Parlementair onderzoek godsdienstige sekten

Source: Parlement.com.

In 1984 werd het rapport "Overheid en nieuwe religieuze bewegingen" gepresenteerd. Dit rapport was een onderzoek van bijna vier jaar in opdracht van de vaste Commissie voor de Volksgezondheid. Dit rapport was anders dan normaal: naast een kamerstuk was het tevens een academisch proefschrift. Het was een onderzoek naar de belangrijkste religieuze sekten in Nederland en hun mogelijke gevaren voor de geestelijke volksgezondheid.

Contents

  1. Samenstelling commissie
  2. Werkwijze
  3. Conclusies

1.

Samenstelling commissie

  • - 
    Dien Cornelissen1 (CDA)
  • - 
    Ineke Haas-Berger2 (PvdA), voorzitter
  • - 
    Ina Müller-van Ast3 (PvdA)
  • - 
    Erica Terpstra4 (VVD)
  • - 
    Gerrit Mik5 (D'66)

2.

Werkwijze

Het doel van de commissie was het verkrijgen van inzicht in de activiteiten van de betrokken bewegingen, zodat een oordeel mogelijk zou worden over de taak die de overheid in dit verband zou dienen. Het onderzoek is niet uitgegaan van de nadelige effecten van de activiteiten van bepaalde bewegingen. De werkzaamheden van de commissie hebben achter gesloten deur plaatsgevonden en daarom hebben zij zich ook onthouden van publieke uitlatingen.

De commissie had zich bij de evaluatie gericht op de geschiedenis, ontwikkeling en opvattingen van de religieuze bewegingen; de organisatorische opzet op zowel internationaal als nationaal niveau en de juridische structuur; de ontwikkeling van de aanhang, de werving en evangelisaties, en de relatie tussen de leden en de beweging; de activiteiten; en de financiële omstandigheden en de financiële betrokkenheid van de overheid.

3.

Conclusies

De conclusie van de commissie luidde dat nieuwe religieuze bewegingen in het algemeen geen groot gevaar voor de geestelijke volksgezondheid vormden.

Lees het rapport.

 

Meer over

  • Parlementair onderzoek6
  • Parlementair onderzoek - 1875 - heden7

  • 1. 
    Brabantse KVP-en CDA-politica. Kwam uit een traditioneel katholiek gezin met twaalf kinderen. Vóór zij in de Tweede Kamer kwam twee jaar Eerste Kamerlid. Typische vertegenwoordigster van het katholieke maatschappelijk werk en actief in talrijke organisaties. Zette zich al als maatschappelijk werkster in voor verbetering van de positie van verstandelijk gehandicapten en van ouders van gehandicapte kinderen. Deskundig op het gebied van het welzijnswerk, volksgezondheid, oorlogsslachtoffers en kinderbescherming. Was enige jaren eerste ondervoorzitter van de Tweede Kamer en trad in die functie steeds op soepele wijze op als waarnemend voorzitter.
     
  • 2. 
    Vooraanstaande volksgezondheid- en justitiewoordvoerster van de PvdA-Tweede Kamerfractie, met name op het gebied van het familie- en jeugdrecht en van medisch-ethische vraagstukken. Diende initiatiefwetsvoorstellen in over hulpverlening aan weggelopen jongeren en over jeugdhulpverlening. Voerde onder andere het woord in diverse abortus- en euthanasiedebatten. Voorzitter van enkele Kamercommissies (onder meer gehandicaptenbeleid, abortusvoorstellen, hulp aan drugsverslaafden en volksgezondheid). Was voor zij in de Kamer kwam directrice van het vormingswerk voor meisjes in Terneuzen.
     
  • 3. 
    Uit Oss afkomstige volksgezondheid-woordvoerder van de PvdA-fractie, die op heldere, directe en krachtige wijze haar standpunten verwoordde. Rooie vrouw uit een rood nest en oudste in een gezin met vijf meisjes. Kwam op haar negenendertigste in de gemeenteraad van Oss en werd later tevens Statenlid. Voerde in de Kamer felle oppositie tegen het beleid van de staatssecretarissen Veder-Smit, Van der Reijden en Dees. Zette zich ook in voor consumentenbescherming en jongerenhuisvesting. Kamerlid dat niet makkelijk van haar stuk was te brengen, maar om haar deskundigheid en spontaniteit werd gewaardeerd.
     
  • 4. 
    Zeer populaire VVD-politica. Was in de jaren zestig een topzwemster, die onder meer medailles won op de Olympische Spelen van 1964. Haar bekendheid werd nog vergroot door haar panellidmaatschap van een populair tv-spelletje. In 1977 gekozen tot Tweede Kamerlid en woordvoerster voor onder meer ontwikkelingssamenwerking, Antilliaanse zaken, welzijn en volksgezondheid. Zette zich ook zeer in voor gehandicapten. Was bij achtereenvolgende Kamerverkiezingen goed voor tienduizenden voorkeurstemmen. Staatssecretaris van welzijn en sport in het eerste kabinet-Kok. In die functie vaak als overenthousiast supporter aanwezig bij sportwedstrijden. Voerde het persoonsgebonden budget in. Keerde in 1998 terug als Kamerlid, leidde enkele Kamercommissies en was ondervoorzitter van de Kamer. In 2003-2010 voorzitter van NOC*NSF.
     
  • 5. 
    Groningse hoogleraar jeugdpsychiatrie die vijf jaar deel uitmaakte van de D66-Tweede Kamerfractie. Deskundig op het gebied van het jeugdwelzijn. Was enige jaren sociaal-psychiater en zat twee jaar in Gedeputeerde Staten van Groningen. Hield zich als Kamerlid onder andere bezig met jeugdrecht en volksgezondheid en bracht samen met de PvdA'ers Haas-Berger en Worrell via een initiatiefwetsvoorstel de Wet op de jeugdhulpverlening tot stand. D66'er van het eerste uur, die zich in 1982 opwierp als tegenkandidaat van Jan Terlouw bij de strijd om het lijsttrekkerschap, maar niet werd gekozen. Hij leidde de voorstanders in zijn partij van een blokkade van samenwerking met CDA en VVD.
     
  • 6. 
    Tweede en Eerste Kamer kunnen zelfstandig onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Er kunnen daarbij meerdere instrumenten worden gebruikt. Het zwaarste middel is onderzoek op basis van de Wet op de parlementaire enquête (Wpe). Tussen 2016 en 2023 kende de Tweede Kamer ook de mogelijkheid voor het houden van een parlementaire ondervraging. In juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door de beknopte parlementaire enquête.
     
  • 7. 
    De Tweede Kamer kan zelfstandig een onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Dit heet het recht van parlementair onderzoek. Onderzoeken worden gedaan door middel van een hoorzitting, een rondetafelgesprek of een parlementaire enquête. Ook de Eerste Kamer heeft het onderzoeksrecht, maar maakt daar beduidend minder vaak gebruik van.