Mr. W. baron van Lynden
Nijmeegse burgemeesterszoon uit een Gelders adellijk geslacht, die in de Tweede Kamer één van de eerste medestanders van Groen van Prinsterer1 was. Na advocaat en rechter te zijn geweest, werd hij lid van de Dubbele Kamer2 die over de Grondwetsherziening van 1848 besliste. Vanaf 1850 afgevaardigde voor het district Arnhem, die regelmatig het woord voerde over uiteenlopende onderwerpen. Schoonvader van Aeneas Mackay3.
antirevolutionair
functie(s) in de periode 1848-1866: buitengewoon lid Tweede Kamer, lid Tweede Kamer
Contents
Willem
Changes in name or title
Jhr. W. van Lynden, from 30 November 1806 until 19 May 1839
Place and date of birth
Nijmegen, 30 November 1806
Place and date of death
's-Gravenhage, 1 June 1866 Party/Movement
antirevolutionair
-
-advocaat te Nijmegen, from 1829 until 1 January 1840
-
-lid Provinciale Staten van Gelderland, from 3 July 1838 until 9 September 1850 (voor de Ridderschap)
-
-rechter Arrondissementsrechtbank te Nijmegen, from 1 January 1840 until 1 June 1866 (benoemd bij K.B. van 26 november 1839)
-
-buitengewoon lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 18 September 1848 until 7 October 1848 (voor Gelderland)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 22 October 1850 until 26 April 1853 (voor het kiesdistrict Arnhem)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 14 June 1853 until 1 June 1866 (voor het kiesdistrict Arnhem)
-
-secretaris waterschap Over-Betuwe, from 2 December 1837
-
-redacteur Nijmeegsch Schoolblad, from 1844 until 1852
-
-lid hoofdcommissie Vereeniging "Talitha Kumi", protestantse vereniging voor verwaarloosde en verlaten meisjes
-
-kamerheer in buitengewone dienst van koning Willem III, from 8 February 1861 until 1 June 1866
Derived functions
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from April 1858 until September 1858
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from February 1861 until April 1861
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from June 1862 until September 1862
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from February 1865 until May 1865
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
as Member of the Parliament-
-Voerde als lid van de Dubbele Kamer het woord bij de algemene beschouwingen over de Grondwetsherziening en bij de behandeling van de hoofdstukken V (justitie), VI (Godsdienst), IX (Waterstaat), hoofdstuk X (onderwijs en armbestuur) en XII (additionele artikelen)
-
-Stemde vóór alle voorstellen tot Grondwetsherziening
-
-Sprak als Tweede Kamerlid over uiteenlopende onderwerpen (justitie, binnenlands bestuur, waterstaat, defensie)
-
-Behoorde in 1854 tot de 19 leden die tegen het wetsvoorstel tot vaststelling van het reglement op het beleid der regering van Nederlandsch-Indië stemden
-
-Behoorde in 1861 tot de 17 leden die tegen de ontwerp-Wet op de Raad van State stemden
-
-Zijn vader was burgemeester van Nijmegen en lid van Provinciale Staten van Gelderland
-
-Oprichter Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs, 12 January 1864
Campaign trail
-
-Versloeg in 1850 bij de algemene verkiezingen in het district Arnhem P.C.G. Guyot en G.J.C. Schneider na herstemming
-
-Werd in 1853 bij de algemene verkiezingen samen met Æ. baron Mackay gekozen. Zij versloegen de liberalen W.H. Dullert en P.Ph. van Bosse. Werd in het district Nijmegen verslagen. Behaalde daar 33 procent van de stemmen.
-
-Versloeg in 1856 bij de periodieke verkiezingen P.C. baron Nahuys (lib.)
-
-Versloeg in 1860 jhr. J.G.H. Tets van Goudriaan (lib.)
-
-Versloeg in 1864 J.F. Pringle (lib.)
Titles of nobility
-
-baron, 19 May 1839
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel II, 859
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Uitgebreide biografieën van de huidige leden van de Eerste en Tweede Kamer zijn beschikbaar via parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
- 1.Belangrijk negentiende-eeuws staatsman en geschiedschrijver, voorman van de antirevolutionairen. Beschouwde zichzelf niet als staatsman, maar als evangeliebelijder. Formuleerde in het boek 'Ongeloof en revolutie' de antirevolutionaire staatsleer, die uitgaat van de opvatting dat niet de volkswil maar het goddelijk gezag basis moet zijn voor het staatsbestel. Verzette zich zowel tegen de politiek van Willem II als tegen totstandkoming van de Grondwetsherziening in 1848. Was voorstander van een op bijbelse grondslagen bestuurd protestants Nederland. Streefde in 1850 naar een openbare gezindteschool en verliet (enige jaren) de Tweede Kamer na aanvaarding van de Lager-onderwijswet 1857. Keerde later nog enkele keren terug. Zeer erudiet en ondanks zwakke politieke basis gezaghebbend lid van de Kamer.
- 2.De procedure tot grondwetsherziening was tussen 1814 en 1848 anders dan tegenwoordig. In de periode 1814-1815 moesten na aanneming van een wet die verklaarde dat de Grondwet moest worden gewijzigd door de Provinciale Staten buitengewone leden worden gekozen. Het aantal leden van de Staten-Generaal verdubbelde daardoor.
- 3.Bescheiden, zelfs wat schuchtere antirevolutionair politicus uit een Gelders adellijk geslacht van bestuurders. Was rechter in Zutphen en lange tijd Tweede Kamerlid (en een jaar voorzitter). Formeerde in 1888 het eerste confesssionele kabinet en gold als een bekwaam kabinetsleider. Wist als gelovig en overtuigd antirevolutionair steeds pragmatisch en diplomatiek te opereren en naar oplossingen te zoeken. Uit plichtsbesef verruilde hij in 1890 het ministerschap van Binnenlandse Zaken voor dat van Koloniën. Keerde na zijn ministerschap terug in de Tweede Kamer en was ten tijde van het kabinet-Kuyper opnieuw Tweede Kamervoorzitter. Hoewel hij in 1894 ten aanzien van het kiesrecht de zijde van Lohman koos, trad hij niet toe tot de CH-partij toe, maar bleef hij antirevolutionair. Sloot zijn loopbaan af als staatsraad.