 
    EEN LEVENDIG LIVECIRCUIT

Cor Schlösser: «De zalen van het clubniveau in Nederland zijn niet in staat een regelmatige kwalitatieve programmering te brengen zonder subsidie. Iedereen die dat geprobeerd heeft van de Waakzaamheid in Zaandam tot de (kleine) Arena in Amsterdam is er mee gestopt omdat het niet betaalbaar was. Als de Melkweg geen subsidie zou hebben dan zou ze in deze vorm niet kunnen bestaan.»

De afgelopen jaren is er vooral op lokaal niveau hard gewerkt aan het stimuleren van de popcultuur. Veel podia zijn of worden vernieuwd. Vaak omdat het moest vanwege nieuwe regelgeving op het gebied van milieu, brandveiligheid en Arbo. De popsector is financieel onevenredig getroffen door deze wetgeving.1 Zo mag een podium aan de buitenkant niet meer dan 45 dBa produceren. Het gevolg van de landelijke regelgeving is dat veel gemeentes zijn opgescheept met hoge kosten. Dat is duidelijk merkbaar in de oplossingen die zijn gezocht. Zo zitten veel podia in de financiële problemen omdat er niet voldoende geld is voor personeel of een goede programmering. Helaas zijn er door de vernieuwingslag ook veel broedplaatsen verloren gegaan. Vooral de jongerencentra, die deze functie van oudsher vervulden, hebben moeten kiezen voor hun sociale functie, boven een culturele functie. Ieder bandje of iedere artiest moet een eerste keer op het podium staan en dat zal niet meteen een toppodium zijn. We moeten er voor waken dat deze mogelijkheid blijft bestaan. Wanneer café’s en kleine podia een mogelijkheid houden om bijvoorbeeld twintig keer livemuziek te presenteren tot maximaal 23.00 uur en maximaal 90 db, is de overlast beperkt en kan nieuw talent podiumervaring opdoen.

1  In Almere is de meetdienst al enige malen onverrichterzake naar huis gekeerd, omdat de luchtvochtigheid niet juist was.

2  www.fppm.nl Het Nederlands Popmuziek-plan is een subsidiesysteem waarbijpodia een tegemoetkoming kunnen krijgen in het verlies dat ze lijden bij concerten van opkomende en minder bekende Nederlandse bands. Het plan verruimt de mogelijkheden voor bands om zich op een podium te ontwikkelen en draagt ook bijaan de professionalisering van de podia.

Door nieuwe regels en nieuwe investeringen is in Nederland de afgelopen jaren een prima netwerk van podia ontstaan. Er is echter een maar. Er is vooral gekeken naar de panden, maar er is meestal geen beleid gemaakt om die podia te voorzien van betaalde werknemers, laat staan van een budget om de programmering te ondersteunen. Dat eerste is een gemeentelijke verantwoordelijkheid, dat laatste ook een landelijke. Professionele poppodia kunnen in aanmerking komen voor het Nederlands Popmuziekplan2, dat voorheen werd uitgevoerd door het NPI en vanaf 2005 door het FPPM. Daardoor kunnen podia het zich veroorloven om een band te boeken die mogelijkerwijs niet de kosten van geluid en gage kan dekken. De kosten voor de exploitatie en huur van de podia

worden echter buiten beschouwing gelaten. Omdat slechts vijftig procent van de kosten worden gedekt zorgt deze ondersteuning er bovendien nog niet voor dat podia ook daadwerkelijk een «upcoming» band boeken, waar meer financiële risico’s aan kleven.

In de gesprekken met organisaties, podia en muzikanten bleek één gemeenschappelijke voorwaarde: de bekendheid van de band of artiest. Wanneer een band of artiest niet bekend is krijgt hijof zijmoeilijk optredens, ook al staat de kwaliteit niet ter discussie. In Nederland zijn er veel bands en artiesten met kwaliteiten, die volgens veel programmeurs een kans op het podium verdienen, maar die helaas door hun onbekendheid de kosten niet zullen dekken en daarom tóch niet worden geboekt. Het is de marktwerking in de culturele sector die er aldus voor zorgt dat veel talent in Nederland niet tot ontwikkeling komt.

De gemeente voelt zich na de investeringen in de bouw van het podium in veel gevallen niet meer geroepen om extra te subsidiëren. In andere gevallen betaalt het podium een huizenhoge huur om de verbouwing terug te betalen. Daarmee zijn de beschikbare middelen meestal zover opgeslokt, dat er te weinig geld over is voor een goed programma. Binnen één gemeente zijn soms bovendien grote verschillen als het gaat om de investeringskeuzes die gemaakt worden binnen de cultuursector. Zo bestaat de totale begroting van de Melkweg in Amsterdam voor 10% uit subsidie; bijna 9 miljoen euro waarvan 850 000 euro jaarlijkse subsidie. Door dit lage percentage subsidie wordt het personeel per definitie slechter betaald. Ook wordt er veel met vrijwilligers gewerkt. De begroting van de Stadsschouwburg bestaat voor circa 90% uit subsidie, jaarlijks meer dan 4 miljoen euro.

Landelijk bekeken sloot in 2003 twee derde van de podia het jaar af met een verlies. De podia ontvingen wel meer subsidie (13%) van de gemeentes, maar tegelijk stegen de huren (mede door verbouwingen, met 26%) en daalden hun eigen inkomsten (met 4%).1 Naast de gemeenten bestaan er op provinciaal niveau nog de zogenaamde popkoepels.2 Daartussen bestaan eveneens grote verschillen. Er zijn popkoepels die direct de provinciale popmuziek ondersteunen, andere vallen onder het kunst en cultuurbeleid van de provincie. Ze organiseren wedstrijden, festivals, doen onderzoek of subsidiëren optredens. De popkoepels functioneren wisselend. Zo zijn er popkoepels die volop bloeien en ook landelijke uitstraling hebben, anderen leveren slechts een marginale bijdrage. Toch is er een duidelijk verband te leggen tussen de aandacht die er op provinciaal niveau gegeven wordt aan de popcultuur en de kwaliteit van de popkoepels. Hoe belangrijker popmuziek gevonden wordt, hoe hoger vaak de kwaliteit van de popkoepels is.

KAN HET ANDERS?

1  Facts en Figures VNP.

2  In de jaren zeventig en tachtig ontstonden in Nederland vrijwilligersorganisaties voor amateur-popmuziek.

De onbekendheid van Nederlandse bands is voor het krijgen van optredens een groot probleem. Hoe bekender de band, hoe meer publiek en dus meer inkomsten. De beste manier voor een podium om rendabel te worden is het boeken van bekende acts. Mede door het gebrek aan airplay en marketing zijn er op dit moment echter te weinig bekende acts in Nederland. De Nederlandse popmuziek zit daarmee in een vicieuze cirkel. Het zou een goede zaak zijn als gemeenten meer lokaal popbeleid ontwikkelen, vooral als ze toch al stevig in podia hebben geïnvesteerd. Op gemeentelijk niveau is vaak echter geen sprake van een consistent beleid. In veel gemeentebeleid wordt vooral reactief naar oplossingen gezocht, door een nieuw pand of een festival. Hoewel er steeds meer pogingen worden gedaan, ontbreekt in de meeste gemeentes een samenhangend popbeleid. Pop.nl, het samenwerkingsverband van de provinciale popunies heeft het initiatief genomen om een handleiding te schrijven

voor gemeenten, genaamd Handleiding Popbeleid Gemeenten. Het idee achter de handleiding is dat gemeenten sturing en aansporing nodig hebben om te komen tot popbeleid. Zijdienen bewust te worden gemaakt van de culturele, economische en maatschappelijke mogelijkheden van pop. Inzichtelijk maken en enthousiasmeren is het streven. Eén van de onderdelen van de handleiding is een «Type test», waaruit gemeenten kunnen afleiden waar hun specifieke kansen liggen.

Concrete aanbevelingen:

  • 1. 
    De staatssecretaris voor Cultuur neemt in de uitwerking van het nieuwe popbeleid uitdrukkelijk op dat zij een rol ziet voor de decentrale overheden en koppelt, waar mogelijk, haar subsidies aan de bijdragen van decentrale overheden.
  • 2. 
    De staatssecretaris voor Cultuur zal er bijde decentrale overheden op aan dringen dat zijzelf ook een lokaal beleid voor popmuziek ontwikkeld. Dat kan door een convenant af te sluiten over de naleving van de Handleiding Popbeleid Gemeenten.
  • 3. 
    De staatssecretaris voor Cultuur geeft een eenmalige subsidie van 15 000 euro voor de promotie en het opzetten van een website ten behoeve van Handleiding Popbeleid Gemeenten.
  • 4. 
    EEN BETERE INKOMENSPOSITIE VOOR ARTIESTEN

De manager van Wealthy Beggar wordt woensdagmiddag gebeld. YorinFM wil ze vrijdagmiddag hebben voor een liveshow op de radio. Zonder vergoeding zoals gebruikelijk is. Het management legt uit dat dit deze keer niet kan. Eén van de bandleden moet die middag werken en kan geen vrijkrijgen. Hijzou dan een dag op eigen rekening moeten opnemen en dat kost hem broodnodige inkomsten. Het optreden gaat niet door.

Een muzikant krijgt inkomsten van de verkoop van platen, het draaien van die platen (auteursrechten), de merchandise van t-shirts en gadgets, het gebruik als ringtone bijsuccesvolle artiesten en de live optredens. Voor de semi-professionals is dit onvoldoende om van rond te komen. Ook professionals hebben het soms moeilijk om brood op de plank te krijgen. De verkoop van cd’s loopt al enige jaren terug. Dit is een wereldwijd probleem, dat ook samenhangt met het illegaal uitwisselen van muziekbestanden.

Er is zeker iets voor te zeggen dat de muziekindustrie niet snel genoeg heeft gereageerd op de nieuwe ontwikkelingen. Zo was het Apple dat de Ipod ontwikkelde en daarmee een groot deel van de markt innam die voor de platenmaatschappijen bestemd leek te zijn. Momenteel proberen de platenmaatschappijen deze markt terug te krijgen. Daarin krijgen ze concurrentie van de mobiele telefoonaanbieders, die de platenmaatschappijen van de toekomst lijken te zijn. Maar van alle bestanden die op het Internet rondzwerven, zien de artiesten geen cent terug. Daarmee missen zijeen belangrijk deel van hun inkomsten. Om inkomen te verwerven werken de meeste muzikanten erbij. Sommigen hebben een eigen bedrijf of werken freelance. Veel muzikanten verdienen hun geld met gastoptredens of als sessiemuzikant. Maar niet iedere muzikant kan dit. Voor [academisch opgeleide] muzikanten die niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien is er de WWIK. Toch zijn er knelpunten. Wanneer je een carrière wilt in de popmuziek zul je, net als in andere genres, dag en nacht popmuzikant moeten zijn en hiervoor alles opzijmoeten zetten. Hoe meer je van semi professioneel naar professioneel gaat, hoe meer de noodzaak van bijverdiensten gaat knellen. Veel muzikanten zien dit ook als een onderdeel van het artiestenleven. Maar

voor de meesten is het een situatie die niet te lang moet of kan duren; die muzikanten haken dan af.

Een ander probleem bijmuzikanten is hun oudedagvoorziening. Ze zijn, net als overigens het merendeel van de Nederlanders, vaak niet al te veel bezig met hun oude dag. Muzikanten die een goed jaar hebben doordat hun liedje bijvoorbeeld veel op de radio is geweest of omdat hun cd goed heeft verkocht, zouden er verstandig aan doen om een deel van dat geld opzijte zetten in een pensioenfonds, om de andere jaren waarin ze niet gespaard hebben te compenseren. Maar lang niet alle artiesten profiteren hiervan.

Buma heeft een pensioenfonds. Momenteel is dat een lijfrentepensioen met winstdeling. Om beter aan te sluiten op het nieuwe belastingstelsel vanaf 2001 is er een nieuwe regeling in ontwikkeling, waarbijmuziek-auteurs ten minste voorzien zijn van een basispensioen. Muziekauteurs zullen dan verplicht deelnemen in een beroepspensioenfonds voor zelfstandige kunstenaars. Verwacht wordt dat de regeling dit jaar kan worden geïntroduceerd.

KAN HET ANDERS?

Het probleem van het gratis uitwisselen van muziekbestanden is niet makkelijk op te lossen. Voorstanders van het uitwisselen wijzen erop dat de muzikant de platenmaatschappijniet meer nodig heeft, immers de artiest kan zijn of haar muziek rechtstreeks (gratis) op het net aanbieden. Waar de artiest dan van moet eten wordt echter niet duidelijk. Dat dit bovendien bijzelfs grote artiesten een risico inhoudt, zien we bijTAFKAP ofwel Prince, die door ruzie met zijn platenmaatschappij niets meer uitbracht onder de naam Prince en zijn populariteit snel zag dalen. Onderzoeken van voor- en tegenstanders van het downloaden vliegen je momenteel om de oren, maar geen artiest, hoe klein dan ook, is blijmet het ongevraagd verspreiden van zijn muziek.

Inmiddels groeit het aanbod van legale muziek op Internet. Het illegaal uploaden moet strafbaar blijven, maar van downloaden weet je niet altijd wat legaal en illegaal is. Het zou goed zijn als de muziekindustrie daar snel een keurmerk voor ontwerpt.

De inkomensproblematiek is een hoofdstuk apart. Het voert te ver om daar in deze nota verder op in te gaan, maar verdient zeker meer aandacht. Een aparte notitie zou beter zijn dan op deze plek voorstellen doen.

  • 5. 
    DE ECONOMISCHE KRACHT VAN POPMUZIEK

Naast de culturele waarde van popmuziek heeft deze ook een economische waarde. Dat popmuziek ook gewoon een commerciële markt is, is het beste te zien aan acts als Kylie Minoque, The Sugababes en Destiny’s Child. Ook de Nederlandse markt kent commerciële successen, zoals Frans Bauer en Raffish. Maar wie had ooit verwacht dat Within Temptation één van onze beste muzikale exportproducten zou worden? Zweden heeft een intensief programma om haar muziek in het buitenland te promoten en is derde van de wereld op dit gebied, na de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.

De acties in Zweden hebben geleid tot stijgingen in exportinkomsten. In 2002 bijvoorbeeld 73% stijging ten opzichte van het voorgaande jaar.

Bijna 90% van de Nederlandse markt, van 411 miljoen euro, is in handen van buitenlandse maatschappijen, die voornamelijk buitenlandse acts contracteren. Van de inkomsten uit verkoop op geluidsdragers gaat 71%

naar de platenmaatschappij. Dus van die 411 miljoen euro vloeit in elk geval 262,7 miljoen euro weg naar het buitenland.1 Voor de auteursrechten geldt hetzelfde: de jaarlijkse omzet van Buma is 100 miljoen per jaar, waarvan 90 miljoen naar het buitenland wegvloeit. Dit is het logische resultaat van het feit dat de markt voor popmuziek grotendeels beheerst wordt door buitenlandse, meest Amerikaanse acts. Door de Nederlandse popmuziek níet te stimuleren laten we niet alleen belangrijke culturele, maar ook economische ontwikkelingskansen liggen.2

KAN HET ANDERS?

Ook buiten Nederland kan de Nederlandse popmuziek een grotere rol spelen, getuige de successen van DJ Tiësto, ZUCO 103 en Within Temptation. Merkwaardig genoeg lijkt er bij het ministerie van Economische Zaken meer besef te zijn voor deze kansen dan bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij organiseert bijvoorbeeld landen-workshops waar artiesten of managers zich op de hoogte kunnen stellen hoe je het beste zaken doet in andere landen. Voor een aantal sectoren in de Nederlandse economie voert het Ministerie van Economische Zaken een subsidieregeling uit onder de naam Programma Starters op Buitenlandse markten (PSB). Conamus is betrokken bijeen programma voor bedrijven uit de muziekindustrie die beginnen met de export van Nederlandse muziek. De ondersteuning bestaat uit advies en begeleiding bijhet opstellen en uitvoeren van een internationaal plan en een bijdrage in de kosten van een aantal in het plan genoemde activiteiten. Met de fondsen voor MusicXport en Toursupport is een goed begin gemaakt met het buiten Nederland promoten van de Nederlandse popmuziek. Helaas zijn beide fondsen slachtoffer geworden van de laatste bezuinigingsronde. Sinds begin dit jaar is er nog een derde project bijgekomen: European Toursupport. Dit is een pilotproject met steun van de Europese Unie. Zuco 103 heeft hieruit onlangs subsidie gekregen. MusicX-port werd voorheen uit de Hgisgelden betaald. Omdat dit een incidenteel fonds is stopte de bijdrage vorig jaar. Het tekort is deels opgevangen door Conamus en NPI, maar het budget is beduidend lager geworden. Er zijn plannen om met MusicXport wereldwijde activiteiten te ontplooien. Gezien het succes is die ontwikkeling toe te juichen. Bijde popmuziek is een veel grotere kring van creatieve mensen betrokken dan alleen de artiest. Naast de componist en tekstschrijver zijn er ontwerpers voor de cd-hoezen, website ontwikkelaars, videoclips ontwerpers etc. bijbetrokken. Door de Nederlandse artiest te versterken profiteert een groot deel van de creatieve industrie. Bovendien zullen we door een sterkere Nederlandse popcultuur erin slagen een groter deel van de geldstroom die nu naar het buitenland wegvloeit in eigen land te houden of van het buitenland naar Nederland te halen.

1  NVPI.

2  OECD rapport Digital Broadband content http://www.oecd.org/dataoecd/13/2/ 34995041.pdf. De problemen in de Nederlandse popmuziek zijn niet uniek voor ons land. De malaise in de cd markt is wereldwijd te zien, behalve Groot Brittannië. Maar Amerika, Frankrijk, Japan en Duitsland hebben alle te kampen met een terugloop van de cd-verkoop. In Nederland was de terugloop het hoogst. Tussen 2001 en 2003 liep de cd-verkoop terug met 26,5% en de singlesverkoop met 37%.

3  De Raad voor Cultuur adviseerde om in de cultuurnota van 2004–2008 dit bedrag te reserveren voor MusicXport.

Concrete aanbevelingen:

  • 1. 
    Er komt een vaste subsidie voor het fonds MusicXport van 227 000

euro per jaar.3

  • 2. 
    De staatssecretaris zal zich inzetten voor een structurele toursupport-regeling waaraan zijzelf een vaste bijdrage zal leveren van 150 000 euro. Dat kan in eerste instantie bijde definitieve vaststelling van de subsidie voor het NPI. Met Buma (Conamus) en Sena wordt overlegd welke bijdragen zij structureel gaan leveren aan beide fondsen. Aanbeveling één en twee worden betaald uit de fondsen van het innovatieplatform.
  • 3. 
    De Staatssecretaris start een vierjaar durend pilotproject voor een internationale promotie campagne van Nederlandse bands. Het project

is een samenwerkingsverband tussen OCW, EZ, Buitenlandse Zaken en het werkveld (Conamus en NPI).

  • 6. 
    OVERZICHT VAN DE AANBEVELINGEN
  • 1. 
    De staatssecretaris van Cultuur richt een fonds voor Nederlandse producties op naar het voorbeeld van het Canadese New Musical Works Program, uitgevoerd door Factor. Dit fonds geeft subsidies voor opnames van CD’s, promotie en marketing van CD’s en het maken van videoclips. De aanvragen worden beoordeeld op basis van objectieve, rationele, en vooral meetbare criteria als bijvoorbeeld een goed businessplan, een goed (inter-)nationaal netwerk van contacten, partners en mogelijkheden, eerdere successen. Het doel van het fonds is om semi-professionele artiesten te ondersteunen bijhet zichzelf presenteren en ontwikkelen van hun kwaliteiten. Onder Nederlandse producties wordt verstaan producties waarvan de samenstelling van de uitvoerende artiesten, tekstschrijvers of componisten minimaal voor tweede derde de Nederlandse nationaliteit hebben.
  • 2. 
    Het budget hiervoor zal tussen 1 miljoen en 1,8 miljoen bedragen.
  • 3. 
    De staatssecretaris voor Cultuur komt bijde cultuurnota 2008–2012 met een visie waarin wordt gewerkt aan een groter fonds, naar het Canadese voorbeeld CMF.
  • 4. 
    De staatssecretaris voor Cultuur maakt met de zendercoördinator van 3FM concrete afspraken over het draaien van een substantieel aandeel Nederlandse popmuziek. Daarbijwordt niet alleen gekeken naar de diversiteit, maar ook naar het tijdstip waarop de muziek wordt uitgezonden. Daarnaast wordt 3FM gestimuleerd om samenwerkingsverbanden aan te gaan voor promotie van onbekend talent.
  • 5. 
    De staatssecretaris voor Cultuur maakt met de publieke omroepen ook afspraken over het uitzenden van een substantieel aandeel Nederlandse popmuziek op de televisie. Daarbijwordt niet alleen gekeken naar de diversiteit, maar ook het tijdstip waarop de muziek wordt uitgezonden.
  • 6. 
    De staatssecretaris voor Cultuur neemt in de uitwerking van het nieuwe popbeleid uitdrukkelijk op dat zij een rol ziet voor de decentrale overheden en koppelt, waar mogelijk, haar subsidies aan de bijdragen van decentrale overheden.
  • 7. 
    De staatssecretaris voor Cultuur zal er bijde decentrale overheden op aan dringen dat zijzelf ook een lokaal beleid voor popmuziek ontwikkeld. Dat kan door een convenant af te sluiten over de naleving van de Handleiding Popbeleid Gemeenten.
  • 8. 
    De staatssecretaris voor Cultuur geeft een eenmalige subsidie van 15 000 euro voor de promotie en het opzetten van een website ten behoeve van Handleiding Popbeleid Gemeenten.
  • 9. 
    Er komt een vaste subsidie naar het fonds MusicXport van 227 000 euro per jaar.
  • 10. 
    De staatssecretaris voor Cultuur zal zich inzetten voor een structurele Toursupportregeling waaraan zijzelf een vaste bijdrage zal leveren van 150 000 euro. Dat kan in eerste instantie bijde definitieve vaststelling van de subsidie voor het NPI. Met Buma (Conamus) en Sena wordt overlegd welke bijdrage zij structureel gaan leveren aan beide fondsen. Deze en de vorige aanbeveling worden betaald uit de fondsen van het innovatieplatform of Cultuur en Economie.
  • 11. 
    De Staatssecretaris start een vierjaar durend pilotproject voor een internationale promotie campagne van Nederlandse bands. Het project is een samenwerkingsverband tussen OCW, EZ, Buitenlandse Zaken en het werkveld (Conamus en NPI)

Bijlagen

  • 1. 
    Overkoepelende organisaties
  • 2. 
    Lijst van geconsulteerde personen
  • 3. 
    Canadian Music Fund
  • 4. 
    FACTOR
  • 5. 
    Financieel overzicht

BIJLAGE1                                              Overkoepelende organisaties

NPI

Het Nationaal Pop Instituut, Voortgekomen uit de Stichting Popmuziek Nederland. Het NPI beheert poparchieven/mediatheek, promoot artiesten in het buitenland, organiseert discussies in het werkveld, brengt het blad FRET uit (een blad alleen over de Nederlandse popmuziek) organiseert promotie activiteiten in binnen- en buitenland, en wil (in de toekomst) een tastbare locatie zijn, een ontmoetingsplaats voor betrokkenen bij de Nederlandse Popmuziek.

Tot voor kort beheerden zijook het Nederlands Popmuziek Plan welke door hun ontwikkeld is en nu is overgenomen door het FPPM.

VNP

Vereniging Nederlandse Poppodia. Een brancheorganisatie die de belangen behartigt van de poppodia. Voorheen deden zijook een aantal neventaken, maar door het wegvallen van subsidie in 2005 hebben zijhun activiteiten ingekort. Momenteel ontwikkelen zijbeleid voor hun corebus-sines.

CONAMUS

Conamus is een instantie die Nederlandse muziek ondersteunt en promoot. Conamus wordt ondersteund door de Nederlandse auteursrechtenorganisatie Buma en voert in samenwerking met partners in binnen- en buitenland een groot aantal projecten uit die Nederlandse muziek ten goede komen.

BUMA Stemra

Buma/Stemra is de organisatie die in Nederland de belangen van componisten, tekstdichters en muziekuitgevers behartigt. Belangen op het gebied van muziekauteursrecht. Vrijwel alle componisten, tekstdichters en muziekuitgevers in Nederland (bijna 13 000) zijn rechtstreeks aangesloten bijBuma/Stemra. Door internationale samenwerking behartigt Buma/ Stemra de belangen van een veelvoud daarvan. Buma gaat over het openbaar maken van muziek (uitvoeringsrechten). Live-optredens, radio- en tv-uitzendingen, verspreiding via internet en achtergrondmuziek bijhorecabedrijven en winkels bv. Stemra richt zich op het vastleggen en verveelvoudigen van muziek (mechanische reproductierechten).

Sena

SENA is op aanwijzing van het Ministerie van Justitie, en met uitsluiting van ieder ander, belast met de uitvoering van de Wet op de naburige rechten. In de praktijk betekent dit onder andere dat SENA vergoedingen incasseert bij de «gebruikers» van muziek. Dit zijn bedrijven, instellingen en organisaties die, op welke manier dan ook, muziek afspelen. SENA betaalt deze vergoedingen door aan de uitvoerende musici en platenproducenten, ofwel de «makers» van muziek.

FNV KIEM

FNV KIEM is een professionele vakbond die opkomt voor werk en inkomen van leden die werkzaam zijn (geweest) in de sectoren kunsten, informatie, verpakkingen, (multi)media en communicatie.

Provinciale popkoepels

Op provinciaal niveau kennen we de popkoepels. Eind jaren tachtig hebben deze een belangrijke rol gespeeld in het verbeteren van de provinciale infrastructuur.

Het provinciaal popbeleid is daarmee in grote lijnen op orde, afgezien van kwalitatieve verschillen onderling. De wens van de nationale overheid dat lokale overheden ook financieel moeten bijdragen aan cultuurbeleid is daarmee voor de popmuziek een feit.

MMF

Music Managers Forum wil enerzijds voorzien in de behoefte van artiesten managers en «self-managed» artiesten om te leren van ervaringen en expertise van collega managers. Anderzijds is het tevens bedoeld om een platform te creëren waar problemen en zorggebieden binnen de muziekindustrie kunnen worden besproken. Het overkoepelende doel van het MMF is om de kwaliteit van de managers te verbeteren zodat ze de carrières van de artiesten die ze vertegenwoordigen beter kunnen ondersteunen en begeleiden.

NVPI

De Nederlandse Vereniging voor producenten en Importeurs van beelden geluidsdragers. De NVPI vertegenwoordigt zowel grote (major) als vele kleine(re) onafhankelijke producenten. De NVPI vertegenwoordigt (gekeken naar de totale omzet) ongeveer 85% van de platenmaatschappijen, 80% van de videofilmmaatschappijen en 50% van de entertainment-software.

Muziekplatform

Een lobbygroep met NVPI, NPI, Sena, VNP, NVGD, MMF en Buma die de belangen van de Nederlandse muzieksector behartigt naar de overheid.

BIJLAGE 2                                              Geconsulteerde organisaties en personen

  • • 
    Jacco van Lanen (MMF)
  • • 
    Peter Smidt (Conamus)
  • • 
    Arjen Davidse (NPI)
  • • 
    Hans Kosterman (FNV Kiem)
  • • 
    Tom ter Bogt (hoogleraar popmuziek UVA)
  • • 
    Thé Lau (muzikant en tekstschrijver)
  • • 
    Bob Fosko (muzikant en tekstschrijver)
  • • 
    Paulus Tops (manager The Gathering)
  • • 
    Jan Douwe Kroeske (programmamaker)
  • • 
    Gerard Walhof (programmamaker)
  • • 
    Florent Luyckx (zendercoördinator 3FM)
  • • 
    Siebe Weide (VNP)
  • • 
    George Knops (Sociaal Fonds BUMA Stemra)
  • • 
    Leon Zwaans (Signo & S)
  • • 
    Cor Schlösser (Melkweg)
  • • 
    Gert Gering (013)
  • • 
    Dick Molenaar (All Arts)
  • • 
    Sander Groet (ID&T)
  • • 
    Luc Begas (Stichting Brabant Pop)
  • • 
    Erwin Blom (VPRO)

BIJLAGE3                                              Canadian Music Fund

  • 1. 
    Introduction

The Canada Music Fund (CMF) seeks to strengthen the Canadian sound recording industry «from creator to audience». The CMF, a comprehensive initiative that replaces the Sound Recording Development Program (SRDP), has three overarching public policy goals:

  • • 
    to ensure that Canadian music artists and entrepreneurs have the skills, know-how and tools to succeed in a global and digital environment;
  • • 
    to enhance Canadians’ access to a diverse range of Canadian music choices through existing and emerging media;
  • • 
    to increase the opportunities available for Canadian music artists and cultural entrepreneurs to make a significant and lasting contribution to Canadian cultural expression.
  • 2. 
    Canada Music Fund Programs

The Canada Music Fund is comprised of eight complementary programs, each one contributing uniquely to the goals referred to above.

The Creators’ Assistance Program, the Canadian MusicalDiversity Program, the NewMusical Works Programand the Collective Initiatives Programare governed by specific criteria and provide Canadian creators, artists, entrepreneurs, record labels, and others with financial assistance for project-specific activities.

The Music Entrepreneur Programand the Support to Sector Associations Programprovide financial assistance to strengthen the position of music entrepreneurs and music sector associations.

The Canadian Music Memories Programensures the preservation of Canada’s musical heritage and the Policy Monitoring Programmonitors the overall progress of the CMF. These programs are not open for general application.

Creators’ Assistance Program

The Creators’ Assistance Program is designed to assist Canadian composers, lyricists, and songwriters to develop their craft; thereby, ensuring that Canadian artists, performers, and producers have access to quality Canadian compositions, and that Canadians continue to hear music and lyrics that are both relevant to and resonate with them.

Eligible recipients must be Canadian not-for-profit music sector organizations and associations representing Canadian creators.

This program is administered by: Website:www.socanfoundation.ca

Canadian Musical Diversity Program

The Canadian Musical Diversity Program is designed to promote musical diversity. It assists Canadian creators, artists, and entrepreneurs involved in the production, distribution, and promotion of specialized music sound recordings.

Eligible recipients must be Canadian artists, ensembles or bands, independent record producers, incorporated record companies, and record

distribution companies whose artistic genre, work, or product is specialized music. This program is administered by: Web site: www.canadacouncil.ca

New Musical Works Program

The New Musical Works Program is designed to assist Canadian creators, artists, record labels, and other entrepreneurs involved in the areas of sound recording. It provides them with opportunities to produce and promote Canadian recordings and to develop their craft and expertise.

Eligible recipients must be Canadian artists, not-for-profit organizations, associations, or corporations including record labels, music publishers, and those involved in artist management.

This program is administered by the Foundation to Assist Canadian Talent on Records (FACTOR) for the English-language sector of the music industry, and la Fondation Musicaction (Musicaction) for the French-language sector: Web site: www.factor.ca Web site: www.musicaction.ca

Collective Initiatives Program

The Collective Initiatives Program is designed to foster the development of the Canadian sound recording industry by increasing the presence of Canadian undertakings, companies, record labels, creators, and artists regionally, nationally, and internationally. The program provides financial assistance for conferences and award shows, real and virtual showcases, as well as market development initiatives.

Eligible recipients must be Canadian not-for-profit organizations, associations, and/or corporations. This program is also administered by FACTOR for the English-language sector of the music industry, and Musicaction for the French-language sector. FACTOR and Musicaction can be reached at the addresses noted above under the New Musical Works Program.

Music Entrepreneur Program

The Music Entrepreneur Program is changing

Beginning April 1, 2005, the structure and administration of the Music Entrepreneur Program (MEP) will change.

Up until now, the Music Entrepreneur Program supported the development and implementation of business plans. Telefilm Canada administered the Program.

Now, the MEP will provide assistance on an annual basis to eligible Canadian music entrepreneurs. Eligibility will be established using specific and measurable criteria, and assistance will be provided on the basis of a funding formula. The Department of Canadian Heritage will administer the Program.

The Music Entrepreneur Program will continue to assist music entrepreneurs in the development of Canada’s stars of tomorrow, in becoming increasingly competitive at the international level and in positioning themselves for success in a digitized global economy. MEP is one of eight programs of the Canada Music Fund established in 2001 as part of the Tomorrow Starts Today initiative.

Additional information on eligibility requirements and how to apply for MEP funding will be announced soon.

Support to Sector Associations Program

The Support to Sector Associations Program is designed to enable Canada’s sound recording sector associations to provide their respective members with professional representation services and continued analysis of public policy initiatives, industry trends and issues. By assisting associations, Canadians involved in areas such as songwriting, music publishing, sound recording, marketing, and performing will make more informed decisions regarding their respective careers and businesses within the industry.

Eligible recipients must be Canadian not-for-profit sound recording sector associations. This program is administered by: Web site: http://www.canadianheritage.gc.ca

Canadian Music Memories Program

The Canadian Music Memories Program ensures that Canadian sound recording works are preserved in order to provide Canadians with access to their musical heritage. The program is administered by:

National Library of Canada

Web site: www.nlc-bnc.ca Web site: www.avtrust.ca

Policy Monitoring Program

The Policy Monitoring Program will allow the Department of Canadian Heritage to monitor the overall progress of the CMF and to report to Canadians directly or through the Canada Music Council.

  • 3. 
    Canada Music Council

In order to advise the Minister of Canadian Heritage on the evolution of the Canada Music Fund, the Canada Music Council was established in 2002. The Council is comprised of a 19-member board drawn from the various sectors of the Canadian sound recording industry. The Canada Music Council can be reached through its secretary general: Web site: www.canadamusiccouncil.ca

BIJLAGE4                                              FACTOR

FACTOR, The Foundation to Assist Canadian Talent on Records, was founded in 1982 by CHUM Limited, Moffat Communications and Rogers Broadcasting Limited, in conjunction with the Canadian Independent Record Producers Association (CIRPA) and the Canadian Music Publishers Association (CMPA). Standard Broadcasting merged its Canadian Talent Library (CTL) development fund with FACTOR’s in 1985.

As a private non-profit organization, FACTOR is dedicated to providing assistance toward the growth and development of the Canadian independent recording industry. The foundation administers the voluntary contributions from sponsoring radio broadcasters as well as two components of the Department of Canadian Heritage’s newly formed Canada Music Fund Council’s programs to support the Canadian music industry. FACTOR has been managing federal funds since the inception of the Sound Recording Development Program in 1986 (now known as the Canada Music Fund Council).

Support is provided through various programs which all aid in the development of the industry. The funds assist Canadian recording artists and songwriters in having their material produced, their videos created and support for domestic and international touring and showcasing opportunities as well as providing support for Canadian record labels, distributors, recording studios, video production companies, producers, engineers, directors – all those facets of the infrastructure which must be in place in order for artists and Canadian labels to progress into the international arena.

FACTOR started out with an annual budget of $200,000 and is currently providing in excess of $11.5 million annually to support the Canadian music industry.

In its 21 years, FACTOR has provided over $71 million in funding to assist in the development of the Canadian independent music industry. Of this, $33.2 million was offered to assist with the production of sound recordings for commercial sale. In turn, these projects have sold over 13.6 million copies in Canada and 10.1 million internationally. The over 23.7 million units sold worldwide have generated over $487.5 million in retail sales.

The FACTOR results are proof positive that Canada has an abundance of talent competing nationally and internationally. The Department of Canadian Heritage and FACTOR’s sponsors can be very proud that through their generous contributions they have made a difference in the careers of so many, many success stories.

BIJLAGE 5                                              Financiële bijlage

Fig. 1 cultuurbereik1 in bezoeken deelname 1983-2003.2 200

150

100

50

D1983 ■ 2003

cinema pop.          klass. cabaret ballet toneel musea monument

muziek muziek

Tabel 1 uitgaven Rijksoverheid 2005 aan popmuziek1, 2:

Organisatie

Bijdrage in €

Amsterdam Dance Event (Conamus)

Amsterdam Roots

De Grote Prijs

Noorderslag

Nationaal Pop Instituut

Paradiso Amsterdam

Vereniging Nederlandse Podia

Nederlands Popmuziek Plan-FPPM3

PSB fonds4

MusicXport – HGIS

100 000

100 000

172 000

100 000

1 219 000

70 000

65 000

830 000

5

Totale uitgaven

2 656 000

1  Het criterium Popmuziek is in overleg met NPI vastgesteld. Dat criterium heeft ertoe geleid de productiehuizen Paradiso en Melkweg niet mee zijn genomen in de berekening aangezien de middelen van beide productiehuizen bijna in zijn geheel worden besteed aan dans en theater.

2  De eerste zeven organisaties worden ondersteund vanuit de Cultuurnota. Bron: Rijksbegroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2005 en Cultuurnota 2005.

3  Gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

4  Het ministerie van Economische Zaken steunt internationale projecten in de vorm van het PSB fonds. Daaruit worden in de toekomst incidenteel subsidies voor Popmuziek verstrekt. De verwachting is jaarlijks zo’n 8 projecten met een maximale bijdrage van 11 500 Euro per project. Ofwel een maximale jaarlijkse bijdrage van: 92 000 euro.

5  Naast het ministerie van OCW, ondersteunde het ministerie van Buitenlandse Zaken door middel van de HGIS gelden de popsector. De bijdrage aan MusicXport vanuit de HGIS gelden betrof de afgelopen jaren: 125 000 euro. Op dit moment is de regeling niet verlengd.

1  Trends in cultuurgebruik 1983–2003: geïndexeerde ontwikkelingen in bezoek en deelname (in indexcijfers, 1983 = 100). Gebaseerd op percentage dat in voorgaande 12 maanden minstens 1 bezoek bracht aan een specifieke culturele uiting.

2  Bron «Cultuurminnaars en Cultuurmijders. Trends in de belangstelling voor kunsten en cultureel erfgoed 1983–2003», Sociaal Cultureel Planbureau 2005.

3  Bron: Vereniging Nederlandse Podia.

Uiteraard zijn er ook gemeentelijke subsidies die de popsector ondersteunen. Het merendeel van de gemeentelijke subsidies gaan naar poppodia. In 2003 bedroegen de gemeentelijke subsidies aan poppodia

19,9 mln euro.3

Fig. 2 uitgaven Rijksoverheid 2005 aan Popmuziek (2,6 mln) en de uitgaven aan Podiumkunsten1 (193,9 mln) ten opzichte van overige uitgaven aan Cultuur. Totale uitgaven Cultuur: 755,7 mln. euro2.

D Overige uitgaven Cult. 74%

D Overige Podiumkunst 25,5%

D Pop 0,35%

Fig. 3 uitgaven overheid aan Popmuziek en Podiumkunsten ten opzichte van overige uitgaven Cultuurnota. Totale uitgaven Cultuurnota: 402,1

mln.3

D Overige Uitgaven Cultuurnota 51,3%

■ Overige Podiumkunst 48,5%

D Pop 0,65%

Fig. 4 uitgaven overheid aan Popmuziek ten opzichte van totale overige uitgaven Podiumkunsten. Totale uitgaven Podiumkunsten: 193,94

1  Uitgaven aan podiumkunsten zijn minus uitgaven aan popmuziek en na motie Verhagen en motie Kamer Cultuurnota debat.

2  Bijdeze berekening wordt uitgegaan van de Uitgaven begroting 2005 Cultuur plus de extra investeringen uit de motie Verhagen en de motie van de Kamer in het Cultuurnota debat. Wanneer zou worden uitgegaan van het budget voor Cultuur minus de programma uitgaven van het ministerie van OCW dan is er sprake van een cultuurbudget van 698 mln. voor 2005, waarvan Pop 0,37% beslaat.

3  Na motie Verhagen en motie Kamer Cultuurnota debat.

4  Na motie Verhagen en motie Kamer Cultuurnota debat.

D Overige uitgaven Podiumkunst

■ Pop 1,3%

Tabel 2 Overzicht uitgaven

Uitgaven Popnota SP overzicht

Nationaal Popmuziekplan                                                                                                    830 000 euro

Vaste subsidie MusicXport                                                                                                227 000 euro1

Vaste subsidie Toursupport                                                                                                 150 000 euro

Fonds naar analogie New Musical Works Program                                                       1000 000 euro

Huidige uitgaven overheid via deze huidige structuren

Nationaal Popmuziekplan                                                                                                    830 000 euro

MusicXport2                                                                                                                                             –

122 000 euro Toursupport                                                                                                                                       (NPI)

1  Bedrag op basis voorstel NPI en oordeel Raad voor Cultuur.

2  Financiële middelen op dit moment via Conamus en NPI in samenwerking.

Extra investeringen SP aan popmuziek ten opzichte van huidige uitgaven bestaat uit:

Vaste subsidie MusicXport                                                                                                  227 000 euro

Vaste subsidie Toursupport                                                                                                   28000 euro

1 000 000 euro oplopend Fonds [New Musical Works Program]                                                                    naar1800 000 euro

Totaal extra investering                                                                                                    1255 000 euro

 
 
 

3.

More information

 

4.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.