Mr. J.R.H. (Joop) van Schaik

foto Mr. J.R.H. (Joop) van Schaik
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Gemeentearchief Den Haag
Source: Parlement.com.

Vooraanstaande katholieke politicus, zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog. Was advocaat. Behoorde als Kamerlid tot de linkervleugel van zijn fractie en was in 1923 aanvoerder van de dissidenten die de Vlootwet torpedeerden. Werd in 1929 Tweede Kamervoorzitter en in 1933 minister van Justitie in het kabinet-Colijn II i. Kreeg te maken met de problemen rond de instroom van Duitse (deels Joodse) vluchtelingen en voerde een restrictief toelatingsbeleid. Werd in 1937 weer Kamervoorzitter. Protesteerde op 10 mei 1940 kort, maar krachtig tegen de Duitse inval. Formeerde in 1948 met Drees een kabinet i op brede basis en gaf daaraan als vicepremier mede leiding. Bracht een nieuwe staatsregeling voor Suriname tot stand. Geen boeiend spreker, wel bekwaam jurist en algemeen geacht.

AB van R.K.-kiesvereenigingen, RKSP, KVP
functie(s) in de periode 1917-1960: lid Tweede Kamer, voorzitter Tweede Kamer, fractievoorzitter TK, minister, viceminister-president, lid Raad van State

1.

Personal data

Surnames
Josephus Robertus Hendricus (Joop)

Place and date of birth
Breda, 31 January 1882

Place and date of death
's-Gravenhage, 23 March 1962

2.

Party/Movement

Party/Parties
  • RKSP (Roomsch-Katholieke Staatspartij), until 22 December 1945
  • KVP (Katholieke Volkspartij), from 22 December 1945

3.

Main functions and occupations

  • waarnemend leraar staathuishoudkunde te Arnhem, from 1905 until 1906
  • advocaat en procureur te Arnhem, from 1906 until 1919
  • kantonrechter-plaatsvervanger, kanton Arnhem, from 1 December 1910 until 1 August 1919
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 20 February 1917 until 1 June 1933 (1917-1918 voor het kiesdistrict Rheden)
  • advocaat en procureur te 's-Gravenhage, from 1919 until May 1933
  • voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 18 September 1929 until 26 May 1933
  • minister van Justitie, from 26 May 1933 until 24 June 1937
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 8 June 1937 until 7 August 1948
  • fractievoorzitter RKSP Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 9 June 1937 until 11 November 1937
  • voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 11 November 1937 until 7 August 1948
  • minister zonder portefeuille, belast met voorbereiding van de toekomstige structuur van het Koninkrijk en viceminister-president, from 7 August 1948 until 15 March 1951
  • minister van Verkeer en Waterstaat ad interim, from 7 August 1948 until 1 November 1948 (in afwachting van de beëdiging van D.G.W. Spitzen)
  • minister van Binnenlandse Zaken ad interim, from 15 June 1949 until 20 September 1949 (na de benoeming van Van Maarseveen tot minister van Overzeese Gebiedsdelen)
  • lid Raad van State, from 1 June 1951 until 1 February 1957 (benoemd bij K.B. van 11 mei 1951)

Formal job title
  • minister van staat, from 15 March 1951 until 23 March 1962

Responsibilities as minister
  • Tot zijn taken als minister zonder portefeuille (1948-1951) vielen de vorming van de Unie met (de Federatie) Indonesië, de staatsregelingen voor Suriname en de Nederlandse Antillen, alsmede de herziening van de Grondwet

cabinet formation
  • kabinetsformateur, from 30 July 1948 until 6 August 1948 (formeerde het kabinet Drees-Van Schaik)
  • kabinetsformateur, from 2 February 1951 until 15 February 1952 (samen met W. Drees)

4.

Party political functions

Leading candidate on list
  • lijstaanvoerder RKSP Tweede Kamerverkiezingen 1929 (in de kieskringen Arnhem en Nijmegen)
  • lijstaanvoerder RKSP Tweede Kamerverkiezingen 1933 (kieskringen Arnhem en Nijmegen)

5.

Other positions

  • voorzitter Centraal College voor de Reclassering, from 26 July 1927 until May 1933
  • lid Adviescommissie inzake het notariaat, from 31 December 1927 until 5 June 1929
  • voorzitter Algemene Raad voor Psychopatenzorg, from 24 October 1928 until May 1933
  • plaatsvervangend lid Centraal Stembureau, from October 1928 until September 1929
  • voorzitter College van Toezicht, bedoeld in art. 119 der Ziektewet, from 1 August 1929 until May 1933
  • penningmeester Vereeniging tot het bevorderen van de beoefening der wetenschap onder de Katholieken in Nederland, around 1929
  • lid College van Toezicht, bedoeld in art. 32 der Land- en tuinbouwongevallenwet, around 1931
  • lid Raad van Advies Nederlandschen R.K. Middenstandsbond, around 1931
  • lid College van Curatoren Katholieke Universiteit Nijmegen, from December 1931 until July 1948
  • voorzitter Mijnraad, from 1 September 1932 until May 1933
  • voorzitter College van Toezicht, bedoeld in art. 120 der Ziektewet, around 1931 and still in 1938
  • adviseur Bond voor Steenfabrieksarbeiders
  • vicevoorzitter Staatscommissie inzake de Grondwetsherziening (Staatscommissie-De Wilde), from 24 January 1936 until 8 June 1936
  • voorzitter College van Toezicht, bedoeld in art. 32 der Land- en tuinbouwongevallenwet, around 1938
  • lid Politiek Convent (korte tijd)
  • lid Vaderlandsch Comité, from April 1943 (korte tijd)
  • lid Verklaringscommissie-Beelaerts van Blokland (adviescommissie voor de toelating van leden tot de Tijdelijke Staten-Generaal), from 1945 until September 1945
  • lid Nationale Advies Commissie (adviescollege voor de samenstelling van de Voorlopige Staten-Generaal), from 20 July 1945 until November 1945
  • voorzitter Staatscommissie inzake de Grondwetsherziening, from 17 April 1950 until 6 January 1954 (samen met Van Maarseveen en later Beel)
  • regeringsgevolmachtigde en adviseur van de voorzitter Ronde Tafel Conferentie voor definitieve regeling van de nieuwe rechtsorde met Suriname en de Antillen, from November 1951 until December 1954
  • voorzitter College van Curatoren Katholieke Universiteit Nijmegen, from 1951 until 15 February 1957
  • lid Raad van Commissarissen Rotterdam-Rijn pijpleiding (geaffilieerd aan Koninklijke Shell)
  • lid Raad van Commissarissen Nederlandsche Gasunie
  • lid Raad van Commissarissen Rotterdamsche Scheepshypotheekbank

Derived functions
  • voorzitter begrotingscommissie voor hoofdstuk Va (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) 1922 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
  • voorzitter Commissie voor de Verzoekschriften (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from October 1922 until September 1924
  • voorzitter begrotingscommissie voor hoofdstuk III (Buitenlandse Zaken) 1929 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
  • voorzitter vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from 18 September 1929 until 12 May 1933
  • ondervoorzitter van de ministerraad (kabinetten-Colijn II en III), from 26 May 1933 until 24 June 1937
  • lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from September 1937 until 11 November 1937
  • voorzitter begrotingscommissie voor de hoofdstukken I en II etc. en de Wet op de Middelen 1938 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
  • voorzitter Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from 11 November 1937 until 7 August 1948
  • voorzitter Commissie voor Huishoudelijke aangelegenheden (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from 11 November 1937 until 7 August 1948
  • voorzitter vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from 11 November 1937 until 7 August 1948
  • lid afdeling geschillen van bestuur (Raad van State)
  • lid afdeling Binnenlandse Zaken (Raad van State)
  • lid afdeling Maatschappelijk Werk (Raad van State)
  • lid afdeling Overzeese Rijksdelen (en Uniezaken) (Raad van State)

Honorary positions
erelid R.K. Charitatieve Vereeniging voor geestelijke volksgezondheid, around 1940

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Education

Primary education
  • R.K. lagere school te Maastricht

Secondary education
  • gymnasium, R.K. "Sint Jans College" te 's-Hertogenbosch

Academic education
  • rechtswetenschap (gepromoveerd op dissertatie), Rijksuniversiteit Utrecht, until 12 December 1905 (cum laude)

7.

Activities

as Member of the Parliament
  • Sprak als Tweede Kamerlid vooral over onderwerpen op het gebied van justitie, binnenlandse zaken en arbeid

Dissenting voting behaviour (2/6)
  • Behoorde in 1925 tot de dertien leden van zijn fractie die (met o.a. de SDAP) tegen het initiatiefwetsvoorstel-Westerman over Franse les in het lager onderwijs stemden
  • Behoorde in 1930 tot de elf leden van zijn fractie die vóór een amendement-Boon c.s. stemden dat de benoeming van vrouwen maakte tot burgemeester en gemeentesecretaris mogelijk maakte

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


Policy-making activities as minister
  • Voerde als minister van Justitie een restrictief beleid bij de toelating van (joodse) vluchtelingen, uit vrees voor verstoring van de relatie met Duitsland
  • Was verantwoordelijk voor het in januari 1934 alsnog toevoegen van de NSB aan de lijst met voor ambtenaren verboden organisaties
  • Bracht in 1935 het Rijkspolitiebesluit tot stand, waarbij deze politie werd ondergebracht bij het ministerie van Justitie. Onder de rijkspolitie viel ook de Koninklijke Marechaussee.

Legislative activities as minister
  • Bracht in 1935 de wet tot regeling van de surseance van betaling tot stand. Hierdoor is niet langer het vooruitzicht op algehele betaling der schuldeisers geboden. Voldoende is de verklaring dat blijkt, dat bevrediging der krediteuren na verloop niet te verwachten is. De schuldenaren kan degenen die vorderingen hebben een akkoord aanbieden. Tijdens de surseance worden door de rechtbank één of meer bewindvoerders benoemd, die namens de schuldenaar het beheer over diens zaken voeren.
  • Bracht in 1936 de Wet op de weerkorpsen (Stb. 206) tot stand. Hierdoor worden organisaties van particulieren verboden, die zich richten op het deelnemen aan hetgeen tot de taak behoort van de weermacht of politie bij het handhaven van rust, veiligheid en openbare orde. Dit verbod is vooral gericht tegen de WA (Weer Afdeling) van de NSB.
  • Bracht in 1936 een wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot stand, waardoor er een regeling kwam voor pro deo procederen. Voor een verzoek daartoe is een verklaring van de burgemeester nodig. De rechter beslist over het verzoek. Het wetsvoorstel was in 1932 ingediend door minister Donner.
  • Bracht in 1936 de Wet inzake de verkoop op afbetaling en de Wet op het afbetalingsbedrijf tot stand. Hierdoor werd de contractuele (privaatrechtelijke) verhouding tussen koper en verkoper bij koop op afbetaling geregeld en kwamen er publiekrechtelijke regels voor het afbetalingsbedrijf
  • Bracht in 1937 een wet inzake handelsagenten en handelsreizigers tot stand, waardoor de rechtspositie van deze beroepsgroepen wettelijk werd vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel. Het wetsvoorstel was in 1931 ingediend door minister Donner.
  • Bracht in 1937 samen met minister Deckers de Pachtwet tot stand. Daarbij werden de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek overgeheveld naar een aparte wet. Er kwam een regeling voor de verlenging van de pacht en voor de bepaling van de pachtprijzen. Verder kwam er een recht op pachtvermindering bij misoogst en een recht op vergoeding bij aangebrachte verbeteringen of gedane investeringen.
  • Bracht in 1949 de Interimregeling voor Suriname tot stand. Hierdoor kreeg Suriname autonomie voor zover het de binnenlandse aangelegenheden betrof. Een eerste ontwerp werd op verzoek van de Eerste Kamer ingetrokken vanwege aanneming door de Tweede Kamer van twee voor Suriname onaanvaardbaar geachte amendementen. (1.454)
  • Bracht in 1950 de Interimregeling voor de Nederlandse Antillen en een Eilandenregeling tot stand. Hiermee werd een belangrijke stap gezet naar autonomie van de Antillen. De Eilandenregeling kende Curaçao twaalf, Aruba acht, Bonaire drie en de drie Bovenwindse eilanden gezamenlijk één zetel toe in de Staten van de Antillen. (1.639)

als (in)formateur
  • Kreeg op 30 juli 1948 de opdracht van de prinses-regentes tot het vormen van een kabinet. Bouwde voort op een in een eerdere fase door Beel tot stand gebracht kabinetsprogramma. Wist een oplossing te vinden voor de personele bezetting in het nieuwe kabinet, waarvan Drees minister-president en hijzelf viceminister-president werd. Wist van de PvdA acceptatie van D.U. Stikker op Buitenlandse Zaken te krijgen en bewerkstelligde de vervanging van Gielen door diens partijgenoot Rutten. Aanvaardde op 6 augustus de opdracht tot vorming van het kabinet.
  • Kreeg op 1 februari 1951 samen met Drees de opdracht tot het vormen van een kabinet dat geacht mocht worden het vertrouwen van het parlement te genieten. Zij wisten overeenstemming te bereiken over zeven hoofdpunten van financieel-economisch beleid. Omdat geen akkoord kon worden bereikt over deelname van een minister van ARP-huize en D.U. Stikker op grond van de zetelverdeling Buitenlandse Zaken weigerde, vroegen Drees en hij op 16 februari 1951 ontheffing van hun opdracht.

8.

Miscellaneous

algemeen (5/7)
  • Werd op 18 september 1929 als eerste kandidaat op de voordracht voor het Tweede Kamervoorzitterschap geplaatst. Hij kreeg 53 van de 100 stemmen. Th. Heemskerk kreeg 24 stemmen.
  • Was in 1930 de eerste Tweede Kamervoorzitter die aan het einde van de laatste vergadering voor het kerstreces een toespraak hield
  • Werd op 10 november 1937 als eerste kandidaat op de voordracht voor het Tweede Kamervoorzitterschap geplaatst. Hij kreeg 62 van de 78 stemmen.
  • Hield op 10 mei 1940, ondanks het ontbreken van het quorum, als Kamervoorzitter een korte redevoering waarin hij in krachtige bewoordingen de Duitse inval veroordeelde
  • Speelde tussen 1948 en 1951 met Drees een centrale rol in het kabinet. Had een eigen afdeling (Bureau) op het ministerie van Algemene Zaken.

Private life
  • Was als jonge advocaat initiator van proefprocessen over openbare (katholieke) processies
  • Het afzien van het minister-presidentschap in 1948 had mede te maken met zijn gezondheid. Hij was nog herstellende van een longontsteking.
  • De latere voorzitter van werkgeversorganisatie VNO Cees van Lede was zijn kleinzoon
  • Een van zijn zoons was gehuwd met een kleindochter van jhr. I.B.D. van den Berch van Heemstede, Tweede Kamerlid

Anecdotes and citations
  • Over hem werd vanwege zijn soms aarzelende optreden gezegd: "Van Schaik heeft een vest met meer knopen dan een ander. Dan kan hij langer tellen."

Campaign trail
  • Werd in 1917 bij tussentijdse verkiezingen en later bij de algemene verkiezingen via enkelvoudige kandidaatstelling gekozen

Non-acceptance of political functions
  • minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, August 1929
  • lid/voorzitter Commissie-Generaal voor Nederlands-Indië, 1946

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publications

Publications
  • J. Bosmans, "Schaik, Josephus Robertus Hendricus van (1882-1962)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel I, 525
  • J.C.F.J. van Merriënboer, "Behoedzaam, innemend, gewichtig: vice-premier Van Schaik", in: P.F. Maas en J.M.M.J. Clerx (eds.), "Het kabinet-Drees-Van Schaik. Koude Oorlog, dekolonisatie en integratie" (Parlementaire Geschiedenis van Nederland, Band C 1948-1951, dl. 3), 13-21
  • A.W. Abspoel, "Van Binnen- en Buitenhof" (1956), 31

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

10.

Family

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Extended version

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.