Regering in de periode 1813-1848
Erfprins Willem1 trad in 1813 aan als soeverein vorst van Nederland en werd in 1815 koning van Nederland en België. In 1840 werd hij opgevolgd door Willem II2. De ministers3 onder Willem I en Willem II waren dienaren van de koning en veelal van adel. Er was nog geen ministeriële verantwoordelijkheid4, ministers waren alleen verantwoording verschuldigd aan de Koning en niet aan het parlement.
Pas sinds 1848 kennen we kabinetten5. Daarvoor waren de ministers op de eerste plaats dienaren van de koning die slechts zelden gezamenlijk vergaderden. Pas in 1842 werd er een geregelde kabinetsvergadering in het leven geroepen. In 1848 werd voor het eerst een kabinet geformeerd.
Algemeen Bestuur 1813
Op 20 november 1813 verklaarden Frans-Adam van der Duyn van Maasdam6 en Gijsbert Karel van Hogendorp7 dat zij tot de komst van de Erfprins, Willem van Oranje-Nassau1, het Algemeen Bestuur zouden vormen. Zij stelden in een proclamatie dat regeerloosheid (met name in steden) moest worden voorkomen en dat velen een beroep op hen hadden gedaan.
Periode 1813-1815: Soeverein Vorst Willem
De periode november 1813-juni 1815 is als een overgangsperiode te beschouwen na de tijd waarin Nederland was ingelijfd bij Frankrijk (1810-1813). Erfprins Willem1, de zoon van de vroegere stadhouder Willem V8, treedt op als staatshoofd (soeverein vorst) en laat een Grondwet ontwerpen. In 1815 leiden internationale ontwikkelingen er toe dat Nederland met België (en Luxemburg) wordt verenigd en dat Willem koning wordt.
Periode 1815-1840: onder koning Willem I
Koning Willem I1 regeert als een verlicht absolutistisch vorst: hij bepaalt het beleid, neemt besluiten en is verantwoordelijk voor de financiën, en hij benoemt en ontslaat de ministers. Die ministers zijn alleen aan hem verantwoording schuldig en zijn in feite 'ambtenaren'. De koning heeft het beste voor met het land, zo bevordert hij handel en industrie en zorgt hij voor aanleg van kanalen.
Periode 1840-1848: onder koning Willem II
Kort na de afkondiging van de Grondwetsherziening van 1840 doet koning Willem I1 afstand van de troon ten gunste van zijn oudste zoon, die vanaf 7 oktober 1840 als koning Willem II9 gaat regeren. Het bewind van de nieuwe koning verschilt niet zo veel van dat van zijn vader.
Meer over
- 1.De 'Koning-Koopman'. Eerste Nederlandse koning na het herstel van de zelfstandigheid in 1814. Had ervaring als vorst opgedaan in Fulda. Regeerde als verlichte autoritaire vorst en zette zich in voor ontwikkeling van het economisch leven (kanalen!). Weigerde zich lange tijd neer te leggen bij de afscheiding van België van 1830 en veroorzaakte mede daardoor problemen met de staatsfinanciën. Die financiële politiek was de voornaamste bron van kritiek van de oppositie. Trad in 1840 teleurgesteld af na een beperkte Grondwetsherziening. Verloor de grote lijnen vaak uit het oog, doordat hij zich te veel bezighield met details. Beschouwde ministers als zijn dienaren en stelde in hen vaak weinig vertrouwen.
- 2.Kort na de afkondiging van de Grondwetsherziening van 1840 doet koning Willem I afstand van de troon ten gunste van zijn oudste zoon, die vanaf 7 oktober 1840 als koning Willem II gaat regeren. Het bewind van de nieuwe koning verschilt niet zo veel van dat van zijn vader.
- 3.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
- 4.De ministeriële verantwoordelijkheid houdt in dat ministers, gezamenlijk en afzonderlijk, verantwoording aan het parlement afleggen voor hun beleidsdaden. Zij alleen zijn (politiek) verantwoordelijk voor wetgeving en beleid. De Koning, die tevens deel uitmaakt van de regering, is dat niet. De staatssecretarissen zijn eveneens politiek aansprakelijk.
- 5.Met het begrip kabinet worden alle ministers en staatssecretarissen bedoeld. Een kabinet wordt genoemd naar de minister-president, bijvoorbeeld het kabinet-Drees of het kabinet-Kok. In het spraakgebruik worden de begrippen regering en kabinet vaak door elkaar gebruikt. Strikt genomen, is er echter een verschil tussen beide. Met de term 'regering' duiden we het staatshoofd (koning of koningin) samen met de ministers aan.
- 6.Voorname officier en kamerheer van de erfprins, die na het vertrek van de Fransen eind 1813 met Van Hogendorp het Voorlopig Bewind vormde. In 1814 en 1815 maakte hij deel uit van de commissies die de Grondwet opstelden. Daarna werd hij Gouverneur van het zuidelijk deel van Holland (na 1840 Zuid-Holland), hoewel hij dat ambt niet had begeerd. Als Gouverneur wenste hij niet mee te werken aan het uit de Kamer weren van Van Hogendorp toen die in de ogen van de koning te kritisch werd. In 1848 benoemde Willem II, wiens hofmaarschalk hij was, hem tot Eerste Kamerlid om de voorstellen tot herziening van de Grondwet aan een meerderheid te helpen.
- 7.Gematigde Rotterdamse orangist en liberaal. Grondlegger van het Nederlandse staatsbestel. Ontwierp in de Bataafs-Franse Tijd een Grondwet. Die 'Schetsen' vormden de basis voor de Grondwet van 1814. Was zelf voorzitter van de Grondwetscommissies in 1813/1814 en 1815. Vormde in december 1813 met Van der Duyn van Maasdam het Voorlopig Bewind en maakte de weg vrij voor Soeverein Vorst (later koning) Willem I. Kwam later evenwel met die koning in conflict, waarbij hem zelfs de titel 'minister van staat' werd ontnomen. Origineel denker met een scherp verstand die zijn gedachten steeds aan papier toevertrouwde. Tamelijk ijdel.
- 8.Intelligente, maar conservatieve stadhouder. Volgde als driejarige onder voogdij van de hertog van Brunswijk zijn jong-gestorven vader op. Was niet bereid het oligargische regeringssysteem te hervormen en kwam daardoor steeds meer onder vuur te liggen. Deze opposanten, de patriotten, vielen hem in pamfletten fel aan, met name na de ongelukkig verlopen Vierde Engelse oorlog. In 1785 week hij uit naar Nijmegen, maar dankzij Pruisische steun kon hij in 1787 terugkeren naar Den Haag. De komst van de Fransen in 1795 maakten een einde aan zijn bewind. Hij vluchtte toen naar het buitenland. In 1801 liet hij zijn vroegere medestanders weten dat zij weer bestuursfuncties mochten bekleden.
- 9.Negen jaar koning van Nederland. 'Held van Waterloo'. Vocht met de geallieerden mee tegen de legers van Napoleon. Als kroonprins leek hij zich in 1830 op te werpen als leider van de Belgische onafhankelijkheidsbeweging. Regeerde vanaf 1840 aanvankelijk als conservatief vorst, die elke grondwetswijziging tegenhield. Werd in 1848 in één dag (noodgedwongen) uiterst liberaal en steunde Thorbecke en Donker Curtius bij het tot stand brengen van de nieuwe Grondwet. Overleed echter al kort na invoering daarvan. Was gehuwd met de Russische grootvorstin Anna Paulowna. Had goede banden met katholieken (verbleef veel in Tilburg). Gold als nogal wispelturig en gemakkelijk beïnvloedbaar.
- 10.De Nederlandse kabinetten zijn in verschillende tijdvakken in te delen. De eerste kabinetten vanaf 1848 waren afwisselend liberaal, gematigd liberaal en conservatief. Thorbecke speelde een grote rol in deze periode; hij leidde drie kabinetten. In 1888 kwam er een eerste confessioneel kabinet en vanaf 1918 domineerden confessionele kabinetten. Het politieke landschap was toen sterk verzuild.
- 11.Erfprins Willem verklaarde op 1 december 1813 de soevereiniteit over Nederland te aanvaarden onder waarborging 'eener wijze constitutie'. De nieuwe soevereine vorst benoemde op 21 december daarom een commissie die onder leiding van Gijsbert Karel van Hogendorp een ontwerp-Grondwet moest opstellen. Dat ontwerp werd op 29 maart 1814 in een vergadering van notabelen in Amsterdam goedgekeurd.