Griekenland: nee, tenzij.

Source: J.C. (Jan Kees) de Jager i, published on Tuesday, June 14 2011.

Zojuist heb ik overleg gehad met de Tweede kamer over de stand van zaken in Griekenland en de eurozone. Nu op weg naar Brussel om met de collega’s van de eurolanden te praten over de financiële redding van Griekenland. Ik ga naar Brussel met de boodschap dat Nederland alleen onder hele strenge voorwaarden kan instemmen met een nieuw programma voor Griekenland. Maar die voorwaarden zijn nog niet ingevuld. Onze inzet is dan ook ‘nee, tenzij’. Of we uiteindelijk instemmen, is sterk afhankelijk van de voorwaarden die aan een nieuw pakket worden verbonden.

Hoe pakken we de problemen met Griekenland nu het beste aan met zo min mogelijk pijn voor de Nederlandse belastingbetaler?

In mei 2010 hebben we samen met de andere eurolidstaten en met het IMF leningen aan Griekenland verstrekt, leningen die in delen worden verstrekt en die zijn gekoppeld aan strikte voorwaarden en strenge controles. Die leningen had Griekenland nodig omdat ze zelf op de financiële markten geen geld meer konden lenen. Onder die strikte voorwaarden heeft Griekenland al heel veel maatregelen doorgevoerd om de overheidsfinanciën op orde te brengen en de economie te versterken. Zo is het begrotingstekort 5% gedaald, zijn de overheidsuitgaven gedaald, is de concurrentiepositie verbeterd omdat de arbeidskosten zijn verlaagd, zijn de lonen in de publieke sector met 15% gedaald, zijn pensioenen gekort, wordt de pensioenleeftijd drastisch verhoogd en het aantal ambtenaren sterk verminderd.

Toch is dat allemaal niet voldoende gebleken en kan Griekenland in 2012 nog steeds niet zelfstandig geld lenen op de financiële markten. Daardoor dreigt een financieringstekort dat moet worden opgelost want een sluitende financiering is een harde voorwaarde van het IMF om het vijfde deel van de lening naar Griekenland over te maken.

Er zijn meerdere opties.

Als we Griekenland geen extra geld lenen voor hun financieringstekort dan geeft het IMF verder geen geld meer en kan Griekenland binnen een paar weken niet meer aan haar verplichtingen voldoen. Griekse banken gaan failliet en waarschijnlijk zal Griekenland de euro verlaten. Dat heeft negatieve gevolgen voor Nederlandse banken en pensioenfondsen, voor de Europese Centrale Bank en voor De Nederlandsche Bank. Daarnaast zullen beleggers denken dat hetzelfde kan gebeuren met andere eurolanden en het vertrouwen verliezen in bijvoorbeeld Ierland, Portugal en waarschijnlijk ook Spanje, het zogenaamde besmettingsgevaar. Als dat gebeurt wordt de financiële stabiliteit van het hele eurogebied bedreigd, ook die van Nederland. Met alle gevolgen die daarbij horen, zoals verslechtering van overheidsfinanciën, arbeidsmarkt en waardevermindering van de beleggingen van de pensioenfondsen. We moeten dan tientallen miljarden afschrijven en een nieuwe recessie is niet ondenkbaar.

Er wordt ook wel gesuggereerd dat het beter is als Griekenland de euro opgeeft en de drachme weer invoert. Als dat zou gebeuren dan is het onvermijdelijk dat de drachme devalueert (minder waard wordt). Dan worden ook de schulden die Griekenland aan ons heeft veel minder waard. De eurolanden draaien dan voor groot deel van die kosten op terwijl er nog steeds een grote kans op besmettingsgevaar bestaat.

We kunnen ook, samen met de andere eurolanden en met het IMF Griekenland extra geld lenen om hun financieringstekort op te lossen. Bij deze mogelijkheid is er waarschijnlijk geen negatief effect, geen besmettingsgevaar, voor de andere eurolanden. Het betekent wel dat de steun van de eurolanden en IMF weer veel groter wordt zonder steun van de private sector. De volledige lening zou dan bij de belastingbetaler terecht komen. Voor deze optie zullen we in Nederland, en in veel andere Europese landen, niet snel de handen op elkaar krijgen.

Een ander mogelijkheid is om samen met de private sector Griekenland te helpen. Dus niet alleen maar leningen van de eurolanden en van het IMF. Dit kan bijvoorbeeld door met banken die geld hebben geleend aan Griekenland overeen te komen de looptijd van die leningen met een aantal jaar te verlengen. Daardoor hoeven de eurolanden en het IMF minder aan Griekenland te lenen.

Europese banken, verzekeraars en pensioenfondsen hoeven dan niets af te schrijven op de hoofdsom en rente van hun leningen, maar krijgen hun geld later terug. Het gaat dus bij grote voorkeur niet om verminderen van de schuld, dat is geen echt alternatief voor steun, het besmettingsgevaar blijft groot en het lost het financieringsprobleem van Griekenland niet op. Bovendien vind ik dat afspraak nog steeds afspraak is, geld dat geleend is moet gewoon worden terugbetaald.

Natuurlijk is er een risico voor de Nederlandse belastingbetaler. Dat risico is het grootst als Griekenland failliet gaat en zijn leningen niet kan terugbetalen. Als zoiets gebeurt, als een land problemen heeft met het terugbetalen van leningen aan een ander land, dan wordt dat besproken in de Club van Parijs. Zij hebben afspraken en methoden om die betalingsproblemen op te lossen. Het is nog niet voorgekomen dat een in wezen welvarend land met een schuldencrisis kwijtschelding heeft gekregen van die Club van Parijs. Ook niet wanneer private schuldeisers wel met een gedeeltelijke kwijtschelding genoegen moesten nemen. Dit zijn geen harde garanties maar het geeft wel aan dat het risico beperkt is.

Eerlijk gezegd zit ik er ook niet op te wachten om nog meer geld aan Griekenland te lenen maar ik vind het ook niet aantrekkelijk om de gevolgen van geen steun te moeten dragen, daarvoor vind ik de risico’s te groot en de gevolgen te ongewis. En hierbij gaat het mij niet om wat de aantrekkelijkste optie is voor Griekenland, maar voor Nederland zelf.

Zoals gezegd wil ik Griekenland niet zomaar steunen. Steun is bespreekbaar maar alleen als ze aan strikte voorwaarden voldoen. Er moet een streng beleidsprogramma komen waarvan de uitvoering nauwlettend in de gaten wordt gehouden, staatseigendommem moeten geprivatiseerd worden zodat er minder steun nodig is. Het IMF moet er volledig bij betrokken zijn, niet alleen met geld maar ook met hun expertise. En ook een substantieel deel van de private sector moet zijn bijdrage leveren door looptijden van leningen te verlengen. Alleen onder deze voorwaarden kan Nederland instemmen. Dat is het minst slecht voor ons.