Over een gelovige minderheid, de brief van Klaas Dijkhoff en de stilte in Taizé

Source: G.J.M. (Gert-Jan) Segers i, published on Friday, October 26 2018, 9:41.

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is er voor het eerst in Nederland een minderheid van 49% ‘religieus’ en een meerderheid van 51% niet-religieus. Zou het kunnen dat de nogal publieke uitschrijving van collega Klaas Dijkhoff als lid van de Katholieke Kerk het tipping-point was? Dat hij mij gewoon eigenhandig en met één open brief een minderheid in heeft geduwd?

Om eerlijk te zijn, ik denk het niet. Ik ben m’n hele leven al veel meer de uitzondering dan de regel en ik geloof er niets van dat 49% van Nederland kerkelijk of anderszins religieus gebonden is. Dat is veel te hoog ingeschat. Een ander onderzoek (‘God in Nederland’) schatte eerder het percentage christenen op 25% en dat lijkt me dichter bij de culturele werkelijkheid te liggen dan die 50% minus Klaas Dijkhoff.

Toen het CBS met die 49% op de proppen kwam, waren er prompt allerlei duiders die het percentage nog over 50% heen probeerden te duwen. Omdat ook niet-kerkelijk gebonden mensen weleens kaarsjes branden of een Boeddhabeeldje bij de Blokker kopen. Het zal wel.

Poolwind

Maar het geloof in de God van Abraham, Izaäk en Jacob is ontegenzeggelijk op zijn retour in Nederland en omliggende landen. God is meer en meer een vreemde gast in dit land geworden. Het geloof in Hem is vooral nog iets voor die 40 oudere mensen in de dorpskerk van het Limburgse Noorbeek waar ik pas een zondag was. Als Klaas Dijkhoff bij Jeroen Pauw aanschuift om over zijn uitschrijving als lid van de Kerk door te praten, begint Pauw het gesprek met een welgemeend: ‘Gefeliciteerd!’ Dat is zoals het nu is.

‘Zal ik nog geloof vinden als Ik terugkom?’, vroeg Jezus zich ooit hardop af. Of dat het geval zal zijn in Nederland, weet ik steeds minder zeker. En ik schrijf dat met groot verdriet. Niet omdat ik zelf nou zo ontzettend religieus ben en geen scepsis ken. Integendeel. Wel omdat ik tot in het diepst van mijn ziel geraakt ben door het Evangelie. Niets en niemand geeft mij meer hoop en liefde dan wat Jezus heeft gedaan en gezegd.

Ondertussen is er hier een soort geestelijke poolwind opgestoken waardoor het steeds kaler en vlakker wordt. Soms lijkt het wel alsof God zelf is gaan zwijgen en er een beklemmende stilte is gekomen waarin al het praten over God en geloof plat valt als lauw bier in een vettig glas. Er zijn machtige verhalen over onstuimige kerkgroei in China, Zuid-Korea, delen van Afrika, Iran zelfs. Maar van al dat moois is hier weinig te merken. Hier word je op TV gefeliciteerd als je je eindelijk laat uitschrijven als lid van de Kerk.

Mijn theologische held Dietrich Bonhoeffer zag het al van ver aankomen. Het verdwijnen van geloof, de beklemmende stilte van een ogenschijnlijk zwijgende God. Hij schreef dat we misschien maar moeten zwijgen totdat God zelf weer gaat spreken. Stil zijn totdat Hij zelf ons zijn woorden weer geeft. Wat ons nu te doen staat, zo schrijft Bonhoeffer, is: bidden, wachten en het goede doen.

Taizé

Afgelopen weekend was ik in Taizé in Frankrijk. De gemeenschap van zo’n 70 broeders, waaronder een aantal uit Nederland, die al decennialang duizenden jongeren uit heel Europa en wijde omgeving verwelkomen.

Taizé is alles wat je juist niet zou bedenken om mensen weer in de kerk te krijgen. Je zit er oncomfortabel op de betonnen vloer, in stilte, zingt daarna eindeloos een paar eenvoudige zinnen en moet het verder doen zonder een charismatische voorganger en meeslepende preek. Het is er kaal en stil.

En toch waren er, naast honderden andere bezoekers, bijna 2000 jongeren uit Franse (voor)steden te gast. Jongeren waar de straatcultuur omheen hangt en die je niet in een kerk zou verwachten. Toch waren ze er, driemaal daags.

Zelfs Tim was er. Student die ooit als scholier met een schoolreis in Taizé was aanbeland. De meegebrachte fles wodka bleef destijds onaangeroerd, zo vertelde hij me. Hij was zo geraakt door wat hij op deze plek meemaakte, dat hij nu bijna niet meer terug durfde te komen omdat het acht jaar geleden zo mooi was geweest. Maar nu was het opnieuw mooi voor hem, zonder dat hij nog helemaal precies kon verwoorden wat hem hier was overkomen.

Samen zaten we op de grond, gingen bij de Franse jongeren de oortjes uit, waren we een tijd stil en zongen toen:

Mon âme se repose en paix sur Dieu seul

De lui vient mon salut

Oui, sur Dieu seul mon âme se repose

Se repose en paix.

(Mijn ziel verstilt in rust en vrede bij God:

Van Hem alleen mijn heil.

Ja, bij de Heer verstilt mijn ziel in vrede,

Keert zich stil tot Hem.)

In de stilte en de eenvoud van Taizé was God even heel dichtbij. Tijdens een avonddienst richten we ons op de Bijbel waaruit een paar verzen werden voorgelezen. Daarna staken een paar kinderen hun kaarsen aan, aan het licht dat al brandde en gaven ze het vuur door tot ook het laatste kaarsje van de laatste bezoeker was aangestoken. Het was alsof we eerst stil moesten worden voordat God zelf kon spreken. Alsof het eerst donker moest worden totdat God zijn licht aan ons gaf. Alsof we eerst op de grond moesten gaan zitten voordat God ons even optilde en zich tegen Hem aandrukte.

En Klaas? Die had in zijn open brief best een paar goede punten over de kerk. Maar dat dichtte de onovertroffen Rikkert al bij Dit Is De Dag op Radio 1:

Mijn beste Klaas, God heeft je brief gelezen.

Je hebt gelijk. De kerk doet heel veel kwaad

en Hij begrijpt waarom je haar verlaat,

er is een dag waarop je weg moet wezen.

Maar klachten over personele zaken,

daarmee kan Hij waarschijnlijk niet zo veel.

De kwestie is: Hij heeft geen personeel.

Wèl kinderen die steeds weer fouten maken.

Hij kan ze niet ontslaan of overplaatsen,

de stomme sukkels! Zieken en melaatsen,

voor al dat tuig kwam Jezus uit de kast.

Als jij hem spreken wilt, maar niet kunt vinden,

dan zit hij bij de lammen en de blinden

of vlak bij jou, waar hij je voeten wast.