Parlementair onderzoek naar door de Staat gesloten veevoederovereenkomsten

Source: Parlement.com.

In 1920 onderzocht een commissie door de staat gesloten overeenkomsten met een proefinstallatie voor verwerking van afvalproducten voor veevoederfabricage. De staat zou overeenkomsten gesloten hebben met verschillende personen, waarbij de contracten onderling sterk afweken.

De Bijzondere Commissie bracht op 22 december 1920 verslag uit.

De door de commissie geconstateerde onrechtmatige behandeling door de staat reden was voor schadevergoeding.

De leden van de bijzondere commissie waren:

  • - 
    Van Sasse van Ysselt1 (RKSP)
  • - 
    Van Veen2 (CHU)
  • - 
    De Monté ver Loren3 (ARP)
  • - 
    Sannes4 (SDAP)
  • - 
    Dresselhuys5 (Vrije Liberalen)
 

Meer over

  • Parlementair onderzoek6
  • Parlementair onderzoek - 1875 - heden7

  • 1. 
    Geacht lid van beide Kamers, dat niet zo vaak het woord voerde, maar wel altijd 'het oor' van de vergadering had. Bleef tot op zeer hoge leeftijd Kamerlid. Sympathieke rechter, later rechtbankpresident in Den Bosch die als een wat vaderlijke figuur de rechtszittingen op een ontspannen manier leidde. Scherpzinnig jurist. Werd in 1901 door het district Den Bosch tot Tweede Kamerlid gekozen en was justitie-woordvoerder van de RK-fractie. Verdedigde het bestaan van de Senaat door haar te vergelijken met een beroepsinstantie in de rechtspraak. Stapte in 1929 zelf over naar de Eerste Kamer. Tevens voorzitter van de Hoge Raad van Adel.
     
  • 2. 
    Bekwaam CHU-bewindsman met grote werkkracht, die van vele markten thuis was. Begon zijn mooie loopbaan met een mulo-diploma op de secretarie van Oude Tonge. In Rijswijk de rechterhand van gemeentesecretaris Beernink. Gemeentesecretaris van Hoogeveen en Groningen. Haalde in zijn vrije tijd de actes gemeenteadministratie en doctoraal rechten. Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Jong waar Beernink op het departement (net als voorheen in Rijswijk) veel aan hem overliet. Kreeg als minister van Onderwijs in de kabinetten-Biesheuvel te maken met heftige protesten tegen zijn bezuinigingen en lesgeldverhoging. Nadien een gewaardeerd voorzitter van het VNO en met FNV-voorman Wim Kok architect van het Akkoord van Wassenaar in 1982.
     
  • 3. 
    IJverige belasting- en waterstaatsdeskundige van de ARP-Tweede Kamerfractie, die echter ook op vele andere beleidsterreinen actief was. Voor hij in de Tweede Kamer kwam, was hij hoofd van de afdeling spoorwegen op het ministerie van Waterstaat. Scherpzinnig en correct Kamerlid, dat enkele malen op de voordracht voor het Kamervoorzitterschap werd gezet. Regelmatig voorzitter van bijzondere commissies en van commissies van rapporteurs. Behoorde tot de vooraanstaande figuren in zijn fractie, die in de Kamer niet meer sprak dan nodig was.
     
  • 4. 
    In Limburg geboren SDAP-voorman, die in 1913 Tweede Kamerlid werd voor het district Veendam. Door zijn werk bij de Raad van Beroep inzake de Ongevallenverzekering zeer deskundig op het gebied van de sociale zekerheid. In de Tweede Kamer een uitstekende, geestige spreker. Tijdens en de eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog woordvoerder bij debatten over de voedselschaarste. Was voor hij in de Kamer kwam propagandist van de SDAP in Zeeland en daarna socialistisch voorman in Friesland. Behoorde tot de marxistische (dogmatische) vleugel van zijn partij.
     
  • 5. 
    Liberale voorman in het interbellum, die afkomstig was uit een Culemborgse familie van industriëlen. Doorliep een ambtelijke carrière die eindigde als secretaris-generaal van Justitie. Kwam in 1916 als opvolger van Tydeman voor het district Tiel in de Tweede Kamer en bekleedde daarin al snel een vooraanstaande positie. Vanaf 1921 de leider van de nieuwgevormde Vrijheidsbond. Warm voorstander van de Volkenbond en actief in organisaties die zich richtten op vreedzame beslechting van conflicten. In de omgang joviaal, vlot en levendig; hem werd wel soms gebrek aan leiding verweten.
     
  • 6. 
    Tweede en Eerste Kamer kunnen zelfstandig onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Er kunnen daarbij meerdere instrumenten worden gebruikt. Het zwaarste middel is onderzoek op basis van de Wet op de parlementaire enquête (Wpe). Tussen 2016 en 2023 kende de Tweede Kamer ook de mogelijkheid voor het houden van een parlementaire ondervraging. In juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door de beknopte parlementaire enquête.
     
  • 7. 
    De Tweede Kamer kan zelfstandig een onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Dit heet het recht van parlementair onderzoek. Onderzoeken worden gedaan door middel van een hoorzitting, een rondetafelgesprek of een parlementaire enquête. Ook de Eerste Kamer heeft het onderzoeksrecht, maar maakt daar beduidend minder vaak gebruik van.