Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de brede relatie met Marokko (Kamerstuk 35925-V-61) - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. 88 toegevoegd aan wetsvoorstel 35925 V - Vaststelling begroting Buitenlandse Zaken 2022 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de brede relatie met Marokko (Kamerstuk 35925-V-61)
Document date 11-05-2022
Publication date 11-05-2022
Nummer KST35925V88
Reference 35925 V, nr. 88
Commission(s) Buitenlandse Zaken (BUZA)
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2021

2022

35 925 V

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022

Nr. 88

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 mei 2022

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 14 december 2021 over de reactie op verzoek commissie over de brede relatie met Marokko (Kamerstuk 35 925 V, nr. 61).

De vragen en opmerkingen zijn op 19 januari 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 11 mei 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

Kuiken

De griffier van de commissie,

Westerhoff

kst-35925-V-88 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022

Inleiding

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de reactie aan op het verslag van een schriftelijk overleg van de vaste commissie voor Buitenlandse Zake inzake de brede relatie met Marokko.

Op 11 mei had ik en marge van de Anti-ISIS Coalitie in Marrakesh een bilateraal gesprek met mijn Marokkaanse collega Minister van Buitenlandse Zaken Bourita. In de bijgaande reactie op het verslag van het schriftelijk overleg zijn waar relevant nog de uitkomsten van dit gesprek en andere recente contacten meegenomen.

In de bijlage vindt u volledigheidshalve het communiqué dat naar aanleiding van het bilaterale gesprek is gepubliceerd.1

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief met de reactie op het verzoek van de commissie over de brede relatie met Marokko. Zij hebben hierover nog de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie achten de relatie met Marokko van groot belang, gezien de ligging nabij Europa en de wederzijdse belangen ten aanzien van veiligheid, migratie en handel. Zij erkennen echter ook de complexiteit van de relatie en verwelkomen daarom het bilateraal actieplan. Zij constateren echter dat de brief die zij over dit actieplan hebben ontvangen weinig concrete actiepunten bevat. Is het mogelijk om de Kamer hier gedetailleerder over te informeren?

  • 1. 
    Antwoord

Het overeengekomen actieplan heeft als doel de samenwerking tussen beide landen verder te versterken en verdiepen op thema's waar beide landen belangen hebben. In het actieplan zijn richtinggevende doelstellingen en concrete afspraken geformuleerd. Zo is overeengekomen ieder jaar politieke consultaties te organiseren; voor migratie wordt een gemengd comité opgezet; voor economische samenwerking wordt regelmatig strategisch overleg georganiseerd; en er zijn afspraken gemaakt over wederzijdse bezoeken op zowel expert als politiek niveau.

De uitvoering hiervan gaat in onderling overleg. Concreet hebben in afgelopen weken wederzijdse bezoeken en gesprekken op hoogambtelijk niveau plaatsgevonden over politiesamenwerking (bezoek van de Korpschef), migratie, en terrorismebestrijding. Nadere uitwisseling over migratiesamenwerking en terugkeer, evenals justitiesamenwerking, inclusief rechtshulp, staan op de planning. Ook zal de lopende onderhandeling over aanpassing van het belastingverdrag op korte termijn worden hervat. Daarnaast is gestart met intensievere culturele uitwisseling. Een goed voorbeeld hiervan is de opening in het Cobra museum van de tentoonstelling met Marokkaanse moderne kunst, waaraan het Ministerie van Buitenlandse Zaken een bijdrage leverde. Op uitnodiging van de Nederlandse ambassade bezocht een missie van Marokkaanse bedrijven de Wereld Waterstoftop in Rotterdam van 9-11 mei.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen de intensivering van de samenwerking op het terrein van migratie. Kunt u aangeven wat er concreet is overeengekomen om de samenwerking op terugkeer te verbeteren? Wat wordt de inzet van het kabinet om Marokko eveneens als partner te zien in het terugnemen van uitgeprocedeerde onderdanen?

Gaat het hier ook om betere samenwerking bij gedwongen terugkeer? Kan het kabinet aangeven welke criteria zij hanteert om te bepalen of de samenwerking bij terugkeer verbetert? In het geval dat de samenwerking bij terugkeer niet verbetert, hoe is het kabinet dan voornemens om (mede op basis van het actieplan) druk uit te oefenen? Is het hierbij ook een optie om in de EU maatregelen te nemen onder de visumcode zoals dat in oktober 2021 ook bij Gambia is gebeurd?

  • 2. 
    Antwoord

Het actieplan biedt een goede basis om de bilaterale dialoog en samenwerking te verstevigen, ook op het terrein van terugkeer. De uitvoering voorziet in een gemengd comité op migratie; een bilaterale overlegstructuur waarin alle voor beide landen belangrijke onderwerpen aan bod kunnen komen. Deze constructie hanteert Marokko ook met andere EU landen. Op hoogambtelijk niveau hebben reeds voorbereidende gesprekken plaatsgevonden over de invulling van dit comité. Daarnaast is afgesproken op zowel uitvoerend als politiek niveau zowel de contacten als informatie-uitwisseling op migratie te intensiveren.

Voor Nederland is de terugkeersamenwerking een belangrijk onderwerp. Onderdeel hiervan is het vaststellen van de identiteit en nationaliteit van de persoon die dient terug te keren. Vervolgens is het nodig dat deze persoon over een geldig reisdocument beschikt. Bij beide stappen is doorgaans medewerking van de Marokkaanse autoriteiten noodzakelijk. In de besprekingen met Marokko zet Nederland in op het maken van praktische afspraken om deze samenwerking zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Met andere landen heeft Nederland vergelijkbare werkafspraken. Het gaat hierbij om zowel vrijwillige als gedwongen terugkeer.

Voortgang van wederzijdse afspraken wordt besproken in het gemengd comité. Als op enig thema de samenwerking niet verloopt zoals een van de partijen graag ziet, wordt dat geagendeerd.

Het nemen van visummaatregelen onder artikel 25bis van de EU-visumcode, overigens mogelijk in zowel negatieve als positieve zin, vergt een afweging en besluitvorming op EU-niveau.

Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie (mede gezien eerdere ervaringen met Marokko) op basis van het actieplan vooral concrete resultaten zien. Kan het kabinet aangeven hoeveel Marokkanen in ieder afzonderlijk jaar over de afgelopen vijf jaar te horen hebben gekregen dat zij Nederland dienen te verlaten, en hoeveel daarvan wel/niet daadwerkelijk vertrokken zijn? Kan het kabinet ook aangeven in hoeveel gevallen vrijwillige of gedwongen terugkeer plaatsvond, en in hoeveel gevallen sprake was van aantoonbaar vertrek en vertrek met onbekende bestemming? Kan het kabinet hierbij ook aangeven hoeveel laissez-passers Nederland de afgelopen vijf jaar bij Marokko heeft verzocht, hoeveel er zijn afgegeven, en in hoeveel gevallen een afgegeven laissez-passer daadwerkelijk tot terugkeer heeft geleid?

  • 3. 
    Antwoord

Hieronder treft u het aantal Marokkaanse vreemdelingen dat de afgelopen vijf jaar een of meerdere terugkeerbesluiten heeft ontvangen.2

Jaar    Aantal Marokkaanse vreemdelingen dat een of meerdere terugkeerbesluiten heeft ontvangen

 

2017

760

2018

780

2019

1.110

2020

990

2021

960

Hieronder treft u de terugkeercijfers naar Marokko aan over de afgelopen 5 jaar. Deze zijn opgesplitst in aantoonbaar vertrek (waaronder gedwongen en zelfstandig vertrek valt) en zelfstandig vertrek zonder toezicht.3

 
 

2017

2018

2019

2020

2021

Totaal aantoonbaar vertrek

420

320

340

170

140

Gedwongen vertrek naar:

  • - 
    Land van Herkomst

40

50

30

10

10

  • - 
    Dublin - land

200

160

210

110

90

  • - 
    Overige 1

20

30

20

10

10

Zelfstandig vertrek naar:

  • - 
    Land van herkomst

50

30

40

20

20

  • - 
    Dublin - land

100

40

30

20

10

  • - 
    Overige

10

<5

10

0

<5

Zelfstandig vertrek zonder toezicht

1.250

920

1.110

860

770

Totaal

1.670

1.250

1.450

1.030

910

1 Onder de categorie overige wordt verstaan het vertrek van een vreemdeling naar een ander land dan zijn land van herkomst, maar waar de toegang van de vreemdeling is gewaarborgd. Daarnaast kan er ook sprake zijn van vertrek op basis van een claim op de vervoerder.

De Marokkaanse autoriteiten zijn vanaf 2017 tot en met 2021 in 1.220 gevallen gevraagd de nationaliteit van een (vermeende) onderdaan vast te stellen. In genoemde periode is in 90 gevallen een nationaliteitsbevestiging ontvangen. In de regel betekent een nationaliteitsvaststelling dat het herkomstland zich ook bereid verklaart een (vervangend) reisdocument (laissez-passer) te verstrekken. De DT&V vraagt het herkomstland bij een geplande vlucht een reisdocument te verstrekken. Vanaf 2017 tot en met 2021 is in 40 gevallen een laissez-passer ontvangen van de Marokkaanse autoriteiten en in 30 gevallen heeft terugkeer plaatsgevonden met gebruik van de verstrekte laisser-passer.

Sinds begin 2022 zijn er vijf laissez-passers afgegeven en wordt samengewerkt aan de bestaande caseload.

De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet hoe economische samenwerking met Marokko, ook in het kader van «near shoring» de Europese strategische autonomie en de diversificatie van waardeketens kan bevorderen? Hoe zorgt economische samenwerking ervoor dat Nederland minder afhankelijk wordt van China? En op welke manier streeft Nederland ernaar als onderdeel van de brede dialoog om de kansen voor Nederlandse ondernemers te bevorderen?

  • 4. 
    Antwoord

De EU streeft ernaar de Europese strategische autonomie en de diversificatie van waardeketens te bevorderen: «near shoring» kan hieraan bijdragen. Marokko wil graag samenwerken met EU-lidstaten, waarbij het gebruik tracht te maken van het geografisch voordeel dat het heeft in het kader van de toekomstige CO2-heffing, gezien de nabijheid ten opzichte van productielocaties in het Verre Oosten. Dit biedt kansen voor Nederlandse ondernemers. Een goed voorbeeld is het Nederlandse textielbedrijf The Makers, dat al langer actief is in Marokko voor de Europese markt en hiervoor steun heeft gekregen uit het Dutch Good Growth Fund. We spannen ons actief in om het Nederlandse bedrijfsleven te koppelen aan gesignaleerde kansen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat in het actieplan is overeengekomen elkaar vooraf te informeren over de voorgenomen financiering van maatschappelijke partners, met respect voor elkaars juridisch raamwerk. Het gaat hierbij niet om instemming vooraf en het betreft een wederzijdse afspraak. Kunt u nader toelichten hoe dit er in de praktijk uitziet? Hoe dragen de afspraken over financiering aan het maatschappelijk middenveld met Marokko eraan bij dat ongewenste beïnvloeding van onvrije aard afneemt? Wat kan Nederland doen om ongewenste financiering vanuit Marokko tegen te houden? En welk proces vindt er plaats indien één van beide landen projectfinanciering als ongewenst verklaart en hierover een meningsverschil bestaat?

  • 5. 
    Antwoord

In het actieplan is afgesproken elkaar vooraf te informeren bij financiering van maatschappelijke partners. Nederland geeft hieraan invulling door regelmatig schriftelijk of mondeling voorafgaand aan nieuwe projecten informatie te verstrekken aangaande het te financieren project en betrokken partners. Er is een afspraak gemaakt tot wederzijdse transparantie.

In reactie op de vraag ten aanzien van mogelijke ongewenste financiering wordt verwezen naar de beleidsreactie op het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie Ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen. Hierin heeft het kabinet aangegeven dat, als er sprake is van potentiële ongewenste buitenlandse beïnvloeding, zowel de ongewenste maatschappelijke effecten als de actor zelf, mits bekend, worden aangepakt. Dat geldt voor alle landen waarmee Nederland bilaterale relaties onderhoudt. Bij de mogelijke aanpak van actoren werkt het kabinet binnen de EU samen met gelijkgezinde landen. Ook investeren de Nederlandse I&V-diensten doorlopend in kennis met betrekking tot ongewenste buitenlandse inmenging. De beoogde Wet Transparantie Maatschappelijke

Organisaties is bedoeld om meer zich te krijgen in de aard en omvang van financiering van maatschappelijke organisaties, indien deze uit het buitenland komt. Ook worden maatregelen verkend om concrete ongewenste buitenlandse geldstromen tegen te gaan, bijvoorbeeld door deze stil te leggen of verbeurd te verklaren. Tot slot biedt aanscherping van art. 2:20 BW een kader voor het verbieden van organisaties, mochten hun werkzaamheden in strijd zijn met de openbare orde.

Indien de situatie zich voor zou doen in de relatie met Marokko dat een van beide landen de financiering als ongewenst ziet, zal deze zorg in eerste instantie in bilateraal overleg worden besproken. Uitgangspunt van Nederland is altijd het bouwen aan een constructieve samenwerking van beide kanten. Waar mogelijk gaat Nederland via de diplomatieke kanalen de dialoog aan om ongewenste financiering te voorkomen en aan te pakken. Nationaal heeft het kabinet verschillende bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten tot haar beschikking. Uiteraard wordt per geval de afweging gemaakt wat noodzakelijk en proportioneel is.

Ten slotte merken de leden van de VVD-fractie op dat in de brief niet gesproken wordt over Europese samenwerking ten aanzien van Marokko, terwijl het op sommige thema's wenselijk kan zijn om gezamenlijk op te trekken op Europees niveau of met gelijkgezinde Europese landen. Kan het kabinet toelichten hoe Nederland op de thema's veiligheid, migratie en handel met andere Europese landen samenwerkt ten opzichte van Marokko? Hoe voorkomt het kabinet dat Europese landen tegen elkaar worden uitgespeeld? En waar ziet het kabinet kansen voor nauwere Europese samenwerking ten aanzien van Marokko?

  • 6. 
    Antwoord

De relatie met Marokko is voor de EU van strategisch belang. Nederland trekt daarom in EU verband op om het partnerschap met Marokko verder vorm te geven. Het Associatieakkoord tussen de EU en Marokko is hierin leidend en vormt het kader voor de samenwerking, onder meer op het gebied van veiligheid, migratie en handel. Het is belangrijk om als EU eensgezind uitvoering te geven aan dit partnerschap. Daarom wordt hierover regelmatig, zowel tussen de delegaties van EU lidstaten in Rabat als in Brussel, overleg gevoerd. Nederland wil met name ook voortgang op terugkeersamenwerking en roept hiertoe regelmatig in EU verband op. Het kabinet ziet daarnaast ook kansen om in Europees verband met Marokko samen te werken op thema's als klimaatverandering, veiligheid en de energietransitie. De EU steunt Marokko ten aanzien van onder meer grensma-nagement, goed bestuur, het bieden van sociale zekerheid, het versterken van het maatschappelijk middenveld en het beschermen van de rechten van migranten.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde stukken voor het schriftelijk overleg over de brede relatie met Marokko. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de Minister.

De leden van de D66-fractie willen inzetten op het verbeteren van de relatie met Marokko, die gebaat is bij regelmatig en intensief contact. Wanneer zal de volgende hoog ambtelijke dialoog plaatsvinden? Wat betreft de dialoog van 16 november jongstleden, hebben deze leden nog een aantal vragen. Is er tijdens deze dialoog gesproken over de aankomende top van de EU met de Afrikaanse Unie (AU)? Zo ja, wat is hier precies besproken? Wat is de inzet van Marokko voor de aankomende EU-AU top? Hoe kan de bilaterale samenwerking tussen Nederland en Marokko een rol spelen bij deze top? Zijn er hierbij mondelinge afspraken gemaakt?

  • 7. 
    Antwoord

Voor de volgende hoog ambtelijke consultatie zijn nog geen data vastgelegd. Wel zijn er doorlopend contacten op verschillende niveaus, inclusief hoogambtelijk, tussen de Marokkaanse en Nederlandse overheid. In de dialoog van 16 november jl. is niet specifiek gesproken over de EU-AU Top. In aanloop naar, en tijdens de EU-AU Top heeft Marokko het belang genoemd van een brede samenwerkingsbenadering op vrede, veiligheid en ontwikkeling, waarbij het reguleren van migratie en het bestrijden van mensensmokkel belangrijke thema's zijn. Marokko hecht aan samenwerking die wederzijds meerwaarde heeft en concrete resultaten geeft. Ook Nederland hecht aan samenwerking op genoemde thema's, die bij de Top ook aan de orde zijn gekomen. Waarbij ook dit gedeelde belang is herbevestigd tussen de AU en de EU. De Top behelsde het volledige partnerschap tussen de EU en AU en de agenda was daarom breed, met onderwerpen als de aanpak van klimaatverandering en het creëren van werkgelegenheid, die ook voor de bilaterale samenwerking tussen Nederland en Marokko van belang zijn. Minister-President Rutte sprak en marge van de top met de Marokkaanse Minister van Buitenlandse Zaken over o.a. migratie en regionale instabiliteit.

De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat er samenwerking is tussen Nederland en Marokko op het gebied van mensenrechten. De mensenrechtensituatie in Marokko is zorgwekkend en het maatschappelijk middenveld staat immers onder druk. Welke concrete punten worden voor de nieuwe Minister van Buitenlandse Zaken de kern van het mensenrechtenbeleid aangaande Marokko? Wat is daarbij het overkoepelende te bereiken doel van het departement en wat zijn hierbij de grootste uitdagingen? Is de situatie in de Westelijke Sahara hierbij een aandachtspunt? Zo ja, wat is daar de inzet? Zo nee, waarom niet? Deze leden lezen dat de Marokkaanse overheid voornemens zou zijn een Oeigoerse activist uit te leveren aan China. Kunt u dit bevestigen dan wel ontkrachten en worden er in het eerste geval vanuit de Nederlandse of Europese diplomatieke dienst inspanningen geleverd om dit te voorkomen? Zijn er naast de samenwerking op het gebied van bestrijding van kind-huwelijken nog andere specifieke onderwerpen waarbij de samenwerking wordt gezocht? Gaat het hierbij verder dan co-sponsoring vanuit de zijde van Marokko?

  • 8. 
    Antwoord

Nederland hecht eraan om met Marokko in gesprek te blijven over het belang en het respecteren van mensenrechten. Daarom is dit gesprek over mensenrechten onderdeel van de brede relatie en van de reguliere dialoog met Marokko, bijvoorbeeld in mijn recente ontmoeting met mijn Marokkaanse counterpart, maar ook in EU verband. Specifieke aandacht gaat uit naar gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, ruimte en vrijheid voor maatschappelijk middenveld, persvrijheid en vrijheid van meningsuiting.

Nederland streeft naar een open dialoog op het gebied van mensenrechten, waarbinnen alle onderwerpen besproken kunnen worden, ook onderwerpen die gevoelig liggen. De effectiviteit van de inzet is daarbij een belangrijk uitgangspunt.

Waar dat kan, werkt Nederland multilateraal samen met Marokko op mensenrechten. Een goed voorbeeld is de Marokkaanse co-sponsoring van een door Nederland ingediende resolutie over de bestrijding van kindhuwelijken tijdens de meest recente Mensenrechtenraad. Gedurende de Orange the World campagne werd door de Nederlandse ambassade in Rabat opgetrokken met Marokkaanse autoriteiten en maatschappelijke organisaties bij de organisatie van een themasessie over het veiliger maken van publieke ruimtes voor vrouwen en meisjes.

Nederland volgt de ontwikkelingen rond de Westelijke Sahara. Nederland steunt de inzet van de Verenigde Naties om een eerlijke, duurzame en wederzijds aanvaardbare politieke oplossing te vinden binnen het kader van relevante VN-resoluties en het VN-handvest voor de situatie in de Westelijke Sahara. In deze context beschouwt Nederland het in 2007 door Marokko gepresenteerde autonomieplan als een serieuze en geloofwaardige bijdrage aan het door de VN geleide proces.

Ten aanzien van de genoemde Oeigoerse activist kan het kabinet bevestigen dat de voorgenomen uitlevering op dit moment is opgeschort. Nederland heeft zich met enkele gelijkgezinde landen diplomatiek ingespannen om aandacht te vragen voor deze zaak in Marokko en opgeroepen om in afwachting van nader onderzoek van het VN comité tegen marteling (CAT) de uitlevering op te schorten.

Wat betreft de zaak Omar Radi willen de leden van de D66-fractie een reactie van de Minister vragen over de recente veroordeling. Komt de uitkomst van het proces als een verrassing aangezien de Minister eerder een aantal aantijgingen verwierp? Is het kabinet van mening dat er sprake is geweest van een eerlijk proces? Zo nee, heeft dit gevolgen voor de relatie met Marokko?

  • 9. 
    Antwoord

Op 3 maart heeft de rechter uitspraak gedaan in het hoger beroep van de heer Radi. Daarin is het eerdere vonnis bekrachtigd, waarin de heer Radi voor spionage en verkrachting is veroordeeld. De rechtsgang is aan de Marokkaanse rechter. De veroordeling voor spionage voor Nederland is teleurstellend. Het kabinet heeft publiek en in direct contact met de Marokkaanse autoriteiten, waaronder het Marokkaans openbaar ministerie, en meest recent in mijn gesprek met mijn Marokkaanse counterpart, de aantijgingen van spionage voor Nederland verworpen. Waar mogelijk en in overleg met gelijkgezinde partners woonden vertegenwoordigers van de Nederlandse Ambassade in Rabat zittingen van het hoger beroep bij.

De leden van de D66-fractie zijn content met de afspraak om een gemengd comité op te zetten voor migratie evenals met de afspraak om de bestaande mogelijkheden voor legale migratie beter te benutten. Hoe gaat het kabinet het regeerakkoord op het gebied van legale en circulaire migratie met betrekking tot Marokko uitwerken? Is het kabinet het met deze leden eens dat om tot succesvolle samenwerking te komen er gekeken moet worden naar hoe afspraken voor beide landen aantrekkelijk gemaakt kunnen worden? Is de Minister het met deze leden eens dat de positie van Minister van Buitenlandse Zaken zich bij uitstek leent om een leidende rol te nemen in het diplomatieke proces dat hierbij komt kijken? Zo ja, hoe denkt de Minister hier invulling aan te geven? Wat is de rol van de Minister en het Ministerie van Buitenlandse Zaken hierin?

  • 10. 
    Antwoord

Onder coördinatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is het bilaterale actieplan tot stand gekomen. Hierin is de basis gelegd voor volgende stappen om de relatie tussen beide landen te versterken. Migratiesamenwerking met Marokko is een belangrijk onderdeel van de brede bilaterale relatie. Het is de inzet van het kabinet om de migratiesamenwerking met Marokko over de gehele breedte te behandelen. Legale migratie (inclusief mogelijkheden tot circulaire migratie) is daar een onderdeel van. De samenwerking op dit terrein hangt ook af van de specifieke wensen van Marokko. Het kabinet staat daarbij in ieder geval open om te bezien hoe beter gebruik gemaakt kan worden van bestaande legale migratiekanalen, waarbij de migratie in het belang is van beide landen. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld mogelijkheden tot uitwisseling van studenten, gebruik makend van reeds bestaande studiebeurzen.

Het onderhouden en versterken van de brede bilaterale relatie is inderdaad een diplomatiek proces waarin de Minister van Buitenlandse Zaken coördineert en het voortouw neemt, dat geldt ook voor de nadere uitwerking van het actieplan in komende periode. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met betrokken ministeries.

De leden van de D66-fractie stemmen in met de inzet van het kabinet om de economische samenwerking op thema's zoals duurzame energie, water en landbouw met Marokko te bevorderen. Zou de Minister verder kunnen uitweiden over de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven, zoals op het terrein van e-mobility, waterstof, climate smart agricultuur en modernisering van de kastuinbouw? Hoe kunnen deze kansen zowel in EU als regionaal verband verder benut worden? Hoe speelt de aankomende EU-AU top een rol om deze kansen verder te benutten?

  • 11. 
    Antwoord

Marokko heeft veel uitdagingen op het gebied van water-(schaarste), landbouw en de energietransitie. Nederlandse bedrijven kunnen een belangrijke rol spelen bij het adresseren van en inspelen op deze uitdagingen. Nederland heeft een bijdrage geleverd aan de uitwerking van de Marokkaanse routekaart voor e-mobility. Mogelijk kunnen Nederlandse bedrijven hier verder op inspelen, onder meer in het kader van een proefproject. Nederlandse bedrijven zijn al actief in Marokko op het gebied van waterstof (zie verder onder vraag 21 en vraag 24).

In de landbouw concentreren de kansen voor Nederlandse bedrijven zich op duurzame ontwikkeling, zoals het verbeteren van waterefficiëntie, het terugdringen van het gebruik van chemicaliën en het behoud van productkwaliteit door goede opslag en verpakking van landbouwproducten.

De genoemde thema's stonden (in algemene zin, niet specifiek gericht op Marokko) ook op de agenda van de EU-AU top, waar de EU een breed investeringspakket voor Afrika heeft gepresenteerd waarvoor ook de private sector is gemobiliseerd. Nederland heeft daarnaast een ronde tafel sessie tijdens de EU-AU Top over private sector en economische integratie voorgezeten. De Top werd voorafgegaan door een EU-Africa Business Forum waarin ontmoetingen zijn georganiseerd voor het bedrijfsleven om investeringsmogelijkheden te verkennen.

De leden van de D66-fractie constateren dat Marokko een brugfunctie vervult tussen de Europese Unie en de regio Noord-Afrika. Deze leden zijn erg bezorgd over de toenemende diplomatieke spanningen tussen Marokko en haar buurland Algerije, waarmee het sinds afgelopen augustus na jarenlange spanningen geen diplomatieke banden meer heeft. Hoe beoordeelt de Minister deze situatie? Hoe oordeelt de Minister verder over andere bijbehorende gevolgen voor de EU, zoals bijvoorbeeld de beëindiging van de Maghreb-Europese gaspijpleiding (GME) door Marokko? Kunnen deze spanningen negatieve impact hebben op Marokko's stabiele geopolitieke positie en haar rol als brugfunctie tussen Afrika en Europa? Hoe hebben deze spanningen invloed binnen de AU en de aankomende EU-AU top? Wat is verder de Nederlandse inzet om deze spanningen te verminderen?

  • 12. 
    Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen over de toenemende spanningen die hebben geleid tot het verbreken van de diplomatieke banden door Algerije. Het kabinet houdt de ontwikkelingen tussen beide landen nauwlettend in de gaten. Tegelijkertijd voorziet het kabinet niet dat de diplomatieke spanningen tussen beide landen een negatieve impact zullen hebben op de Marokkaanse positie in de regio en zijn rol als brug tussen Afrika en Europa Nederland steunt de oproep van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties aan Marokko en Algerije om hun diplomatieke relatie te herstellen. Specifiek betekent het door Algerije niet verlengen van het contract voor de doorvoer van gas via Marokko naar Spanje met de Maghreb-Europe pipeline (MEP) dat deze pijpleiding nu niet gebruikt wordt voor Algerijnse gasleveringen aan Marokko en de EU. De EU-AU Top was vooral gericht op het brede EU-AU partnerschap, de bilaterale spanningen waren niet van negatieve invloed op het verloop of de uitkomsten van de Top.

De leden van de D66-fractie zijn kritisch over de veiligheidsrisico's van de zogenaamde Pegasus software, waar Marokko onlangs mee geassocieerd is. Hoe oordelen de verschillende Nederlandse veiligheidsdiensten dit risico voor de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Marokko? Wordt dit onderwerp binnen de diplomatieke gesprekken aangekaart?

  • 13. 
    Antwoord

Het kabinet vindt de wijze waarop volgens mediaberichten de hacksoftware wereldwijd wordt ingezet, onaanvaardbaar. Volgens mediaberichten zou het gaan om het onrechtmatig afluisteren van advocaten, politici, mensenrechtenverdedigers en journalisten. Welke landen hierbij zijn betrokken, kan het kabinet niet bevestigen. De (online) veiligheid van mensenrechtenverdedigers en journalisten is een prioriteit is van het Nederlandse mensenrechten- en buitenlandbeleid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van brief over de brede relatie met Marokko. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van de PVV zijn verbaasd dat de vraag uit de Tweede Kamer om een uiteenzetting over de brede relatie met Marokko in de beantwoording is vernauwd tot een globale toelichting over een op hoog ambtelijk niveau overeengekomen «bilateraal actieplan». Zij missen in de beantwoording een diepgaande analyse van kwesties als de annexatie van de Westelijke Sahara door Marokko en het stelselmatig schenden van beslissingen van de VN daarover. Ook op heikele kwesties die tussen Marokko en Nederland spelen, zoals het geen medewerking verlenen aan onderzoeken naar vermogens van Marokkanen die in Nederland een uitkering genieten of genoten en het niet terugnemen van illegaal in Nederland verblijvende Marokkanen en van Marokkaanse criminelen, gaat de brief van de Minister in het geheel niet in. Zij vragen de Minister daarom of hij bereid is om alsnog een (bij voorkeur frisse) visie van de regering over al deze onderwerpen naar de Kamer te sturen. Hoe wil het nieuwe kabinet met die kwesties effectiever om gaan en meer resultaat bereiken?

  • 14. 
    Antwoord

Nederland en Marokko hebben een bilaterale relatie die 400 jaar teruggaat. Dit betekent dat beide landen nauw met elkaar verbonden zijn. Met als doel de bilaterale verhoudingen te versterken, zijn beide landen een actieplan overeengekomen waarin deze onderwerpen aan bod komen. Hierin zijn onder meer afspraken opgenomen gericht op het verbeteren van de samenwerking op vermogensonderzoeken en terugkeer. Het actieplan en bijbehorende consultaties op ambtelijk en politiek niveau bieden een kader om alle kwesties van wederzijds belang te bespreken.

Zoals in antwoord op vraag 8 aangegeven volgt Nederland de ontwikkelingen in de Westelijke Sahara en steunt de inzet van de Verenigde Naties om een eerlijke, duurzame en wederzijds aanvaardbare politieke oplossing te vinden binnen het kader van relevante VN-resoluties en het VN-handvest voor de situatie in de Westelijke Sahara. In deze context beschouwt Nederland het in 2007 door Marokko gepresenteerde autonomieplan als een serieuze en geloofwaardige bijdrage aan het door de VN geleide proces.

Ook wijzen de leden van de PVV-fractie erop dat er in Frankrijk4en in België5 is gebleken dat de Marokkaanse overheid zich intensief bemoeit met de gang van zaken in moskeeën in die landen. Zij vragen welke aanwijzingen het kabinet heeft dat dergelijke activiteiten ook in Nederland plaatsvinden en hoe daarop geacteerd wordt.

  • 15. 
    Antwoord

De berichtgeving in de media over België en de daar geconstateerde vormen van ongewenste inmenging door Marokkaanse imams wordt op de voet gevolgd. Onze ambassade in België organiseert samen met de Vlaamse overheid bredere bilaterale consultaties tussen de betrokken Nederlandse en Vlaamse departementen over vormen van ongewenste inmenging (c.q. beïnvloeding/ financiering). Deze voorbeelden zullen daarbij ook worden besproken.

De Nederlandse overheid is alert op ongewenste buitenlandse inmenging van andere landen in Nederland. Het staat andere landen, en dus ook Marokko, vrij om banden te onderhouden met Marokkanen die in Nederland wonen, mits dit geschiedt op basis van vrijwilligheid en zolang dit past binnen de grenzen van onze rechtsstaat. Er kan geen sprake zijn van ongewenste beïnvloeding op de individuele levens van Nederlanders en de keuzes die zij maken. Het is van belang dat de participatie van Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond aan de samenleving niet wordt belemmerd.

De rijksoverheid hanteert in principe een landen neutrale aanpak. Dit betekent dat daar waar sprake is van diasporapolitiek van een land, ook als dat Marokko betreft, dat de grenzen van onze rechtsstaat overschrijdt of de participatie van de diaspora belemmert, het kabinet beschikt over een adequaat instrumentarium om daarop te kunnen acteren. De Minister van Justitie en Veiligheid informeerde de Kamer eerder over de aanpak die in dergelijke gevallen gevolgd wordt. Indien er sprake zou zijn van ongewenste inmenging zet het kabinet het instrumentarium van de aanpak ongewenste buitenlandse inmenging (OBI) in, waar bovenstaand aan wordt gerefereerd. We zetten dan in op het verder versterken van onze informatiepositie, onder ander door onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Waar van toepassing zoeken we samenwerking met onze Europese partners, die met vergelijkbare problematiek kampen. Waar nodig gaat Nederland via de diplomatieke kanalen hierover de dialoog aan met het betreffende land.

De leden van de PVV-fractie vragen zich voorts af wat eigenlijk de status is van het «bilateraal actieplan» dat op hoog ambtelijk niveau is overeengekomen tussen Nederland en Marokko. Zij stellen deze vraag in het licht van de (kennelijk ook in Marokko) communis opinio zijnde opvatting dat de diplomatie van Marokko op een dieptepunt is beland6. De vraag is dan wat afspraken op diplomatiek ambtelijk niveau waard zijn. Is er het risico dat de afspraken en uitwerking daarvan aan Marokkaanse zijde op elk willekeurig moment teniet gedaan kunnen worden? De leden van de PVV-fractie zien graag een uitvoerig en onderbouwd antwoord van de Minister hierop tegemoet.

  • 16. 
    Antwoord

Het bilaterale actieplan biedt een kader voor versterkte samenwerking waaraan beide partners zich aan hebben gecommitteerd; het is geen juridisch bindend document. De basis van het actieplan is onderling vertrouwen en een wederzijdse intentie om de afspraken na te komen en resultaten te boeken. De komende periode zal uitvoering worden gegeven aan het actieplan. Na de heropening van de Marokkaanse grenzen op 7 februari 2022, is ook begonnen met het plannen van werkbezoeken waarvan de eerste reeds plaatsvonden. Mochten zich bij de uitwerking van het actieplan problemen voordoen dan zal dat met Marokko worden besproken.

Ook vragen deze leden de Minister om toe te lichten van welke departementen ambtenaren betrokken waren bij het hoog ambtelijk overleg over het «bilateraal actieplan» en dat document ook aan de Tweede Kamer ter inzage toe te zenden.

  • 17. 
    Antwoord

Het actieplan is tot stand gekomen onder coördinatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Aangezien het actieplan meerdere thema's en beleidsterreinen omvat zijn ambtenaren van onder meer de Ministeries van Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken, Financiën, Economische Zaken en Werkgelegenheid, en Algemene Zaken betrokken geweest. Het actieplan is op hoogambtelijk niveau overeengekomen en betreft werkafspraken met Marokko. Via de Kamerbrief is de Kamer reeds geïnformeerd over de belangrijkste elementen in het actieplan.

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister om een toelichting te geven op de naleving van het «bilaterale sociale zekerheidsakkoord».

  • 18. 
    Antwoord

Er bestaat over het algemeen een goede samenwerking met Marokko ten aanzien van de controle op de export van AOW, Anw en WIA zoals vastgelegd in het bilaterale sociale zekerheids-verdrag. Wel bemoeilijken personele tekorten en logistieke beperkingen ten gevolge van de Covid-19 pandemie een effectieve samenwerking met het Marokkaans verzekeringsorgaan CNSS. Net als in Nederland heeft ook het CNSS te maken met een tekort aan artsen waardoor, ondanks de inhuur van externe artsen, wachttijden zijn toegenomen. Ook logistieke beperkingen ten aanzien van de uitreiking van beschikkingen bemoeilijken een effectieve samenwerking. Gezamenlijk wordt gezocht naar een digitale oplossing.

Zoals eerder vermeld in de Kamerbrief van 4 juni 2020 (Kamerstuk 17 050, nr. 594) betreffende de voortgang van vermogensonderzoeken in het buitenland in het kader van de bijstand ligt de medewerking van Marokko ten aanzien van de uitvoering van vermogensonderzoeken al enige tijd stil. Om toch waar nodig het vermogen vast te kunnen stellen heeft de Nederlandse uitvoerder een alternatief werkproces ontwikkeld, waarbij de betrokkene wordt gevraagd zelf de nodige bewijsstukken aan te leveren. Dit proces loopt goed.

Voorts vragen zij de Minister om een gedetailleerd overzicht te verstrekken van de projectfinancieringen voor projecten van «maatschappelijke partners», zowel over het jaar 2021 alsook het jaar 2022. Is het kabinet nog van plan om daarin wijzigingen aan te brengen?

  • 19. 
    Antwoord

Hieronder treft u een overzicht van de financiering aan maatschappelijke partners in 2021 en 2022. Het betreft hier financiering aan maatschappelijke partners. Financiering aan regionale projecten die mogelijk ook in Marokko neerslaan;

financiering aan private partijen en aan multilaterale organisaties zijn niet opgenomen. Naast onderstaand overzicht is Marokko ook opgenomen in het Shiraka trainingsprogramma dat openstaat voor de hele MENA regio, evenals in het NUFFIC programma. Ook levert Buitenlandse Zaken een financiële bijdrage aan het Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR).

Een aantal projecten is reeds afgerond en er zijn ook nieuwe projecten in ontwikkeling maar nog niet gestart. Ten opzichte van onderstaande overzicht zijn er dus nog wijzigingen verwacht in 2022.

 

Organisatie

Einddatum

Zeytun

2021

GIZ

2021

Enactus

2021

Association avenir Igri pour le developpement (AAID)

2021

Centre Chinouk pour le developpement Social (CCDS)

2021

Mobilizing for Rights Association

2021

Tahadi (ATEC)

2021

Global Centre on Cooperative Security (GCCS), DGAPR

2022

Relais in Prison

2022

Transparency Marco

2022

Fondation Orient Occident

2022

Westminster Foundation for Democracy

2022

Meys Consultency, Federation des Industries Culturelles et Creatie-ves (FICC)

nnb

Reinward Academy, Fondation Nationale des Musees

nnb

Tibu, /bidaya uitvoerende partners Orange Corners

Meerjarig programma

Rutgers, Association Marocaine de planification familiale, Peer Petri Morocco.

Meerjarig programma

Rutgers

Meerjarig programma

Ten slotte vragen de leden van de PVV-fractie nog aan de Minister of hij kennis heeft genomen van de uitlating van Mohamed A., luidende: «Zodra ik in Marokko ben, ben maak ik Nederlands ambassadepersoneel daar dood»7. Zij willen weten of en op welke wijze dit soort bedreigingen (waarvan de kans op uitvoering ervan moeilijk in te schatten is) door het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden geregistreerd en of huidig en toekomstig personeel op de ambassade daarvan in kennis wordt gesteld.

  • 20. 
    Antwoord

Ik ken het bericht. Prioriteit ligt bij het informeren van de lokale autoriteiten ter plaatse. Op een ontvangende staat rust de bijzondere verplichting alle geëigende maatregelen te nemen om ambassades te beschermen. Het voorbeeld waar de PVV-fractie aan refereert, gaat om bedreigingen die in Nederland zijn geuit. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is als werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn medewerkers. Incidenten worden in voorkomende gevallen intern geregistreerd, opgevolgd en besproken. Veiligheidsmaatregelen zijn afgestemd op het niveau van de dreiging. Dit is maatwerk en verschilt per land. Het bevorderen van het veiligheidsbewustzijn onder medewerkers is een integraal onderdeel van de aanpak op iedere ambassade.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van brief over de brede relatie met Marokko. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

Nederland onderhoudt al meer dan 400 jaar handelsbetrekkingen met Marokko, de samenwerking tussen Nederland en Marokko stoelt dus op een lange traditie. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister daarom om na te gaan of te inventariseren wanneer er de komende periode handelsmissies zijn of conferenties waarin Nederland en Marokko de economische banden en handel kunnen versterken. Zo kent Nederland een grote diaspora van Nederlanders met Marokkaanse origine. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke kansen dit kan bieden om de relatie te versterken. Deze leden vragen de Minister of hij de opvatting deelt dat we na een periode van geschil nu in een momentum zijn beland om de banden aan te halen. Zo vragen deze leden de Minister in te gaan op de Nederlandse grote opgave met betrekking tot de energietransitie.

Op welk terrein bestaat er reeds samenwerking op het gebied van (zonne)energie en/of waterstof of zien beide landen hier toekomstige mogelijkheden voor, en op welk andere terrein dan? Ook vragen de leden van de CDA-fractie de Minister welke samenwerking er is op het gebied van (drugs)ondermijning, veiligheid en radicalisering.

  • 21. 
    Antwoord

De aanwezigheid van een substantiële diaspora van Marokkaanse origine zorgt voor een bijzondere culturele en sociale verwevenheid. Dit biedt kansen voor samenwerking op het gebied van cultuur en economie. Zowel in Nederland als in Marokko is er belangstelling de banden te versterken via Marokkaans-Nederlandse ondernemers. In het kader van Orange Corners zal dit jaar een programma worden ontwikkeld om investeringen van Marokkaans-Nederlandse ondernemers in Marokko te ondersteunen. De Marokkaanse ondernemersfederatie Confédération Général des Entreprises du Maroc (CGEM) heeft een programma ontwikkeld met als doel de banden en investeringen van de diaspora van Marokkaanse origine, waaronder de Marokkaans-Nederlandse ondernemers, met Marokko te versterken. Ook vond recent een werkbezoek naar Nederland plaats voor uitwisseling tussen de creatieve industrie van Nederland en Marokko.

Vanwege Covid-19 zijn handelsmissies met Marokko virtueel geweest. In mei 2022 nam een Marokkaanse delegatie deel aan de World Hydrogen Summit in Nederland. Er zijn op dit moment geen handelsmissies naar Marokko voorzien.

De samenwerking tussen Nederland en Marokko op het gebied van duurzame energie inclusief e-mobility biedt kansen. Zo zijn de afgelopen jaren virtuele activiteiten over waterstof georganiseerd die (mede) gericht zijn op Marokko, zoals een virtuele handelsmissie op het gebied van waterstof in november 2020. Daarnaast hebben het Havenbedrijf Rotterdam en enkele andere Nederlandse bedrijven in maart 2020 een bezoek gebracht aan Marokko, hetgeen geleid heeft tot verdere samenwerking met het Marokkaanse energieagentschap MASEN. De Nederlandse overheid (Buitenlandse Zaken, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de ambassade in Rabat) ondersteunen het Nederlandse bedrijfsleven bij de ontwikkeling van samenwerkingsprojecten met Marokkaanse partners op het gebied van de energietransitie.

Op het gebied van het tegengaan en voorkomen van radicalisering kennen Nederland en Marokko een langdurige en intensieve samenwerking. Zo zijn Nederland en Marokko van 2015-2019 gezamenlijk co-voorzitter van het Global CounterTerrorism Forum geweest, en wordt er op dit moment samengewerkt op het tegengaan van terrorismefinanciering. Zowel de aanpak van (drugs)ondermijning en radicalisering maken onderdeel uit van het bilaterale actieplan.

De Minister stelt in zijn brief dat de regio Noord-Afrika van wezenlijk belang is voor onze veiligheid en stabiliteit in Nederland en Europa. De leden van de CDA-fractie erkennen dat Marokko ook aan de zuidgrens grote vluchtelingenstromen probeert tegen te houden. In hoeverre steunen Nederland en Europa Marokko daarbij?Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie aan de Minister waarom ook het belang van economische kansen en handel expliciet daarbij niet wordt genoemd.

  • 22. 
    Antwoord

De EU steunt Marokko op het gebied van grensmanagement via een drietal projecten via het EU Trust Fund for Africa voor in totaal € 176,1 mln. Deze projecten richten zich op versterken van de capaciteiten van de Marokkaanse autoriteiten op het gebied van grensmanagement in den brede. In dit kader zijn de bevordering van economische kansen en werkgelegenheid van belang voor het voorkomen of beperken van ongewenste migratiestromen.

Deze leden zijn van mening, evenals de Minister, dat Noord-Afrika de poort voor Europa is tot het hele continent. Goede economische samenwerking en connectiviteit met deze landen is daarom van groot belang, te meer omdat Marokko in vergelijking met de andere Noord-Afrikaanse landen een stabiel land is. Deze leden vragen de Minister hierop in te gaan en aan te geven welke economische kansen hij ziet, op welke manier deze verdiept kunnen worden en hoe dit ook wordt meegenomen in de Nederlandse inbreng voor de EU-AU top in februari.

  • 23. 
    Antwoord

Zie ook hieronder reactie op vraag 24 ten aanzien van de kansen op economisch terrein. T.a.v. de economische kansen in de context van de EU-AU top wordt verwezen naar het antwoord op vraag 11 van de leden van D66.

De Minister stelt vervolgens in zijn brief dat er kansen zijn in de relatie op het gebied van handel, economische samenwerking en op het thema duurzaamheid. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister dit nader toe te lichten en concreet aan te geven welke kansen dat dan zijn en op welke manier we hier nu op kunnen inspelen. Deze leden vragen de Minister bovendien hoe het 15/15 project van VNO en NABC aansluit op deze kansen.

  • 24. 
    Antwoord

De bilaterale handelsbetrekkingen met Marokko zijn al aanzienlijk, maar kunnen zeker nog verder worden ontwikkeld. Hierbij richt de regering zich vooral op water, duurzame energie en landbouw. In de landbouw is de samenwerking gericht op duurzame ontwikkeling, zoals efficiënter water gebruik, bodem-verbetering, het terugdringen van chemicaliëngebruik, omgaan met landbouwafval (landbouwplastic verwerking, mest, waterher-gebruik in de landbouw en levensmiddelenindustrie).

Het in aanbouw zijnde Center of Excellence on Horticulture in de tuinbouwregio Agadir, beoogt in samenwerking met Wageningen UR en het bedrijfsleven, Nederlandse technologie en kennis te introduceren. Daarnaast wordt met Nederlandse inzet bijgedragen aan duurzame en diervriendelijke werkmethodes en verbeterde technieken voor opslag en verwerking van landbouwproducten.

Gezien de aanzienlijke investeringen in Europa en in Marokko in de energietransitie en in dit kader de behoefte aan groene waterstof, zijn er ook belangrijke kansen voor Nederlandse bedrijven in samenwerking met Marokkaanse partijen bij de ontwikkeling van duurzame energie, zoals zonne- en windenergie, en de productie en infrastructuur op het gebied van waterstof.

Daarnaast worden ook in Marokko de gevolgen van de klimaatveranderingen duidelijk zichtbaar en heeft Marokko een ambitieus programma voor de watervoorziening. In het voorjaar 2021 is een virtuele missie op dit gebied georganiseerd om bij te dragen aan de wederzijdse kennis van Nederlandse en Marokkaanse bedrijven en organisaties. Ook wordt een project ondersteund om hergebruik van industrieel afvalwater te stimuleren. Dit najaar wordt een Nederlands paviljoen voorzien voor de milieuhandelstentoonstelling, Global Green Event. In de reactie op vraag 11 is al ingegaan op de samenwerking op het gebied van e-mobility.

Tijdens de Klimaatconferentie COP22 in Marrakesh in 2016 (Kamerstuk 31 793, nr. 163), heeft Marokko een initiatief gelanceerd om Afrikaanse landen te helpen bij klimaataanpas-singen in de landbouw: Adaptation of African Agriculture to the Impact of Climate Change (Triple-A). Nederland draagt bij aan de ontwikkeling van viskweektechnologie, het beheersen van bodemverzilting en digitalisering in de landbouw.

In het 15/15 project van VNO en de Netherlands- African Business Council (NABC) worden de sectoren landbouw, duurzame energie en water benoemd en de genoemde activiteiten sluiten daarbij aan. Vooralsnog heeft dit nog niet geleid tot het vormen van consortia voor Marokko, zoals door de initiatiefnemers was beoogd.

Marokko en Nederland zijn op 8 juli 2021 op hoog ambtelijk niveau een bilateraal actieplan overeengekomen. Op het terrein van migratie is afgesproken om een gemengd comité op te zetten waarin de hele migratie-agenda besproken zal worden. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wanneer dit comité samenkomt, wie daar namens Nederland zitting in nemen en wat de doelstellingen van dit comité zijn. Ook is overeengekomen om de samenwerking op terugkeer te verbeteren. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of deze afspraken hebben geleid tot concrete acties en terugkeer.

  • 25. 
    Antwoord

Het gemengd comité moet nog voor een eerste keer samenkomen. Voorbereidende gesprekken over de invulling van het comite zijn begonnen. Er is op dit moment nog niet afgesproken wie er namens Nederland en Marokko deel zullen nemen. Dit zal mede afhangen van de onderwerpen die in het comité worden geagendeerd. Het ligt in de lijn der verwachting dat in ieder geval de Ministeries van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken nauw betrokken zullen zijn. De inzet van de gesprekken met de Marokkaanse vertegenwoordigingen in Nederland is dat het proces van identificatie en afgifte van laissez-passer hervat wordt, inclusief de afgifte van reisdocumenten in het kader van gedwongen terugkeer. De operationele contacten hiertoe lopen en sinds begin 2022 zijn er vijf laissez-passers afgegeven en wordt samengewerkt aan de bestaande caseload. Om de samenwerking op terugkeer te verbeteren, inclusief de bijbehorende operationele coördinatie en expertise uitwisseling, wordt in onderling overleg ook toegewerkt naar wederzijdse bezoeken van operationele diensten, voor Nederland is dit de Dienst Terugkeer en Vertrek.

De leden van de CDA-fractie horen dat er vanuit Marokko veel zeer zit in de manier waarop Nederland omgaat met familiebezit en de wijze waarop Marokkaanse Nederlanders met een uitkering daarin een klein deelbelang zouden hebben. In hoeverre wordt daar naar gekeken op een wijze die recht doet aan zowel Nederland als Marokko?

  • 26. 
    Antwoord

Kern van de bijstandsverlening in Nederland is dat de betrokkene niet over de middelen beschikt om zelf in het levensonderhoud te voorzien. Om vast te stellen of iemand recht heeft op bijstand wordt niet alleen gekeken naar het inkomen, maar ook naar het vermogen. Als het vermogen meer bedraagt dan de vermogensgrens, bestaat er geen recht op bijstand.

Onderdeel van het vermogen is ook eventueel vermogen in het buitenland, waaronder onroerend goed. Bij onroerend goed dat gezamenlijk familiebezit is, geldt dat de economische waarde ervan wordt meegenomen in de vermogenstoets voor het deel dat de betrokkene eigenaar is. Net als in Nederland telt vermogen alleen mee voor de vermogenstoets als de betrokkene over het vermogen beschikt of redelijkerwijs over het vermogen kan beschikken. Indien onroerende zaken in een officieel eigendoms-register op naam van een betrokkene staan genoteerd, is de vooronderstelling gerechtvaardigd dat deze zaken een bestanddeel vormen van het vermogen waarover hij daadwerkelijk beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. In een dergelijke situatie is het aan de betrokkene om aannemelijk te maken dat het tegendeel het geval is.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welk effect het heeft op Marokko dat Nederland heeft besloten de Exportkredietvoorzieningen op zeer korte termijn drastisch te vergroenen.

  • 27. 
    Antwoord

Naar aanleiding van de ondertekening van de COP-26 verklaring biedt de Exportkredietverzekering Nederlandse bedrijven de mogelijkheid om bij te dragen aan de groene energietransitie van Marokko. De impact hiervan volgt in een brief zoals toegezegd door de Minister BHOS tijdens de behandeling van de begroting BHOS.

Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie de Minister om in te gaan op het feit dat Nederland en Marokko beiden een goede relatie hebben met zowel de Israëlische als de Palestijnse autoriteiten. Zij vragen de Minister of beide landen een bemiddelende/diplomatieke rol kunnen gaan spelen in het vredesproces en stabiliteit in de regio en of het Nederlandse kabinet daartoe initiatief wil nemen.

  • 28. 
    Antwoord

Volgend op de normalisatieakkoorden die Israël heeft gesloten met de VAE, Bahrein en Soedan, normaliseerden Israël en Marokko hun diplomatieke relaties in december 2020. Daar wordt concreet invulling aan gegeven door beide landen; zo bezocht de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken Lapid Marokko in augustus 2021 om het Israëlische ambassadekantoor (Israeli Liaison Office) te Rabat te heropenen en nam Marokko deel aan de recent georganiseerde regionale Negev-top. De hervatting van diplomatieke relaties tussen beide landen - en de daaropvolgende samenwerking op tal van gebieden - wordt door Nederland verwelkomd. Ook met de Palestijnse Autoriteit (PA) onderhoudt Marokko, net als Nederland, een goede relatie. Het ligt in dit stadium echter niet voor de hand dat Marokko en Nederland een gezamenlijk initiatief gaan ontplooien om het vastzittende vredesproces tussen Israël en de PA nieuw leven in te blazen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van brief over de brede relatie met Marokko. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben op 14 december jongstleden (Kamerstuk 35 925 V, nr. 61) middels een Kamerbrief kennisgenomen van het bilateraal actieplan met Marokko. Aangezien dit plan al op 8 juli is overeengekomen en reeds deze zomer al werd vermeld in de Marokkaanse media, vinden zij het verbazingwekkend dat er zo lang is gewacht met het informeren van de Kamer over dit actieplan.

De leden van de PvdA-fractie erkennen het belang van goede samenwerking met Marokko, maar constateren dat er onder dit actieplan de nodige concessies zijn gedaan.

Allereerst op het gebied van mensenrechten. Waar het verzoek van de Kamer aan het kabinet specifiek luidde om in te gaan op dit vlak, wordt hier in het actieplan nauwelijks aandacht aan besteed. De leden van de PvdA-fractie vinden het bijzonder teleurstellend dat de inzet op mensenrechten beperkt en op zijn minst volstrekt onduidelijk blijft. Terwijl juist van een land als Nederland, dat de bescherming van de internationale rechtsorde in de Grondwet heeft verankerd en mensenrechten als een van de pijlers van haar buitenlands beleid beschouwt, meer mag worden verwacht.

Met name hadden de leden van de PvdA-fractie verwacht dat het kabinet zich zou gaan inzetten voor het lot van de politieke gevangen van de Hirak-beweging in de Rif, die in politieke schijnprocessen tot vele jaren gevangenisstraf zijn veroordeeld. Vijf jaar na de moord op Mohcine Fikri, een visverkoper die verpletterd werd in een afvalcontainer, is de situatie in de Rif niet verbeterd en zitten kopstukken van de beweging - waaronder Nasser Zefzafi - nog altijd vast. Dinsdag 11 januari jongstleden besloot Koning Mohammed VI geen gratie te verlenen aan gedetineerden van de Hirak-beweging.

De leden van de PvdA-fractie vinden het onbegrijpelijk dat het kabinet ervoor kiest om in deze context de samenwerking aan te gaan met de Marokkaanse Nationale Raad voor de Mensenrechten (CNDH), terwijl juist de voorzitter van deze organisatie, opgezet in samenwerking met de Marokkaanse autoriteiten zelf, heeft verklaard dat er geen politieke gevangenen zouden zijn in Marokko.8 Waarom is er bijvoorbeeld niet gekozen voor samenwerking met de Moroccon Association of Human Rights (AMDH)? Is de Minister alsnog bereid de samenwerking met deze organisatie te zoeken? Is hij daarnaast bereid om bilateraal en/of in overleg met partnerlanden de druk te verhogen om de politieke gevangenen vrij te krijgen? Is hij bijvoorbeeld van plan tijdens zijn kennismaking met zijn Marokkaanse collega het lot van de gevangenen aan te kaarten? En kan hij aangeven wanneer en op welk niveau Nederland voor de laatste keer haar onvrede hierover heeft uitgesproken?

  • 29. 
    Antwoord

Nederland onderhoudt een breed netwerk aan contacten met het Marokkaanse maatschappelijk middenveld alsmede met de Marokkaanse autoriteiten. Mensenrechten is dan ook onderdeel van de brede relatie en van de reguliere dialoog met Marokko, inclusief op politiek niveau. Het kabinet staat open voor verschillende Marokkaanse gesprekspartners, sluit daarbij niemand bij voorbaat uit, en heeft effectiviteit van de eigen inzet op mensenrechten vooropstaan.

Het kabinet blijft de situatie van de Hirak-gedetineerden volgen. Een aantal gedetineerden heeft gratie gekregen, of heeft inmiddels hun straf uitgezeten. Nog zeven personen zijn gedetineerd voor hun deelname aan de hirakbeweging. Marokko is bekend met opvattingen die Nederland eerder uitte ten aanzien van de Hirak activisten.

Wat is daarnaast de reden dat Nederland is overeengekomen dat de voorgenomen financiering van maatschappelijke partners vooraf aan de Marokkaanse autoriteiten wordt gecommuniceerd? Wat bedoelt u bij het kiezen van de projecten met «respect voor elkaar juridisch raamwerk»?

Kan de Minister uitsluiten dat dit niet zal leiden tot andere keuzes wat betreft maatschappelijke organisaties die Nederland financieel ondersteunt?

  • 30. 
    Antwoord

Het respecteren van elkaars soevereiniteit en juridische kaders is een basisbeginsel in de internationale betrekkingen. Nederland houdt zich daaraan en verwacht gelijk respect van andere landen die werkzaam zijn op het Nederlandse grondgebied. Marokko heeft meerdere landen, waaronder Nederland, verzocht om vooraf geïnformeerd te worden over activiteiten die zij op zijn grondgebied uitvoeren, en dat deze voldoen aan de in het land geldende juridische kader. Nederland respecteert dit en verwacht dezelfde openheid van Marokko over zijn activiteiten in Nederland. Nederland is vrij in het zelf selecteren van partners om mee samen te werken. Mocht de situatie zich voordoen dat keuzes voor financiering door Nederland of Marokko bij de andere partij vragen oproepen, dan zal dit aanleiding zijn voor gesprek tussen beide landen. Dit is sinds het overeenkomen van deze afspraak en de ondertekening van het actieplan nog niet het geval geweest.

De leden van de PvdA-fractie hebben er daarnaast met verbazing kennis van genomen dat Nederland bereid is tot een verkenning van een uitleveringsverdrag met Marokko. De gang van zaken omtrent de politieke gevangenen van de Hirak-beweging (die ook aan marteling in de gevangenissen onderhevig zijn)9 evenals de detentie van journalisten, laat zien dat de Marokkaanse rechtsgang allesbehalve onafhankelijk en eerlijk verloopt. Aangezien Marokko eerder al blijk heeft gegeven achter mensenrechtenactivisten en politieke tegenstanders in het buitenland aan te gaan, is er naar aanleiding van dit bericht bij een groep mensenrechtenactivisten en politieke tegenstanders in Nederland angst ontstaan. Uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) blijkt ook dat er geen sprake zou moeten zijn van een uitlevering bij dreigende mensenrechtenschendingen onder artikel 3 EVRM. 7.10 Is de Minister het met de leden van de PvdA-fractie eens dat de rechtsgang in Marokko niet onafhankelijk en eerlijk verloopt? Zo nee, kan hij zijn antwoord toelichten? Zo ja, is hij het ermee eens dat het uitleveren van gevangenen dan ook volstrekt ongepast is? Is hij zodoende bereid de verkenning van een uitleveringsverdrag met onmiddellijke ingang een halt toe te roepen?

  • 31. 
    Antwoord

Het gesprek over mensenrechten is onderdeel van de reguliere dialoog met Marokko, ook in het recente overleg met mijn counterpart is dit ter sprake gekomen. Waar het gaat om juridische procedures is het aan de Marokkaanse autoriteiten om te zorgen voor een eerlijke rechtsgang. Nederland mengt zich niet in het verloop van de rechtsgang in Marokko. Het kabinet blijft de situatie van de Hirak-gedetineerden, alsmede rechtszaken tegen journalisten, volgen.

In het actieplan is afgesproken om te starten met gesprekken om de mogelijkheid van een uitleveringsverdrag te verkennen. Zowel Nederland als Marokko hebben baat bij goede samenwerking op het gebied van rechtshulp, justitiële samenwerking en ook uitlevering.

Internationale samenwerking is essentieel bij de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit. Om deze reden is er reeds een verdrag voor wederzijdse rechtshulp en een verdrag op het gebied van overdracht van gevonniste personen (WOTS) gesloten met Marokko. De verkenning van de mogelijkheid van een uitleveringsverdrag past bij een voortgaande ontwikkeling van de strafrechtelijke samenwerking met Marokko.

Het kabinet is het met de leden van de PvdA-fractie eens dat voorkomen moet worden dat uitlevering in strijd met artikel 3 van het EVRM plaatsheeft. Daarom geldt dat ook bij een eventueel met Marokko te sluiten uitleveringsverdrag alle verzoeken op individuele basis moeten worden getoetst aan de hand van verschillende criteria, met inbegrip van de uit artikel 3 EVRM voortvloeiende eisen. Bij de beoordeling van een uitleveringsverzoek wordt standaard getoetst of de uitvoering zou kunnen leiden tot een schending van de fundamentele rechten van de betrokkene. De verantwoordelijkheid voor een land om dit te toetsen is, zoals deze leden aangeven vastgelegd in de jurisprudentie van het EHRM. In de uitleveringsprocedure wordt dit uitvoerig getoetst door de rechter, de Minister en is het ook mogelijk voor de betrokkene nog cassatieberoep in te stellen bij de Hoge Raad en een kort geding procedure bij de voorzieningenrechter om de uitlevering te laten verbieden.

Daarnaast is het mogelijk om in een uitleveringsverdrag bepaalde vereisten vast te leggen op het gebied van mensenrechten en de doodstraf. Deze onderwerpen zullen tijdens de verkenning dan ook besproken worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling de brief van de Minister gelezen. Echter roept de brief ook nog enkele vragen bij hen op.

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister van plan is om in gesprek te blijven met Marokko over migratie. Deze leden zouden de Minister willen verzoeken om ook het gesprek aan te gaan over de Spaanse enclave Ceuta, waar vorig jaar vele mensen naartoe zijn gevlucht om naar het Europese vasteland te komen. De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen om de omstandigheden van deze vluchtelingen en vragen de Minister of hij met zijn Marokkaanse ambtgenoot in gesprek kan gaan over de situatie in Ceuta.

  • 32. 
    Antwoord

Het is de inzet van Nederland dat de gesprekken met Marokko gericht zijn op het gehele terrein van migratie. De migratie vanuit Marokko naar het Europese vaste land zal daar onderdeel van zijn. Ceuta is een Spaanse exclave en de situatie van migranten die in Ceuta verblijven is de verantwoordelijkheid van de autoriteiten aldaar.

Daarnaast lezen deze leden dat er verder wordt gesproken over projectfinanciering. GroenLinks vindt het van groot belang dat projecten die worden gefinancierd met Nederlands overheidsgeld, zich inzetten voor een duurzame en eerlijke keten. Kan de Minister garanderen dat deze projecten voldoen aan de huidige IMVO-wetgeving en kan hij toelichten hoe daar toezicht op wordt gehouden?

  • 33. 
    Antwoord

De projectfinanciering zoals benoemd in de Kamerbrief betreft ondersteuning van projecten met het maatschappelijk middenveld en niet financiering voor het bedrijfsleven.

Het IMVO-beleid, en de bijbehorende verwachting van het kabinet dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen worden nageleefd, richt zich specifiek op bedrijven. Bij de toepassing van het bedrijfsleven instrumentarium van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zoals het Dutch Good Growth Fund of de subsidieregeling voor demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsprojecten (DHI) wordt ook nagegaan of de hiervoor in aanmerking komende bedrijven voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Verder geldt dat er nog geen brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting is en daarom houdt het kabinet momenteel geen toezicht op de naleving van de OESO-richtlijnen door Nederlandse bedrijven.

Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog vragen over de COVID-19-situatie in Marokko. Tijdens de eerste uitbraak van het corona-virus heeft Marokko de grenzen gesloten, waardoor Nederlandse burgers wekenlang niet terug konden keren naar Nederland. Recentelijk heeft Marokko weer de grenzen op slot gedaan na de opmars van de omikron-variant. Kan de Minister in gesprek gaan met zijn ambtgenoot hoe er beter kan worden samengewerkt in het geval van een nieuwe pandemie of virusvariant? En is de Minister ook van mening dat in welke situatie dan ook, Nederlandse burgers altijd het recht zouden moeten hebben om terug te keren naar Nederland? Zo nee, kan hij dat toelichten?

  • 34. 
    Antwoord

In november 2021 besloot Marokko haar grenzen te sluiten, als preventieve maatregel tegen de verspreiding van de Omicron variant. Kort daarvoor was het vliegverkeer tussen Marokko enerzijds en Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk anderzijds al stilgelegd. Op nadrukkelijk verzoek van Nederland heeft Marokko meegewerkt aan het uitvoeren van repatriërings-vluchten. Ook tijdens de repatriëring van Nederlanders in 2020, is er nauw contact geweest met de Marokkaanse autoriteiten.

In het geval van een nieuwe pandemie of virusvariant zal de inzet wederom zijn om zoveel mogelijk samen te werken met de Marokkaanse autoriteiten om de terugkeer van Nederlanders naar Nederland mogelijk te maken. Daarnaast staat onze ambassade in goed contact met het Marokkaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken over de huidige aanpak in het bestrijden van COVID-19 virus.

Volgens het EVRM heeft een ieder het recht op toegang tot het grondgebied van de staat waar het de nationaliteit van heeft11.

De terugkeer van een Nederlandse burger naar Nederland is in de praktijk afhankelijk van de situatie in het land waar de burger zich bevindt en de maatregelen die de overheid van het land oplegt. Daarom kan er strikt genomen niet gesteld worden dat Nederlandse burgers, ongeacht welke situatie, altijd het recht zouden moeten hebben om terug te keren naar Nederland.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister en zij hebben daar enkele vragen bij.

Allereerst zouden zij willen vragen hoe de Minister de relatie met Marokko zou willen omschrijven. Zij vragen dit met name in het licht van de zaak rond journalist Omar Radi, die veroordeeld is wegens spionage voor Nederland. Deze leden vragen zich af wat het over de relatie zegt dat Marokko Nederland van spionage beschuldigt. Wat zegt het volgens de Minister overigens over de rechtsgang in Marokko als aanklachten en veroordelingen kennelijk niet openbaar zijn? Is er dan feitelijk sprake van een eerlijke en onafhankelijke rechtsgang? Hoe beoordeelt de Minister de persvrijheid in Marokko? De leden van de ChristenUnie-fractie juichen een goede relatie met Marokko, gebaseerd op wederzijds respect toe, maar maken zich gezien deze feiten zorgen over de mogelijkheden daartoe. Is

de Minister van mening dat deze kwestie rond de vermeende spionage na het protest bij de Marokkaanse ambassadeur uit de wereld is? Zo nee, hoe denkt hij dit verder aan de orde te stellen?

  • 35. 
    Antwoord

De relatie tussen Nederland en Marokko gaat ruim 400 jaar terug. Dit betekent dat beide landen nauw met elkaar verbonden zijn. Er zijn veel onderwerpen die beide landen raken. Dat maakt de relatie soms complex. Het betekent ook dat er diverse belangen zijn. Dit vraagt wederzijdse inzet, transparantie, investeringen in contacten en onderling begrip om nauw met elkaar samen te kunnen werken.

Binnen een goede relatie, die gebaseerd is op respect en vertrouwen, zijn alle onderwerpen bespreekbaar. Dit geldt ook voor onderwerpen die gevoelig kunnen liggen. Mensenrechten en specifieke casussen zijn onderdeel van de reguliere dialoog met Marokko, ook op politiek niveau. Zo ook de aantijgingen van spionage voor Nederland waarbij het kabinet zowel publiek als in gesprek met de Marokkaanse autoriteiten, meest recent in mijn gesprek met mijn counterpart, duidelijk heeft aangegeven deze aantijgingen te verwerpen. Ook het Marokkaans Openbaar Ministerie is hierover geïnformeerd door Nederland.

Dhr. Radi is voor verschillende aanklachten in eerste aanleg veroordeeld, op 3 maart heeft de rechter in hoger beroep het eerdere vonnis bekrachtigd. De rechtsgang is aan de Marokkaanse rechter. Nederland blijft de zaak volgen.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen met instemming dat er afspraken met Marokko zijn vastgelegd om de dialoog en samenwerking te verstevigen op onderwerpen van wederzijds belang. Zij vragen daarover of de Minister aan kan geven welke legitieme Marokkaanse belangen niet overeenstemmen met de Nederlandse en of hij manieren ziet om die verschillen te overbruggen of er anderszins mee om te gaan.

  • 36. 
    Antwoord

De bilaterale dialoog tussen Nederland en Marokko is de plek voor beide landen om op te komen voor eigen belangen. Uitgangspunt in de samenwerking is dat alles kan worden besproken, ook kwesties waar beide landen een ander belang of perspectief hebben. Dit hebben we ook tijdens ons bilaterale contact in Marrakesh herbevestigd. Zo hecht Marokko veel belang aan reguliere migratie. Voor Nederland is goede samenwerking op terugkeer zeer belangrijk. In de relatie tussen beide landen is er ruimte om dit soort onderwerpen te bespreken, afwijkende belangen toe te lichten en vervolgens te zoeken naar mogelijkheden om verschillen te overbruggen. Hiervoor zijn ook regelmatige persoonlijke contacten van belang. Nederland spant zich er dan ook voor in om op alle niveaus de contacten te bevorderen.

Deze leden lezen in de brief van de Minister dat is overeengekomen om de samenwerking op terugkeer te verbeteren, evenals het beter benutten van bestaande mogelijkheden voor legale migratie. Zij willen graag van de Minister weten of hij hier specifieker op in kan gaan: hoe gaat de samenwerking op terugkeer verbeterd worden en hoe/welke bestaande mogelijkheden voor legale migratie kunnen beter benut worden?

  • 37. 
    Antwoord

Het actieplan voorziet in een gemengd comité op migratie; een bilaterale overlegstructuur waarin alle voor beide landen belangrijke onderwerpen aan bod kunnen komen. Dit geldt voor zowel terugkeer als legale migratie. Daarnaast is afgesproken op zowel operationeel als politiek niveau de uitwisseling op migratie te intensiveren. Om de samenwerking op terugkeer en de operationele samenwerking op migratie te verbeteren, is afgesproken op korte termijn te werken aan uitwisselingen en bezoeken tussen de op dit terrein bevoegde autoriteiten. De samenwerking op het terrein van legale migratie hangt ook af van de specifieke wensen van Marokko. Het kabinet staat daarbij in ieder geval open om te bezien hoe beter gebruik gemaakt kan worden van bestaande legale migratiekanalen, waarbij de migratie in het belang is van beide landen. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld mogelijkheden tot uitwisseling van studenten, gebruik makend van reeds bestaande studiebeurzen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister verder specifiek waarom de bilaterale betrekkingen met Marokko in de afgelopen periode niet geleid hebben tot het terugnemen van uitgeprocedeerden. Kan de Minister aangeven wat de bezwaren van Marokko hiertegen zijn? Wat gaat het kabinet nu anders doen in de aanpak van dit probleem en ten aanzien van de betrekkingen in het algemeen?

  • 38. 
    Antwoord

De relatie tussen Nederland en Marokko kent een lange historie, is complex en veelzijdig. De diverse dossiers die tussen beide landen spelen worden door Marokko in samenhang bezien. Dit heeft afgelopen jaren betekend dat op terugkeer onvoldoende voortgang kon worden gemaakt. Met het actieplan is er een nieuwe basis om dialoog en samenwerking in den brede te verstevigen, waaronder ook samenwerking op het terrein van migratie.

Hiernaast zijn er ook meer praktische redenen voor een vertraagde start in het terugkeerproces met Marokko. Gedurende de Covid-19 pandemie speelde hoofdzakelijk mee dat de Marokkaanse autoriteiten beperkingen stelden aan het presenteren van personen aan de Marokkaanse vertegenwoordiging voor de afgifte van een vervangend reisdocument. Anders dan voorheen konden er lange tijd tevens geen groepspresentaties plaatsvinden ten behoeve van gedwongen terugkeer. Vreemdelingen konden in deze periode enkel op individuele basis en op eigen verzoek gepresenteerd worden als zij aangeven vrijwillig te willen terugkeren. Sinds het grotendeels opheffen van de Covid-maatregelen zijn presentaties aan de Marokkaanse autoriteiten weer mogelijk, wat er dus ook toe heeft geleid dat het vertrek-proces weer is opgestart. De Marokkaanse autoriteiten geven nationaliteitsvaststellingen af. Sinds begin 2022 zijn er vijf laissez-passers afgegeven en wordt samengewerkt aan de bestaande caseload. Tevens is de eerste terugkeer sinds het opheffen van de maatregelen inmiddels gerealiseerd.

Tot deze terugkeerder waren er sinds 2019 geen Marokkaanse vreemdelingen vertrokken op basis van dergelijke vervangende documenten. Desondanks is vertrek naar Marokko altijd mogelijk gebleven als de vreemdeling vrijwillig besloot te vertrekken. Ook gedwongen vertrek is altijd mogelijk geweest in gevallen waarin geen vervangend document van Marokko nodig is voor de uitzetting van de vreemdeling. Zie ook het antwoord op vraag 3.

Ten aanzien van het bilaterale sociale zekerheidsakkoord zouden deze leden graag van de Minister horen op welke punten dit niet wordt nageleefd en wat er gedaan kan worden om dat wel te bereiken.

  • 39. 
    Antwoord

Er bestaat over het algemeen een goede samenwerking met Marokko ten aanzien van de controle op de export van AOW, Anw en WIA als vastgelegd in het bilaterale sociale zekerheidsverdrag. Wel bemoeilijken personele tekorten en logistieke beperkingen ten gevolge van de Covid-19 pandemie een effectieve samenwerking met het Marokkaans verzekeringsorgaan CNSS. Net als in Nederland heeft ook het CNSS te maken met een tekort aan artsen waardoor, ondanks de inhuur van externe artsen, wachttijden zijn toegenomen. Ook logistieke beperkingen ten aanzien van de uitreiking van beschikkingen bemoeilijken een effectieve samenwerking. Gezamenlijk wordt gezocht naar een digitale oplossing.

Zoals eerder vermeld in de Kamerbrief van 4 juni 2020 betreffende de voortgang van vermogensonderzoeken in het buitenland in het kader van de bijstand ligt de medewerking van Marokko ten aanzien van de uitvoering van vermogensonderzoeken al enige tijd stil.

Om toch waar nodig het vermogen vast te kunnen stellen heeft de Nederlandse uitvoerder een alternatief werkproces ontwikkeld, waarbij de betrokkene wordt gevraagd zelf de nodige bewijsstukken aan te leveren. Dit proces loopt goed.

Marokko heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn in een uitleveringsverdrag met Nederland. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of hij hier bezwaren tegen ziet, bijvoorbeeld met het oog op de rechtsgang in Marokko?

  • 40. 
    Antwoord

Zoals ook aangegeven in reactie op vragen van de PvdA is in het actieplan afgesproken om te starten met gesprekken om de mogelijkheid van een uitleveringsverdrag te verkennen. Zowel Nederland als Marokko hebben baat bij goede samenwerking op het gebied van rechtshulp, justitiële samenwerking en ook uitlevering. Zowel nu als in de toekomst bij een eventueel uitleveringsverdrag geldt dat alle verzoeken op individuele basis moeten worden getoetst aan de hand van verschillende criteria. Daarbij wordt tevens getoetst of de uitlevering van een persoon zou kunnen leiden tot een schending van de fundamentele rechten. Voor een uitvoeriger antwoord, verwijs ik naar het antwoord op vraag 31 van de leden van de PvdA.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Van Haga

De leden van de Groep Van Haga hebben met belangstelling kennisgenomen van de «Kamerbrief Marokko» van Minister Knapen van 14 december 2021. Zij hebben nog enkele opmerkingen met betrekking tot de brief.

Marokko wordt door de Minister beoordeeld als een veilig en stabiel land, waarmee Nederland een nauwe bilaterale verwevenheid heeft. De leden van de Groep Van Haga zetten hier echter wat vraagtekens bij vanwege het feit dat Marokko al jarenlang weigert uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen, de niet vrije pers, het oppakken van journalisten en activisten die kritiek uitoefenen op de Islam, het koningshuis of de regering en de discriminatie van LHBTI's.

Wat is de waarde van de Marokkaanse co-sponsoring van een door Nederland ingediende resolutie over de bestrijding van kind-huwelijken tijdens de meest recente Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties?

  • 41. 
    Antwoord

Het co-sponsoren van een resolutie betekent dat de inhoud en de taal van de resolutie volledig worden ondersteund. Het betrof hier een door Nederland ingediende resolutie, waarbij co-sponsoring ook wordt opgevat als welwillendheid om samen te werken op dit thema. Nederland verwelkomt de Marokkaanse co-sponsoring, dit sluit goed aan bij de Nederlandse inzet om ook in het multilaterale domein verder samen te werken.

Gedurende de recente Orange The World campagne werd door de Nederlandse ambassade in Rabat opgetrokken met Marokkaanse autoriteiten en maatschappelijke organisaties bij de organisatie van een themasessie over het veiliger maken van publieke ruimtes voor vrouwen en meisjes. Wat houdt «optrekken» in deze dan in? Wat voor garanties biedt dit? Is het niet beter een hardere opstelling in te nemen ten opzichte van een land dat zichzelf een vrije democratie noemt, maar dat allerminst is?

  • 42. 
    Antwoord

Het kabinet hecht aan de dialoog met Marokko over mensenrechten, en meent dat daarin ruimte is voor discussie, maar ook voor gelijkgestemdheid en samenwerking. Nederland stelt in dit opzicht de samenwerking op vrouwenrechten met Marokko op prijs. In dit kader past de genoemde themasessie. Gedurende deze bijeenkomst kregen deelnemers - waaronder maatschappelijke organisaties en Marokkaanse autoriteiten uit diverse bestuurslagen - de gelegenheid om beleidservaringen uit te wisselen, uitdagingen te bespreken en suggesties te doen voor het veiliger maken van publieke ruimtes voor vrouwen en meisjes. Een dergelijke dialoog draagt bij aan het verbeteren van rechten van vrouwen, en meisjes.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 V, nr. 88 27

1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

2

   Bron: KMI+ (cijfers afgerond op tientallen).

3

   Alle cijfers in dit overzicht zijn afgerond op tientallen.

4

zie de publicatie L'offensive des services secrets Marocains sur l'islam de France, Le Point 2 dec 2021.

5

zie de publicatie «Pano» onderzoekt buitenlandse invloed op Belgische Moskeeën, d.d. 6 okt 2021 op de website van VRT.

6

kortheidshalve verwijzen deze leden naar de publicatie «Morocco's Diplomatic Morass» d.d. 4 januari 2022 in het tijdschrift Foreign Policy.

7

zie https://www.telegraaf.nl/nieuws/560916932/verdachte-beschieten-ambassade-ambassade-saoedi-arabie-uitte-bedreigingen-in-gesprek-met-broer

8

https://www.moroccoworldnews.com/2019/07/279056/cndh-political-detainees-morocco.

9

   https://www.hrw.org/news/2018/11/30/morocco-torture-suspicions-mar-mass-trial-verdicts.

10

   https://www.navigator.nl/document/id3772b801d1664e88a39b281a6c445c44/het-vertrouwensbeginsel-bij-de-interstatelijke-samenwerking-in-strafzaken-staat-en-recht-nr-31-1121-de-benadering-door-de-hoge-raad-van-mensenrechten-en-uitlevering?ctx=WKNL_CSL_2362.

11

EVRM protocol 4 artikel 3.2.


3.

Attachments

 
 
 

4.

More information

 

5.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.