Nederland in Europa

Vergeleken met de nationale politici spelen Nederlandse Europarlementariërs i een marginale rol in de media en in de Nederlandse politiek. Wel maken binnenlandse politici geregeld een overstap naar het Europees Parlement i (EP) en andersom. De opkomst bij de verkiezingen voor het EP is veel lager dan bij de Tweede Kamerverkiezingen i en vertoonde tot 1999 een dalende trend. In sommige debatten (met name over Europa) gunt de Tweede Kamer i spreekrecht aan Nederlandse Europarlementariërs.

1.

Verkiezingen voor het Europees Parlement

De verkiezingen voor Nederlandse leden van het Europees Parlement zijn qua systematiek vergelijkbaar met de verkiezingen voor de Tweede Kamer i. Voor de brexit i (31 januari 2020) had Nederland 26 zetels; daarna is een deel van de Britse zetels herverdeeld waardoor Nederland er drie zetels bij kreeg. Omdat er maar 29 Nederlandse EP-zetels te verdelen zijn, zijn er relatief veel stemmen nodig om een zetel te veroveren. De volgende verkiezingen zijn op 6 juni 2024.

Onderdanen uit andere EU-lidstaten mogen onder bepaalde voorwaarden kiezen en gekozen worden in Nederland, en Nederlanders mogen meedoen aan de EP-verkiezingen in andere lidstaten.

2.

Invloed in Europa

De Tweede Kamer zonder personen [flickr/-JvL-]

Als het parlement (de Eerste en/of Tweede Kamer) een voorstel dat in de Raad van Ministers i besproken wordt erg belangrijk vindt voor Nederland, kan het parlement de regering vragen om niet met het voorstel in te stemmen voordat het hierover een debat met de regering heeft gevoerd. Na zo'n parlementair voorbehoud (ook wel behandelvoorbehoud genoemd) moet de regering de Kamer(s) informeren over de voortgang.

Het parlementair voorbehoud is ingevoerd bij de goedkeuringswet van het Verdrag van Lissabon i. Het heeft alleen betekenis tussen het Nederlandse parlement en de Nederlandse regering; andere lidstaten i zijn er niet door gebonden.

Gele kaart

A national parliament of an EU member state may object to an EU legislative proposal if it deems the principle of subsidiarity has been violated, i.e. if it argues the subject matter at hand can be best tackled on the national, regional or local level rather than at the European level. If one-third of the national parliaments raise an objection the European Commission must review the proposal. This is commonly referred to as the 'yellow card' as the Commission is given pause and has to decide on whether it withdraws the proposal or whether it will maintain or amend the proposal. In the latter cases the Commission will have provide reasons why it has chosen not to withdraw the proposal.