Eerste Kamer wenst aanpassingen in initiatief-wetsvoorstel voor referendum Europese Grondwet
De Eerste-Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken heeft het initiatief-wetsvoorstel voor het houden van een referendum over de Europese Grondwet teruggestuurd naar de indieners: Farah Karimi1 (GroenLinks), Niesco Dubbelboer2 (PvdA) en Boris van der Ham3 (D66). Uit de beraadslagingen van de Eerste-Kamercommissie blijkt overigens dat het referendum ook in de Eerste Kamer kan blijven rekenen op een meerderheid.
Bezwaren tegen het huidige wetsvoorstel
Het wetsvoorstel gaat uit van een referendum tegelijk met de verkiezingen voor een nieuw Europees Parlement op 10 juni 2004. Nu dit onhaalbaar is, vindt de Eerste Kamer dat het wetsvoorstel in ieder geval herschreven moet worden.
De enige principiële tegenstanders van het referendum blijven het CDA en de ChristenUnie/SGP. Eerder geformuleerde bezwaren blijven voor deze partijen overeind staan (zie: Argumenten voor en tegen het instrument 'referendum'). De CDA-senatoren verwonderen bovendien over het feit dat een nationaal referendum gehouden kan worden, terwijl hiervoor geen grond is in de Nederlandse Grondwet. Ook wil het CDA weten waarom een eventueel referendum niet op de Nederlandse Antillen plaats kan vinden.
Een nieuw bezwaar van de ChristenUnie/SGP betreft de overweging dat de Europese Grondwet kan leiden tot een wijziging van de Nederlandse Grondwet. In dat geval zijn nieuwe verkiezingen verplicht, waardoor een referendum "dubbelop" zou zijn.
Zorg van de VVD: een lage opkomst
De VVD-fractie, die zich relatief laat (in september 2003) openlijk uitsprak vóór het referendum, verlangt nog op enkele punten opheldering van de indieners van het wetsvoorstel.
Zo stelt de toelichting van het wetsvoorstel dat volgens een EU-peiling 80 procent van de Nederlanders voorstander zou zijn van een referendum over een Europese Grondwet. Daar staat tegenover dat gemeentelijke referenda zich in Nederland kenmerken door extreem lage opkomstpercentages. De VVD wil nu weten hoe de indieners willen omgaan met een onverhoopt lage opkomst.
Verdere procedure
Karimi, Dubbelboer en Van der Ham zijn nu aan zet. Zij zullen de vragen van de Eerste Kamer beantwoorden in een Memorie van Antwoord. Als deze de vragen afdoende beantwoordt, dan kan het wetsvoorstel ter stemming worden voorgelegd aan de Eerste Kamer. Zo niet, dan gaat de voorbereiding door.
Bron: Voorlopig verslag van de vaste commissie voor binnenlandse zaken en de hoge colleges van staat, 9 april 2004
Op de internetsite van de Eerste Kamer:
Read more ...
- 1.Farah Karimi (1960) is sinds 13 juni 2023 lid van de gezamenlijke PvdA/GroenLinks-fractie in de Eerste Kamer. Zij was sinds 11 juni 2019 lid van de GroenLinks-Eerste Kamerfractie. In 1998-2006 was zij Tweede Kamerlid. Mevrouw Karimi kwam als Iraanse vluchtelinge naar Nederland en was vier jaar coördinator van Aisa, een project voor de emancipatie en ondersteuning van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Nam als Tweede Kamerlid mede het initiatief voor het raadplegend referendum over de Europese Grondwet. Was na als Tweede Kamerlidmaatschap tien jaar directeur van Oxfam Novib. Als Eerste Kamerlid houdt mevrouw Karimi zich onder meer bezig met asielbeleid, buitenlandse zaken en Europese zaken.
- 2.Enthousiast en spontaan PvdA-Tweede Kamerlid dat zich met gedrevenheid inzette voor het verkleinen van de kloof tussen kiezers en gekozenen. Stond mede aan de wieg van het referendum over de Europese Grondwet en bepleitte invoering van een referendum en van wijziging van het kiesstelsel. Ook was hij nauw betrokken bij de invoering van het burgerinitiatief. Was voor hij in de Kamer kwam directeur van Agora, een Stichting voor participatieve democratie. Eerder was hij werkzaam bij de gemeente Amsterdam op het gebied van de bestuurlijke vernieuwing.
- 3.Gedurende ruim tien jaar een extrovert en debatvaardig Tweede Kamerlid van D66. Had een achtergrond als acteur bij diverse toneelgezelschappen en was voorzitter van de Jonge Democraten. Verder was hij financieel bestuurslid van de Nationale Jeugdraad. In de Tweede Kamer hield hij zich onder meer bezig met het onderwijsbeleid, drugsbeleid, natuurbehoud, dierenwelzijn, binnenlands bestuur, cultuur en media. Hij was voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en lid van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen en van het Kamerpresidium. Was betrokken bij vele parlementaire initiatieven, zoals die om de Tweede Kamer het voortouw te geven in de kabinetsformatie en om tot invoering van een correctief dan wel raadgevend referendum te komen.
- 4.