Slager keurt eigen vlees: kritische kanttekeningen bij parlementaire mini-enquête over de toeslagenaffaire

Monday, November 30 2020, 13:00, prof. mr.dr. Solke Munneke1, Prof. dr. Frits van der Meer2 en Mr. dr. Gerrit Dijkstra3

De Tweede Kamer had het onderzoek naar de toeslagenaffaire bij de belastingdienst niet zelf moeten uitvoeren. Tot die conclusie komen Frits van der Meer en Gerrit Dijkstra, hoogleraar en docent aan de Universiteit van Leiden, na afloop van de reeks verhoren door de parlementaire enquêtecommissie.

De Kamer was er van meet af aan veel te veel bij betrokken om tot een afgewogen, onpartijdig eindoordeel te kunnen komen, schrijven ze in een analyse. Het was beter geweest als de Eerste Kamer - op grotere afstand - of [nog beter] een ‘onafhankelijke raad voor overheidsfunctioneren’ het onderzoek naar de jacht op vermeende fraudeurs had uitgevoerd.

De twijfel wordt vergroot door de manier waarop de enquêtecommissie opereerde. Kamerleden zelf werden niet verhoord. Getuigen werden hardhandig aangepakt of afgekapt. ‘Een rechter die dit type vragen stelt, zou gewraakt kunnen worden.’

Solke Munneke, hoogleraar staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, voegt hieraan toe dat de ondervraging geen bruikbaar middel bleek:

‘Mijns inziens komt de parlementaire ondervraging vooral in beeld als het om een concreet, duidelijk afgebakend dossier gaat, waar toepassing van artikel 68 Gw niet tot afdoende duidelijkheid heeft geleid en die duidelijkheid ook niet te verwachten is. Als het opvragen van stukken in dergelijke dossiers relevant kan zijn, lijkt mij dat geen reden een onderwerp dan niet voor een parlementaire ondervraging geschikt te achten. Integendeel, zou ik zeggen.’

De slager die zijn eigen vlees keurt

Prof. dr. F.M. van der Meer en Mr. dr. G.S.A. Dijkstra

De verhoren van de parlementaire onderzoekscommissie kindertoeslag zijn inmiddels afgelopen. In de eerste week zijn vooral topambtenaren verhoord, in de tweede week bewindspersonen. Het kan de modale krantenlezer niet zijn ontgaan.

De vraag die velen in de media en de politiek bezig houdt, is wie ‘schuldig’ is aan de toeslagenaffaire. De ‘echte’ schuldige lijkt niet gevonden te zijn: waren het vooral functionarissen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (verantwoordelijk voor het beleid) of van het Ministerie van Financiën (waar de belastingdienst onder valt die de regeling uitvoert)? En zijn het de politiek verantwoordelijken of juist de topambtenaren en wie van hen is dan de ‘schuldige’? De (voormalige) bewindspersonen (waaronder onder meer Asscher4 en Wiebes5) hebben vooral aangegeven dat zij het niet wisten of niet beseften welke consequenties het gevoerde beleid voor gedupeerden had. Ook uit de verhoren van de voormalige topambtenaren komt een soortgelijk beeld naar voren. Met uiteraard de verschillende nuances.

  • Lees verder

De parlementaire ondervraging en het inlichtingenrecht

Prof. mr. Solke Munneke

De toeslagenaffaire gaf onverwacht een enorme slinger aan het debat over het inlichtingenrecht van de Kamers (art. 68 Gw). Dat debat is nog niet afgerond. De Afdeling Advisering van de Raad van State gaf aan dat het debat niet te zeer moet worden gejuridiseerd1, de minister van BZK gaf aan dat opnieuw gekeken zal worden naar de oekaze-Kok2, en Joop van den Berg gaf aan dat sommige juristen in het debat de spijkers wel op erg laag water zochten3. Ondertussen wijzen Kamerleden bij hun kritische vragen nu met een zekere graagte naar het debat over artikel 68 Gw, terwijl de regering nog steeds aarzelend is ten aanzien van mededelingen omtrent de interne gedachtevorming en ambtelijke stukken.4 Daarover hopelijk binnenkort op deze plaats nog wat meer.

Intussen heeft namelijk de informatieverzameling rond de toeslagenaffaire ook zelf een nieuwe wending genomen: de parlementaire ondervraging Kinderopvangtoeslag. Het zal niemand ontgaan zijn. In deze bijdrage ga ik kort in op de vraag hoe die ondervraging zich verhoudt tot artikel 68 Gw en tot de parlementaire enquête.

  • Lees verder
 

Mr. dr. Gerrit Dijkstra is universitair docent bestuurskunde aan de Universiteit Leiden. Prof. dr. Frits van der Meer is bijzonder hoogleraar Comperative Public Sector and Civil Service Reform aan de Universiteit Leiden.

Prof. mr. dr. Solke Munneke is hoogleraar staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.


  • 1. 
    Solke Munneke is als fellow betrokken bij het Montesquieu Instituut. Zijn onderzoek draait om de thema’s: het recht van de decentrale overheden, het politieke staatsrecht (in het bijzonder: parlementaire controle) en wetgevingsvraagstukken.
     
  • 2. 
    Frits van der Meer is bijzonder hoogleraar Comparative Public Sector and Civil Service Reform.
     
  • 3. 
    Gerrit Dijkstra is universitair docent aan de Universiteit Leiden - Faculty of Governance and Global Affairs. Dijkstra deed o.a. uitgebreid onderzoek naar het uitbesteden van overheidstaken aan de private sector.
     
  • 4. 
    Lodewijk Asscher (1974) was van 23 maart 2017 tot 31 maart 2021 lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Tot 14 januari 2021 was hij tevens fractievoorzitter, totdat hij die functie neerlegde vanwege zijn vertrek als beoogd lijsttrekker. Van 5 november 2012 tot 26 oktober 2017 was de heer Asscher vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet-Rutte II. Hij was in 2006-2012 wethouder van Amsterdam (sinds 2010 was hij belast met financiën, onderwijs en jeugdbeleid). Eerder deed hij onderzoek naar communicatiegrondrechten. In 2010 was hij enige maanden waarnemend burgemeester van Amsterdam. Sinds maart 2022 is hij consultant bij organisatiebureau Van der Bunt.
     
  • 5. 
    Eric Wiebes (1963) was van 26 oktober 2017 tot 15 januari 2021 minister van Economische Zaken en Klimaat in het kabinet-Rutte III. Daarvoor was hij van 4 februari 2014 tot 26 oktober 2017 staatssecretaris van Financiën in het kabinet-Rutte II. In 2010-2014 was de heer Wiebes namens de VVD wethouder van onder meer verkeer en vervoer van Amsterdam. Eerder werkte hij in het bedrijfsleven en bij het ministerie van Economische Zaken. Daar was hij onder meer plaatsvervangend secretaris-generaal.