Achtergrond: wat als het parlement uitvalt?

Friday, March 13 2020, 8:59

Ons staatsbestel is zo ingericht dat er in principe geen 'parlementair vacuüm' mag ontstaan. Na verkiezingen treedt er direct een nieuwe Kamer aan. Het is - dat blijkt nu - niettemin denkbaar dat bijzondere omstandigheden vergaderen moeilijk of zelfs onmogelijk maken. Welke aspecten spelen daarbij?

Het Reglement van Orde1 van de Kamers is leidend, waarbij in de Tweede Kamer het 'dagelijks' bestuur, het Presidium2, een centrale rol speelt. Afwijken van het Reglement kan alleen als geen enkel lid zich daartegen verzet.

Contents

  1. Quorum
  2. Oplossingen
  3. Openbaarheid
  4. Precedenten

1.

Quorum

Van belang is allereerst de grondwettelijke bepaling dat de Kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is, het zogenoemde quorum3 (artikel 67, lid 1). Als er vacatures zijn, kunnen dat er dus wel minder dan 150 respectievelijk 75 of (gezamenlijk) 225 leden zijn.

De Kamers zijn geregeld onvoltallig en ook zijn leden soms verhinderd. Pas in 1976 waren in de Eerste Kamer alle 75 leden aanwezig bij een stemming (over het initiatiefvoorstel abortus) en in 1980 was dat voor het eerst het geval in de Tweede Kamer (ook over een abortusvoorstel). In 1963-1965 was er anderhalf jaar een vacature in de KVP-Tweede Kamerfractie door ziekte van een lid. Tegenwoordig bestaat wel de mogelijkheid dat leden zich tijdelijk laten vervangen4 vanwege ziekte of bij zwangerschap.

Het ontbreken van het quorum betekent dat er niet kan worden vergaderd. In 1979 werd een vergadering van Tweede Kamer onmiddellijk gesloten, toen bij een stemming over een ordevoorstel bleek dat er onvoldoende leden aanwezig waren. Dat gebeurde overigens vanwege obstructie door de oppositie uit onvrede over het verloop van de behandeling van Volkshuisvesting. Normaal wordt er 's avonds zelden hoofdelijk gestemd, en zeker niet onverwacht.

2.

Oplossingen

Noodsituaties zouden kunnen worden opgelost door staatsnoodrecht. Probleem is dat de wet die bestuur in buitengewone omstandigheden regelt, bepaalt dat het parlement moet beslissen over die noodtoestand.

Het overdragen van een stem op een fractiegenoot is evenmin mogelijk (een voorstel daartoe werd in 1952 verworpen). Wel wordt bij stemmingen bij hand opsteken of zitten en opstaan gekeken naar de fractiesterkte. Ieder lid kan echter altijd hoofdelijke stemming vragen.

Het parlement zou wel bijvoorbeeld kunnen uitwijken naar een grotere zaal, waar leden minder dicht op elkaar zitten. Ook zijn (digitale) hulpmiddelen denkbaar. Beraadslaging is denkbaar, al moet er dan wel een echte 'gedachtewisseling' mogelijk zijn. Besluitvorming (stemmen) zou dan echter niet kunnen.

Commissies kunnen wel altijd bijeenkomen. Daar bestaat geen quorum. Vergaderen kan op iedere plaats, want de Grondwet bepaalt daarover niets. Commissies hebben zelfs enige tijd geëxperimeerd met 'vergaderingen in de provincie'.

3.

Openbaarheid

De Grondwet bepaalt ook dat de vergaderingen van de Staten-Generaal openbaar zijn (artikel 66, lid 1). Waaruit die openbaarheid precies bestaat, is onzeker. Het maken van een openbaar verslag (en aanwezigheid van stenografen) is er één vorm van. Tot 1849 kende de Eerste Kamer geen verslagen.

De publieke tribune levert uiteraard een belangrijke bijdrage aan openbaarheid, maar minstens zo belangrijk is de mogelijkheid voor media om vergaderingen te volgen en te verslaan. Live verslag van vergaderingen via televisie of internet zorgt net zo zeer voor openbaarheid.

De Grondwet voorziet wel in de mogelijkheid van besloten vergaderingen, maar dan moet een tiende deel van de aanwezige leden of de voorzitter dat nodig vinden. Maar dan moet een Kamer uiteraard wel eerst in vergadering zijn, om dat te kunnen besluiten.

4.

Precedenten

De Tweede Kamer heeft eerder besloten een week niet te vergaderen. Dat was in februari 1953 na de watersnoodramp. De Voorzitter zei toen:

"De Regering en haar ambtelijke apparaat moeten zich ten volle kunnen blijven wijden aan de talloze voorzieningen, welke met het oog op de ramp, die ons land getroffen heeft, nodig zijn. Ook onder de leden der Kamer zullen er velen zijn, die op allerlei wijzen aan de werkzaamheden ter leniging van de nood deelnemen. Ik ben daarom voornemens de Kamer eerst tegen Dinsdag 10 Februari opnieuw bijeen te roepen."

Hoewel op 10 mei 1940 het Binnenhof voor veel leden onbereikbaar was door oorlogshandelingen, kwam de Tweede Kamer wel bijeen. Kamervoorzitter Van Schaik5 hield toen in een onvoltallige vergadering een protestrede tegen de Duitse inval. Curieus genoeg verscheen die niet in de Handelingen.

  • meer over 10 mei 19406

Read more ...

  • Vergaderingen Eerste Kamer
  • Vergaderingen Tweede Kamer

  • 1. 
    Een Reglement van Orde bevat regels over de gang van zaken in een vergadering, bijvoorbeeld van de Tweede en Eerste Kamer en van de ministerraad. Het gaat dan bijvoorbeeld om de wijze van besluitvorming, de volgorde van spreken door aanwezigen en het vastleggen van besluiten. Het reglement wordt door de organisatie waarvoor het van toepassing is zelf vastgesteld.
     
  • 2. 
    Het Presidium is het dagelijkse bestuur van de Tweede Kamer. Het bestaat uit de Kamervoorzitter en de ondervoorzitters, die de Voorzitter kunnen vervangen. Het Presidium telt als regel tussen de zeven en negen leden, afkomstig uit de grotere fracties.
     
  • 3. 
    Het quorum is het minimale aantal leden dat aanwezig moet zijn om besluiten te mogen nemen. In de Tweede Kamer is dat 76 en in de Eerste Kamer 38.
     
  • 4. 
    De tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers wegens ziekte, zwangerschap en bevalling is bij wet geregeld. Het gaat hierbij om leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer, alsmede leden van de gemeenteraad en provinciale staten. De tijdelijke vervangingstermijn is 16 weken. Een volksvertegenwoordiger mag zich maximaal drie maal laten vervangen.
     
  • 5. 
    Vooraanstaande katholieke politicus, zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog. Was advocaat. Behoorde als Kamerlid tot de linkervleugel van zijn fractie en was in 1923 aanvoerder van de dissidenten die de Vlootwet torpedeerden. Werd in 1929 Tweede Kamervoorzitter en in 1933 minister van Justitie in het kabinet-Colijn II. Kreeg te maken met de problemen rond de instroom van Duitse (deels Joodse) vluchtelingen en voerde een restrictief toelatingsbeleid. Werd in 1937 weer Kamervoorzitter. Protesteerde op 10 mei 1940 kort, maar krachtig tegen de Duitse inval. Formeerde in 1948 met Drees een kabinet op brede basis en gaf daaraan als vicepremier mede leiding. Bracht een nieuwe staatsregeling voor Suriname tot stand. Geen boeiend spreker, wel bekwaam jurist en algemeen geacht.
     
  • 6. 
    Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Ook in Nederland was de Tweede Wereldoorlog begonnen. Den Haag lag direct in de vuurlinie, omdat de Duitsers het regeringscentrum aanvielen. Niet alle Kamerleden konden daardoor het Binnenhof bereiken. Om een uur's middags kwam de Tweede Kamer bijeen. Ondanks het feit dat er niet genoeg leden waren (het quorum) om te kunnen vergaderen, hield de Tweede Kamervoorzitter Van Schaik een rede waarin hij protesteerde tegen de inval. Daana ging de Tweede Kamer uiteen om pas na de oorlog in 1945 weer bijeen te komen.