Commissie herziening wetgeving ambts­­delicten adviseert Grondwetswijziging

Thursday, July 15 2021, 12:11

DEN HAAG (PDC) - Een commissie adviseert om zowel een wetsvoorstel tot wijziging van de wet over ambtsmisdrijven als een voorstel tot wijziging van artikel 1191 (ambtsdelicten) van de Grondwet op te stellen. De Commissie herziening wetgeving ambtsdelicten Kamerleden en bewindspersonen, onder leiding van mr. J.W. Fokkens, bood gisteren haar rapport Niet boven maar in de wet aan de ministers Ferdinand Grapperhaus2 en Kajsa Ollongren3 aan.

De commissie had de opdracht om te adviseren over een herziening van de wetgeving over de vervolging en berechting van Kamerleden en bewindspersonen wegens ambtsdelicten. De beslissing tot vervolging moet volgens de commissie niet door politici worden genomen, maar door een onafhankelijke functionaris. Dit om te voorkomen dat politieke overwegingen of politieke druk meespelen in de beslissing. Berechting moet vervolgens op dezelfde wijze plaatsvinden als bij gewone delicten. Berechting door de Hoge Raad heeft volgens de commissie als grote nadeel dat verdachten geen recht op hoger beroep hebben.

De huidige procedure berust op een bepaling uit de Grondwet van 1848 waarin staat dat Kamerleden en bewindspersonen wegens ambtsmisdrijven terecht staan voor de Hoge Raad na een opdracht tot vervolging die door de regering of de Tweede Kamer moet worden gegeven. Omdat het wijzigen van de Grondwet een lange doorlooptijd heeft, kiest de commissie ervoor om de wetgeving via 'twee sporen' te wijzigen.

Ten eerste constateert de Commissie dat bepaalde procedures via de wet aangepast kunnen worden. Diverse elementen van de wijze waarop onder meer opsporing, vervolging en berechting van ambtsdelicten op dit moment zijn geregeld, volgen niet dwingend uit artikel 119 van de Grondwet. Via een 'gewone' wetswijziging zouden daarom veel gesignaleerde praktische tekortkomingen al op te lossen zijn.

Voor de geconstateerde fundamentele bezwaren stelt de commissie voor artikel 119 van de Grondwet te wijzigen. Deze bezwaren zijn de bindende opdracht van regering of Tweede Kamer als voorwaarde voor de vervolging, en de berechting door de Hoge Raad als eerste en enige instantie.

Het is aan het volgende kabinet om beslissingen te maken over dit rapport. Op de ministeries van JenV4 en BZK5 worden voorbereidingen getroffen om het volgende kabinet in staat te stellen die snel te nemen.

  • Lees het rapport 'Niet boven maar in de wet'

Bron: Rijksoverheid.nl

Read more ...

  • Artikel 119: Ambtsmisdrijven
  • Procedure ambtsmisdrijven

  • 1. 
    De leden van de Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen staan wegens ambtsmisdrijven in die betrekkingen gepleegd, ook na hun aftreden terecht voor de Hoge Raad. De opdracht tot vervolging wordt gegeven bij koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer.
     
  • 2. 
    Ferdinand Grapperhaus (1959) was van 26 oktober 2017 tot 10 januari 2022 minister van Justitie en Veiligheid in het kabinet-Rutte III. Hij was advocaat bij onder meer het advocatenkantoor Allen & Overy in Amsterdam en deeltijdhoogleraar Europees arbeidsrecht in Maastricht. Hij is lid van het CDA en was in 2009 voorzitter van de programmacommissie van die partij. Verder was hij enige jaren kroonlid van de SER. Sinds 2023 geeft hij leiding aan de tak juridische dienstverlening van Deloitte. Tevens is hij bijzonder hoogleraar in Rotterdam.
     
  • 3. 
    Kajsa Ollongren (1967) was van 10 januari 2022 tot 2 juli 2024 minister van Defensie in het kabinet-Rutte IV. Daarvoor was zij minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kabinet-Rutte III. In dat kabinet was zij namens D66 tevens viceminister-president. Mevrouw Ollongren was van 18 juni 2014 tot 26 oktober 2017 wethouder van Amsterdam en in september 2017 werd zij daar waarnemend burgemeester. In 2011-2014 was zij secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken. Eerder was zij plaatsvervangend secretaris-generaal op dat ministerie en daarvoor onder meer plaatsvervangend directeur-generaal economische politiek en directeur integratie en strategie op het ministerie van Economische Zaken.
     
  • 4. 
    Dit ministerie houdt zich bezig met rechtspleging en rechtshandhaving, jeugd en sanctietoepassing, de politie en terrorismebestrijding en veiligheid. Het ministerie is belast met wetgeving op het gebied van privaatrecht, straf- en sanctierecht, administratief recht en bestuursrecht en met het bewaken van de kwaliteit van de wetgeving.
     
  • 5. 
    Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land. De hoofdtaken zijn het bevorderen van de democratische rechtstaat, slagvaardig bestuur, zorg voor betaalbare woningen en een goede leefomgeving. Sinds 2017 behoort ook de ruimtelijke ontwikkeling tot het taakveld. Met Koninkrijksrelaties worden de relaties tussen de vier landen van het Koninkrijk bedoeld, namelijk Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.