Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitvoering van de motie-Van Pareren inzake de compensatie van Wajongers van wie het inkomen achteruitgaat - Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. T toegevoegd aan wetsvoorstel 35213 - Verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong; Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitvoering van de motie-Van Pareren inzake de compensatie van Wajongers van wie het inkomen achteruitgaat
Document date 29-04-2021
Publication date 21-04-2021
Nummer KST35213T
Reference 35213, nr. T
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2021

Vergaderjaar 2020-

35 213

Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 april 2021

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft meerdere signalen ontvangen dat Wajongers in individuele gevallen er in inkomen op achteruit zijn gegaan na de inwerkingtreding van de Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (35 213). Naar aanleiding hiervan is op 12 februari 2021 een brief gestuurd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met vragen van diverse fracties. De Minister heeft op 21 april 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van der Bijl kst-35213-T ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Den Haag, 12 februari 2021

Op 26 mei 2020 heeft de Eerste Kamer de Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong aangenomen.1 Voor de leden van de toenmalige FVD-fractie was de - met algemene stemmen - door de Kamer aanvaarde motie-Van Pareren over de compensatie van Wajongers van wie het inkomen achteruitgaat,2 een belangrijke voorwaarde om vóór dit wetsvoorstel te stemmen. De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontvangen thans meerdere signalen dat in individuele gevallen van Wajongers niet aan deze motie wordt voldaan. De leden van de Fractie-Van Pareren en de leden van de PvdA-fractie hebben dientengevolge de volgende vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van GroenLinks, D66 en de ChristenUnie sluiten zich aan bij de vragen van de Fractie-Van Pareren, met uitzondering van de eerste vraag, alsook bij de vragen van de leden van de PvdA-fractie. De leden van de SP-fractie sluiten zich aan bij de vragen van beide fracties.

De leden van de CDA-fractie sluiten zich eveneens aan bij de vragen van de Fractie-Van Pareren en de PvdA-fractie. Deze leden wensen de Minister tevens te verzoeken hen te informeren over de uitvoering van de voortgezette werkregeling in het kader van het middels de Verzamelwet SZW 20213 gewijzigde artikel 8:8 Wajong, waarmee werd beoogd het wenkend perspectief op de voortgezette werkregeling voor een specifieke groep Wajongers vast te leggen.4

De leden van de Fractie-Van Pareren wensen u de volgende vragen voor te leggen:

  • Hoe heeft de motie-Van Pareren ervoor gezorgd dat geen Wajongers vanwege de invoering van deze wet er in inkomen op achteruit zijn gegaan?
  • Zijn er gevallen bekend dat er desondanks toch vermindering van inkomen van Wajongers heeft plaatsgevonden?
  • Wat is er aan gedaan om deze situatie voor de betreffende Wajongers te herstellen?

De leden van de PvdA-fractie hebben diverse berichten ontvangen die erop lijken te duiden dat de regering de motie-Van Pareren vooralsnog niet uitvoert. Dagblad Trouw meldt: «Veel zorgen over versimpeling Wajongregelingen».5 Ieder(in) concludeert na het ontvangen van de eerste signalen dat mensen met een Wajonguitkering er in hun inkomen op achteruitgaan in 2021. Ook de FNV krijgt signalen dat sommigen er -ondanks dat ze een garantiebedrag ontvangen - toch op achteruitgaan, terwijl de toenmalig Staatssecretaris juist had toegezegd dat dit bij niemand zou gebeuren.

Herkent de regering deze signalen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze draagt de regering er zorg voor dat alsnog aan de motie en aan de gedane toezegging wordt voldaan?

Het UWV is inmiddels begonnen met nacontrole van de uitkering van de garantiebedragen. Wat zijn de bevindingen die uit deze nacontrole komen? De leden van de PvdA-fractie merken tevens op dat een groep benaderd is waarbij een fout was gemaakt met het garantiebedrag. Om hoeveel mensen gaat het? En hoe voorkomt de regering «ongekend onrecht» voor deze groep?

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de beantwoording van de vragen met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag binnen vier weken.

De voorzitter van de vaste commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, E.M. Sent

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 april 2021

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden van de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over uitvoering van de motie Van Pareren inzake compensatie bij inkomensachteruitgang Wajong.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

  • W. 
    Koolmees

Vraag 1: De leden van de CDA-fractie wensen de Minister te verzoeken hen te informeren over de uitvoering van de voortgezette werkregeling in het kader van het middels de Verzamelwet SZW 20216 gewijzigde artikel 8:8 Wajong, waarmee werd beoogd het wenkend perspectief op de voortgezette werkregeling voor een specifieke groep Wajongers vast te leggen.

Antwoord: UWV pakt het berekenen van het garantiebedrag voor deze specifieke groep Wajongers in het tweede kwartaal van 2021 op. Het gaat om de groep in de Wajong2010 die de zes jaar voor inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong aaneengesloten heeft gewerkt en die vanwege inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong niet de mogelijkheid heeft om in de voortgezette werkregeling te stromen.7 Voor deze groep maakt UWV een afwijkende berekening in het tweede kwartaal van 2021. De uitkomst van die berekening wordt met terugwerkende kracht toegepast.

De leden van de fractie-Van Pareren leggen de Minister enkelen vragen voor:

Vraag 2: Hoe heeft de motie-Van Pareren ervoor gezorgd dat geen Wajongers vanwege de invoering van deze wet er in inkomen op achteruit zijn gegaan?

Vraag 3: Zijn er gevallen bekend dat er desondanks toch vermindering van inkomen van Wajongers heeft plaatsgevonden?

Vraag 4: Wat is er aan gedaan om deze situatie voor de betreffende Wajongers te herstellen?

Vraag 5: De leden van de PvdA-fractie hebben diverse berichten ontvangen die erop lijken te duiden dat de regering de motie-Van Pareren vooralsnog niet uitvoert.

Herkent de regering deze signalen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze draagt de regering er zorg voor dat alsnog aan de motie en aan de gedane toezegging wordt voldaan?

Antwoord op vraag 2, 3, 4 en 5: We hebben de regels voor de Wajong veranderd om de Wajong te vereenvoudigen en ervoor te zorgen dat Wajongers beter mee kunnen doen in de maatschappij. Om ervoor te zorgen dat Wajongers er niet op achteruitgaan ten opzichte van hun situatie voor het ingaan van de wet is het garantiebedrag ingesteld. Ik kan me voorstellen dat het frustrerend is als je er dan toch op achteruitgaat door wat voor reden dan ook.

De regering herkent de signalen dat er Wajongers zijn die erop achteruitgaan doordat het garantiebedrag niet uitpakt zoals het bedoeld is. Om hoeveel Wajongers het gaat is nog niet te zeggen.

Mogelijk is een deel te verklaren omdat de uitkering van januari 2021 met december 2020 vergeleken wordt. Samen met de Kamer en belangenvertegenwoordigers is gekozen om voor de berekening van het garantiebedrag uit te gaan van het gemiddelde inkomen over een representatieve periode in het voorafgaande jaar. Hiervoor is uiteindelijk de periode december 2019 tot en met november 2020 gekozen. Er zullen in een representatieve periode altijd momenten zijn waarop de uitkering van een Wajonger tijdelijk hoger of lager is door een wisselend inkomen. Door een gemiddeld inkomen toe te passen, benader je de gemiddelde uitkering over deze periode. Het kan voorkomen dat de uitkering in december 2020 hoger is dan de berekening van het garantiebedrag terwijl het garantie-bedrag wel goed de gemiddelde uitkering in het voorafgaande jaar representeert. Daarnaast kunnen er verschillende andere redenen zijn waarom iemand een lagere uitkering krijgt in januari en dit heeft niet altijd te maken met het ingaan van de nieuwe wet.

Een mogelijke oorzaak van achteruitgang blijft ook dat het garantiebedrag niet werkt zoals het bedoeld is. Ik neem de signalen die we ontvangen over achteruitgang serieus. Daarom voer ik nu met UWV met urgentie een analyse uit naar de redenen waarom Wajongers er op achteruitgaan. Als blijkt dat Wajongers er door de nieuwe wet op achteruitgaan en het garantiebedrag dit niet verhelpt waar het dit wel had moeten doen, ga ik op zoek naar een oplossing. Ik informeer u over de uitkomsten zodra deze analyse is afgerond.

Vraag 6: Het UWV is inmiddels begonnen met nacontrole van de uitkering van de garantiebedragen. Wat zijn de bevindingen die uit deze nacontrole komen?

Vaag 7: De leden van de PvdA-fractie merken tevens op dat een groep benaderd is waarbij een fout was gemaakt met het garantiebedrag. Om hoeveel mensen gaat het? En hoe voorkomt de regering «ongekend onrecht» voor deze groep?

Antwoord Vraag 6 en 7: UWV heeft een nacontrole uitgevoerd en daarbij gevonden fouten zo snel mogelijk hersteld. Deze herstelacties zijn afgerond. Het is niet bekend om hoeveel fouten het gaat.

Voor Wajongers die een bedrag terug moeten betalen omdat het definitieve garantiebedrag tot verrekeningen leidt, is het altijd mogelijk om met UWV een betalingsregeling te treffen. Daarbij kijkt UWV samen met de Wajonger naar wat mogelijk is met het oog op draagkracht. Bij terugvorderingen belt UWV standaard op om een betalingsregeling aan te bieden.

Eerste Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 213, T 6

1

   Kamerstukken 2019/2020, 35 213, A.

2

   Kamerstukken 2019/2020, 35 213, P.

3

   Kamerstukken 2020/2021,35 494, A.

4

   Zie hiertoe ook de op 17 november 2020 door de commissie als voldaan aangemerkte toezegging T02927.

5

   «Veel zorgen over versimpeling Wajongregelingen» I Trouw.

6

   Kamerstukken 2020/2021,35 494, A.

7

   EK, 2020-2021,35 213, S


 
 
 

3.

More information

 

4.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.