BWBR0034176 NL - wet
Wet Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

Deze wet werd op 6 november 2013 ondertekend en op 12 november 2013 gepubliceerd (Stb. 2013, 444).

 
Deze wet is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is het Wetboek van Strafrecht te wijzigen ter implementatie van de richtlijn nr. 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad.

1.

Oorspronkelijk wetsvoorstel


2.

Wijzigingen van deze regeling

Ingelogde gebruikers zien hier de in werking getreden en de nog niet in werking getreden wijzigingen van deze wet, alsmede de nog bij de Tweede of de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstellen die deze wet beogen te wijzigen.

3.

Europeseregelgeving

Ingelogde gebruikers zien hier de regelingen van de Europese Unie die voor deze regeling relevant zijn.

4.

Geldende tekst

Wet Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

Artikel 1

Er is een Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

Artikel 2

  • 1 De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door een bureau. Het bureau en de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen vormen samen het instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.
  • 2 De medewerkers van het bureau leggen voor hun werkzaamheden uitsluitend verantwoording af aan de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.
  • 3 Onze Minister van Justitie en Veiligheid sluit, wijzigt en beëindigt arbeidsovereenkomsten met de medewerkers van het bureau op verzoek van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.
  • 4 Onze Minister van Veiligheid en Justitie draagt, na overleg met de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van het instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

Artikel 3

  • 1 De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt bij koninklijk besluit benoemd op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, na overleg met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij wordt benoemd voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.
  • 2 De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt op eigen aanvraag ontslagen. Hij kan voorts bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.
  • 3 Bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid wordt de rechtspositie van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen nader geregeld en kunnen regels worden gesteld met betrekking tot vereisten voor benoembaarheid tot Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

Artikel 4

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen regelt zijn werkwijze en die van het bureau.

Artikel 5

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen heeft tot taak:

    • a. 
      het onderzoeken van de ontwikkelingen in de omvang en kenmerken van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen alsmede de effecten van genomen beleidsmaatregelen in de aanpak van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen;
    • b. 
      het adviseren van de regering over de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen;
    • c. 
      het periodiek rapporteren aan de regering door toezending van zijn rapporten ten aanzien van mensenhandel en ten aanzien van seksueel geweld tegen kinderen aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 6

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen vervult zijn taak in onafhankelijkheid.

Artikel 7

  • 1 De rapporten, genoemd in artikel 5, onder c, bevatten in ieder geval:
      • a. 
        een verantwoording van de wijze van onderzoek;
      • b. 
        de resultaten van het verrichte onderzoek en de daarop gebaseerde conclusies;
      • c. 
        aanbevelingen ter verbetering van de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.
  • 2 De aanbevelingen, genoemd in het eerste lid, onder c, kunnen zich richten tot de centrale overheid, lokale overheid en andere bestuursorganen, tot internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties en tot andere betrokkenen.
  • 3 Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt de rapporten ter kennisneming aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel 8

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen stelt ieder jaar een jaarplan op en zendt dit aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 9

Elke vier jaar wordt het instituut van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen geëvalueerd. Aan de hand van de evaluatie wordt bezien of wijziging van de taken van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen gewenst is.

5.

Tekst op wetten.overheid.nl

6.

Wetstechnische informatie