Parlementair onderzoek ICT-projecten

Source: Parlement.com.

Aan de hand van enkele ICT-projecten bij de overheid onderzocht een Tweede Kamercommissie waarom er daarbij zoveel mis is gegaan en hoe dat kan worden verbeterd. De commissie werd in juli 2012 ingesteld en bracht op 15 oktober 2014 verslag uit.

Het kabinet besloot in januari 2015 de kern van de aanbevelingen over te nemen. Er komt een tijdelijk Bureau ICT Toetsing (BIT) dat risicovolle ICT-projecten bij de rijksoverheid vooraf gaat toetsen.

De Tweede Kamer besprak op 10 december 2014 het rapport van de commissie en voerde in april 2015 overleg met het kabinet over de bevindingen van het onderzoek.

Contents

  1. Aanleiding
  2. Samenstelling commissie
  3. Onderzoeksopzet- en onderzoeksvragen
  4. Conclusies en aanbevelingen

1.

Aanleiding

Uit rapporten van de Algemene Rekenkamer, opmerkingen van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en rapporten en mediaberichten bleek dat verschillende ICT-projecten van de overheid niet goed lopen. De financiële situatie van Nederland maakt het nog urgenter om de problemen met ICT-projecten aan te pakken.

In opdracht van de Tweede Kamercommissie Veiligheid en Justitie heeft een parlementaire werkgroep het onderzoeksvoorstel 'ICT-projecten bij de overheid' opgesteld.

Door het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven werd vervolgens literatuuronderzoek gedaan en er vond een expertmeeting plaats met deskundigen op het terrein van ICT. De werkgroep adviseerde de Tweede Kamer om te kiezen voor een tijdelijke commissie, die een parlementair onderzoek zal uitvoeren. Die commissie werd op 5 juli 2012 ingesteld.

2.

Samenstelling commissie

  • - 
    Ton Elias1 (VVD), voorzitter
  • - 
    Manon Fokke2 (PvdA)
  • - 
    Hanke Bruins Slot3 (CDA)
  • - 
    Paul van Meenen4 (D66)
  • - 
    Paul Ulenbelt5 (SP)

3.

Onderzoeksopzet- en onderzoeksvragen

Bij de beantwoording van de onderzoeksvragen werden enkele grote ICT-projecten betrokken. De gekozen ICT-projecten zijn ofwel rijksprojecten (inclusief ZBO’s), ofwel projecten van het Rijk in samenwerking met medeoverheden.

Onderzoeksvragen:

  • - 
    Wat zijn geslaagde en misgelopen maatschappelijke effecten van ICT-projecten van de overheid, met name met betrekking tot sturing, ontwerp, aanbesteding, uitvoering en beheer (inclusief kosten, beveiliging en privacy)?
  • - 
    Wat zijn relevante voorbeelden van ICT-projecten in landen die vergelijkbaar zijn met Nederland op dit gebied?
  • - 
    Op welke wijze heeft de overheid (bewindspersonen, topambtenaren) haar sturende en opdrachtgevende rol ingevuld?
  • - 
    Op welke wijze heet de Tweede Kamer bij de controle haar controlerende rol uitgevoerd?

4.

Conclusies en aanbevelingen

De commissie stelt dat de rijksoverheid de besturing en beheersing van projecten met een belangrijk ICT-component niet op orde heeft. Het geheel van ICT-organisaties bij de rijksoverheid is chaotisch en ondoorzichtig.

De commissie kwam met tien samenvattende conclusies:

  • 1. 
    De rijksoverheid heeft haar ICT-projecten niet onder controle.
  • 2. 
    De politiek beseft het niet, maar ICT is overal.
  • 3. 
    De rijksoverheid maakt haar ICT-beleidsambities niet waar.
  • 4. 
    De verantwoordings- en besluitvormingsstructuur bij ICT-projecten is zeer gebrekkig.
  • 5. 
    De rijksoverheid heeft onvoldoende inzicht in de kosten en baten van haar ICT.
  • 6. 
    De ICT-kennis van de rijksoverheid schiet tekort.
  • 7. 
    Het ICT-projectmanagement is zwak.
  • 8. 
    ICT-aanbestedingstrajecten bevatten perverse prikkels.
  • 9. 
    Het contractmanagement bij ICT-projecten is onprofessioneel.
  • 10. 
    Het ontbreekt de rijksoverheid aan lerend vermogen op ICT-gebied.

De belangrijkste aanbeveling van de commissie om orde in de chaos te brengen is de oprichting van een tijdelijke ICT-autoriteit: het BIT (Bureau ICT-toetsing). Gedurende een periode van vijf jaar zal het BIT alle projecten van de rijksoverheid boven de vijf miljoen euro, waarbij de ICT-component een belangrijke rol speelt, toetsen aan de hand van tien basisregels.

Naast dit voorstel doet de commissies nog een groot aantal aanbevelingen die in samenhang zorgen voor een betere besturing en beheersing van ICT-projecten van de rijksoverheid.

Lees hier het hele rapport.

 

Meer over

  • Parlementair onderzoek6
  • Parlementaire onderzoeken 1875 - heden7

  • 1. 
    Opvallend VVD-Tweede Kamerlid in de periode 2008-2017, dat zich met onderwijs, mediabeleid, economische zaken en verkeer bezighield. Zoon van een bekende onderwijsjournalist en zelf parlementair journalist, voorlichter en later eigenaar van een communicatiebureau. Sinds 2012 was hij fractiesecretaris en tevens lid van het Presidium. Hij leidde het onderzoek naar (mislukte) ict-projecten bij de overheid en was lid van de enquêtecommissie Fyra. Had soms de naam een 'botterik' te zijn, maar stond ook te boek als onafhankelijk, collegiaal, gedegen en recht door zee. Trachtte in 2012 en 2016 tevergeefs Tweede Kamervoorzitter te worden.
     
  • 2. 
    Uit de Maastrichtse gemeentepolitiek afkomstig PvdA-Tweede Kamerlid. Was in de Maastrichtse raad fractievoorzitter van de PvdA en als zodanig nauw betrokken bij het gedwongen vertrek van burgemeester Leers. Verder was zij werkzaam bij de rechtbank in Maastricht, universitair docent en griffier van de Universiteitsraad. In de Tweede Kamer een gedegen woordvoerster op het gebied van het binnenlands bestuur en onder meer verdediger van het raadgevend referendum en de Wet klokkenluiders. Hield zich ook bezig met de parlementaire werkwijze. Onderbrak haar Kamerlidmaatschap wegens zwangerschap en bevalling. Na de raadsverkiezingen van 2018 keerde zij terug naar de Maastrichtse raad. In 2022 werd zij wethouder in Maastricht.
     
  • 3. 
    Hanke Bruins Slot (1977) was van 5 september 2023 tot 2 juli 2024 minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Rutte IV. Tussen 10 januari 2022 en 5 september 2023 was zij minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in dat kabinet. Daarvoor was zij lid van Gedeputeerde Staten van Utrecht en daarvoor van 17 juni 2010 tot 5 juni 2019 Tweede Kamerlid voor het CDA. Zij was eerder senior beleidsmedewerker op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en stapte daarna over naar het leger. In 2008 was ze commandant van een panzerhouwitzer­detachement in Uruzgan (Afghanistan). Als Kamerlid was zij woordvoerster defensie, binnenlands bestuur, medisch-ethische thema's en sportbeleid. Sinds 2025 is zij actief bij de Koninklijke Landmacht.
     
  • 4. 
    Paul van Meenen (1956) is sinds 13 juni 2023 fractievoorzitter van de D66-Eerste Kamerfractie. Daarvoor was hij van 20 september 2012 tot 7 juni 2023 lid van de Tweede Kamer. Hij was eerder bestuursvoorzitter van een groep van tien scholen voor voortgezet onderwijs in de regio Den Haag. Daarvoor was de heer Van Meenen leraar wiskunde en rector. Hij was verder fractievoorzitter van D66 in de gemeenteraad van Leiden. Hij was onderwijswoordvoerder van zijn fractie en hield zich ook bezig met kinderopvang. Verder was hij voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en lid van het Presidium.
     
  • 5. 
    In Twente geboren SP-Tweede Kamerlid, dat zich onder meer sterk maakte voor betere arbeidsomstandigheden in de transportsector. Was eerder bestuurder van de Industriebond FNV en directeur van een Bureau Beroepsziekten. Als woordvoerder sociale zaken voerde hij verder geregeld het woord over pensioenen, inkomen en werkgelegenheid en kwam hij op voor de belangen van zzp'ers. Sprak als Kamerlid in ronde bewoordingen en hield op laagdrempelige wijze contact met zijn achterban en met maatschappelijke organisaties.
     
  • 6. 
    Tweede en Eerste Kamer kunnen zelfstandig onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Er kunnen daarbij meerdere instrumenten worden gebruikt. Het zwaarste middel is onderzoek op basis van de Wet op de parlementaire enquête (Wpe). Tussen 2016 en 2023 kende de Tweede Kamer ook de mogelijkheid voor het houden van een parlementaire ondervraging. In juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door de beknopte parlementaire enquête.
     
  • 7. 
    De Tweede Kamer kan zelfstandig een onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Dit heet het recht van parlementair onderzoek. Onderzoeken worden gedaan door middel van een hoorzitting, een rondetafelgesprek of een parlementaire enquête. Ook de Eerste Kamer heeft het onderzoeksrecht, maar maakt daar beduidend minder vaak gebruik van.